Skip to content

Voor de Klas: Erik Jansen

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Erik Jansen is al tien jaar docent aan de Academie voor Verpleegkunde. ‘Als je studenten een grote mate van zelfsturing geeft, gaat het over het algemeen goed.’

erik jansen_F8A8839 (600x385)

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Ik heb passie voor mijn vak. Ik vind verpleegkunde een prachtvak en het is dan heel mooi om jonge mensen die ook die kant op willen mee te nemen in mijn enthousiasme. Doordat ik veel ervaring in de praktijk heb, kan ik makkelijk bruggetjes slaan tussen de theorie en de beroepspraktijk. Ik ben dus goed in staat om studenten te helpen die de theorie wel snappen, maar bepaalde referentiekaders missen waardoor ze vastlopen bij de toepassing in de praktijk.’

Ik ben meer van het coachen dan van het beoordelen

Wat zijn de mindere kanten van het docentschap?
‘Het lesgeven zelf vind ik hartstikke leuk, daar zijn geen negatieve kanten aan. De mindere kant van het docentschap is het onderwijskader waar je je als docent aan moet houden, dat heeft te maken met beoordelen, toetsmatrijzen en de borging van het onderwijs. Dat is belangrijk, maar ik merk wel dat dat de creativiteit en de vrijheid in het kunnen lesgeven weleens wat belemmert. Ik snap de noodzaak wel, maar ik vind het ook weleens lastig.’

Wat kenmerkt je als docent?
‘Ik denk dat mijn studenten mij zien als bevlogen, empathisch en betrokken. Ik ben meer van het coachen dan van het beoordelen. Ik probeer altijd uit te gaan van het leerproces van de studenten en vraag me daarbij steeds af wat ze moeten leren en hoe ik ze daarin kan coachen. Leeruitkomsten kunnen linksom of rechtsom bereikt worden, ik betrek mijn studenten in het besluit hoe we het aan gaan pakken. Het komt erop neer dat ik inga op de leerbehoeftes van de student zonder daarbij de leeruitkomsten uit het oog te verliezen. De ervaring leert dat als je studenten serieus neemt in hun leerproces en ze een grote mate aan zelfsturing geeft, het over het algemeen eigenlijk wel goed gaat.’

 In iedere grote organisatie is er sprake van regels en bureaucratie, waardoor je soms het gevoel kan krijgen niet gehoord te worden

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Ik ben wel tevreden met de Hanze. In iedere grote organisatie is er sprake van regels en bureaucratie, waardoor je soms het gevoel kan krijgen niet gehoord te worden. Dat gevoel heb ik bij de Hanze nooit gehad. Ik heb altijd wel het idee gehad dat ik gezien en erkend word als docent en ook de mogelijkheid krijg om mijn professionele ruimte te pakken om invulling te geven aan het vak zoals ik denk dat het goed is.’

Wat zou beter kunnen?
‘De Hanze propageert heel erg het nieuwe werken, maar als ik kijk naar het instrumentarium waar we mee moeten werken, dan denk ik dat er wel wat ruimte is voor verbetering. Het zou goed zijn als daar wat minder zuinig mee zou worden omgesprongen en het personeel de beste middelen wordt geboden zodat ze lekker efficiënt en effectief kunnen werken.’

Perfectionisme en faalangst is toch iets wat ik heel veel zie bij de studenten van nu

Hoe ziet je ideale school eruit?
‘Ik heb nu contact met heel veel verschillende groepen studenten die zich steeds afwisselen, ik zou het heel leuk vinden om een groepje van ongeveer 16 studenten een jaar lang onder mijn hoede te krijgen om ze alle facetten van verpleegkunde te laten zien en ze echt te kunnen volgen in hun ontwikkeling. Maar daar zitten natuurlijk ook weer nadelen aan. Als er geen klik is tussen de docent en student, is er natuurlijk een probleem. Daarnaast is het goed als studenten informatie krijgen van verschillende kanten en vanuit verschillende perspectieven. Als ze alleen mij als docent zouden krijgen, zou het wat eenzijdig worden.’

Wat valt je op aan de huidige lichting studenten?
‘Perfectionisme en faalangst is toch iets wat ik heel veel zie bij de studenten van nu. Het is net alsof de generatie die nu instroomt bijna geïndoctrineerd is met het idee dat het altijd beter moet. Dat vind ik wel jammer. Een klein beetje faalangst is normaal, dat heeft iedere student wel gehad, maar het neemt nu dusdanige vormen aan dat het af en toe het leren en ontwikkelen in de weg staat. Dat gun ik mijn studenten niet, ik gun ze juist de vrijheid om zich te ontwikkelen en af en toe flink onderuit te gaan. Daar leer je van, volgens mij.’

 Foto: Luuk Steemers