Waarom wil nou niemand strafrechtadvocaat worden?

Waarom willen zo weinig mensen strafrechtadvocaat worden. Wilke Koopmans en de gebroeders Anker & Anker snappen er geen bal van.

‘Ik heb weleens een feestje waarbij ik me vooraf inprent: vandaag ben ik kapster.’ Wilke Koopmans wilde nooit anders dan advocaat worden, strafrechtadvocaat. En nu, nu ze zoals ze het zelf uitdrukt ‘in een zwarte jurk voor drie rechters’ mag staan, heeft ze af en toe behoefte aan een avondje zonder de bekende vooroordelen.
Wilke, van kantoor Maartje Schaap, is op 11 januari de laatste spreker op het symposium van Ad Legem, de studievereniging van het Instituut voor Rechtenstudies.

Patserig, veel geld, sjieke wagen, dikke Rolex, verlengstuk van criminelen

Kies strafrecht, is Wilkes pleidooi. Word strafrechtadvocaat, zegt ze tegen de meer dan honderd studenten in de Gerardus de Sanzaal. ‘Kom kijken op kantoor. Je kunt als student al ontdekken of het wat voor je is. Loop een stage, ga mee naar de rechtbank. Het is een heel dynamisch beroep.’ Het is waarschijnlijk ook het juridische beroep dat het meeste aandacht in de media krijgt. Bekend van de krant, radio, tv en detective. Daar komen ook de vooroordelen vandaan. Patserig, veel geld, sjieke wagen, dikke Rolex om de pols. Altijd op zoek naar een vormfout en er steeds maar weer voor zorgen dat de cliënt zich beroept op zijn zwijgrecht.

‘In de ogen van veel mensen ben je het hulpje van de crimineel’, zegt Wilke. Maar die mensen zien iets heel belangrijks over het hoofd: die crimineel is een verdachte. ‘Die staat in zijn eentje tegenover een enorm apparaat. Zo iemand, maar ik bedoel dus eigenlijk iedereen, heeft recht op bijstand, iemand die ervoor zorgt dat het proces eerlijk verloopt.’

strafrechtadvocaat
Hans Anker is klaar voor een stevig pleidooi, Wim Anker rommelt voor de show met wat stukken. Samuel Bolt, extern coördinator van Ad Legem, zorgt voor een deugdelijk proces.

Wilkes woorden lijken wel een echo van die van de gebroeders Anker, het strafrechtadvocatenduo dat op 1 januari 2022 de toga aan de wilgen hing. Wilke begon met hbo-rechten, de tweelingbroers startten hun loopbaan op de ulo (uitgebreid lager onderwijs). Uiteindelijk waren ze samen tachtig jaar advocaat. ‘Een lastig beroep’, zegt Wim, ‘zwaar en complex en je moet er een dikke huid voor hebben.’
En meer dan dat. Toen ze Robert M. bijstonden, de man die uiteindelijk werd veroordeeld voor grootschalig seksueel kindermisbruik, vloog er regelmatig een baksteen door de ruiten van kantoor Anker & Anker in Leeuwarden. Maar Wim en Hans bleven M. bijstaan, want dat is één van de vijf principes waaraan het kantoor zich ‘de volle tachtig jaar’ heeft gehouden. Principe 2: we staan iedereen bij. Natuurlijk zeiden ze weleens nee, maar dat was alleen als ze geen tijd hadden. ‘Daarvoor had mijn broer een prachtige zegswijze bedacht. Hans zei: geen tijd, geen kwaliteit.’

Wim kent maar één woord voor advocaten die zichzelf aanbieden: ‘Schande!’

Slechts één keer hebben ze ernstig getwijfeld. ‘Dat was een paar weken na de allerzwartste dag van onze carrière, 18 september 2019, de dag waarop advocaat Derk Wiersum werd vermoord.’ De acht strafrechtadvocaten van het Leeuwardense kantoor hebben lang overlegd over de vraag of ze Giërmo B., de verdachte van de liquidatie, wilden bijstaan. ‘Dat was erg moeilijk, er waren grote twijfels. Maar we hebben het gedaan.’
Hier kwam ook Principe 4 aan bod: de cliënt kiest ons, wij niet de cliënt. Een strafrechtadvocaat kan naam maken door bekende cliënten te vertegenwoordigen of op te treden in geruchtmakende zaken. Maar Wim kent maar één woord voor advocaten die zichzelf aanbieden: ‘Schande!’
De cliënt kiest Anker & Anker en daarbij kijkt het kantoor niet naar inkomen of vermogen (Principe 5). Hans: ‘Wanneer Fokke H. belde, zeiden we sowieso altijd ja. Die heeft ons 34 keer in de arm genomen. Ja, ook bij een strafrechtadvocaat heeft de vaste klant een streepje voor.’

Hans: ‘Door de week verdedigen we verdachten en ’s avonds en in de weekenden verdedigen we onszelf.’

Totdat een klant (vast of niet) de kluit belazert. ‘Ik had eens een cliënt die beweerde dat hij een baan had gevonden, iets wat ik goed kon gebruiken bij de verdediging’, zegt Hans. ‘Hij had zelfs een brief van zijn werkgever om dat te bewijzen. Maar ik ging toch even bellen met dat bedrijf. Ja, die kenden meneer helemaal niet.’
Van zulke types namen de Ankers dan meteen afscheid, iets wat een keer of acht per jaar gebeurde. Want Principe 3: wij hebben de regie, niet de cliënt. Wim kijkt bloedserieus de zaal in en verheft zijn stem: ‘Wij vertegenwoordigen puur en alleen de belangen van verdachten: dat is Principe 1. We doen er alles aan, maar we zijn géén verlengstuk van de verdachte!’
Het lijkt wel alsof Wim in de verdediging schiet. Of is het gewoon gewenning? ‘Mijn broer Hans kan het heel mooi zeggen’, zegt Wim, ‘door de week verdedigen we verdachten en ’s avonds en in de weekenden verdedigen we onszelf.’
Het komt kapster Wilke Koopmans, aandachtig toeschouwer op de eerste rij, maar al te bekend voor.