Wat speelt er op het Conservatorium?

De Hanze bereidt zich voor op ’20-’21. Begin september mogen we weer. Maar wát mogen we eigenlijk? Niemand die het echt weet, dus bereidt iedereen zich voor op alles.

Naam en telefoonnummer, graag. En de handen ontsmetten, alstublieft. Bij de ingang van het Prins Claus Conservatorium wijst het zich allemaal vanzelf, daarvoor hoeft de balienees van dienst niet achter z’n kuchscherm vandaan te komen. Het is Benjamin en die maakt zich slechts over één persoon zorgen.
‘M’n moeder is 79′, zegt hij, ‘ze woont alleen en de gezondheid… hé, ze is negen-en-zeventig.’
Op de balie ligt een stapeltje mondkapjes met een Engelse tekst:  if you can read this you are too close. En wie dat leest, zet onwillekeurig toch een stap achteruit.

‘Misschien leuk om te weten’, zegt Benjamin. ‘We gingen als laatste Conservatorium dicht en als eerste weer open. We hebben vrijwel meteen regels gemaakt. Het moest voor iedereen duidelijk zijn wie er wel en wie er niet in het gebouw mocht komen.’

Ik weet het wel, volgende week lig ik hier ruim voor acht uur ’s ochtends voor de deur

Loïs, derdejaars Cello, kwam er dus níet in.
‘Deze week ben ik hier voor het eerst. Ik ben maanden niet geweest. Volgende week gaat het hier weer beginnen en ik wil goed voorbereid zijn. Ik begin zo met wat etudes van Jean-Louis Duport.’
Makkelijk was het niet, maar Loïs had geluk dat haar ouders op fietsafstand wonen.
‘Daar kon ik wel goed werken. Op je kamer oefenen is toch vervelend voor de huisgenoten en de buren.’

Volgende week wordt alles anders op het Prins Claus Conservatorium, maar nog lang niet zoals het was. Inspiciënt Jan gaat op dit moment uit van een bezetting van maximaal 135 personen.
‘Ik weet het wel’, zegt Loïs, ‘ik ga hier gewoon ruim voor acht uur ’s ochtends voor de deur liggen.’

Ze zal niet de enige zijn, vermoed Jelly, al honderdzeven jaar uitbaatster van de kantine van het Prins Claus.
‘Het is een fanatiek volkje, absoluut.’
Zelf is Jelly ook niet mis, want afgelopen maandag stond ze alweer te inventariseren wat er moet gebeuren om de boel ordentelijk open te gooien.
‘Het is allemaal nog erg onduidelijk, maar we willen er gewoon klaar voor zijn. Suzanne en ik maken alles hier corona-proof.
Dat blijkt, flessen frisdrank die over de datum zijn gaan onverbiddelijk weg, de stamtafel staat niet meer midden in de ruimte en de tafeltjes voor twee staan op anderhalve meter afstand van elkaar. Anderhalve meter, op de posters in het Conservatorium staat er voor de zekerheid achter: twee armlengtes.

Huh, Lutske doet eindexamen op 29 juni? Midden in de pandemie? Hoe kan dat?

Jelly en Suzanne zijn bijna klaar.
‘We gaan uit van aanstaande maandag, maar het is erg onzeker’, zegt Jelly, ‘we hebben het niet zelf in de hand. We wachten op een telefoontje van de Hanzehogeschool. Voor hetzelfde geld gaat het allemaal niet door.’

Informatiemedewerkster Jannie en Bart van het Facilitair Bedrijf vogelen uit hoe ze de looproutes in de mediatheek het handigst kunnen aanleggen. Hier een sticker met pijl, daar eentje met twee voetjes, als je erover nadenkt, is het helemaal zo makkelijk nog niet. En wat doen die kussentjes daar op die luie zittribune?
‘Nee, nee. Die moeten weg, hier. Dat doen we straks’, zegt Jannie, ‘eerst de route en dan kijken we wel verder. Die computers daar moeten ook nog weg, anders zitten de studenten te dicht bij elkaar.’
Op de glazen wand van de mediatheek hangt een poster waarop het afstuderen van saxofoniste Lutske Visser wordt aangekondigd. Huh? 29 juni? Midden in de pandemie? Hoe kan dat?

We vragen het haar zelf, want Lutske zit, saxofoon onder handbereik, gewoon aan een tafeltje op de begane grond.
‘Nee, geen student meer, wel afgestudeerd.’ En na enig aandringen, bescheiden: ‘Een negen. Maar niet cum laude, hoor.’
De eindexamens op het Prins Claus Conservatorium gingen in 2020 gewoon door, met commissies en al.
‘Ik heb twintig mensen uitgenodigd, dat was de max. Twintig man publiek, het is meer dan niemand. En, heel leuk, we hadden een live stream via YouTube. Konden andere mensen er toch ook een beetje bij zijn.’
Ze had het examen ook kunnen uitstellen, maar dat wilde Lutske niet, ze gaat een master volgen aan de RUG en die begint op 1 september.

Dat samen spelen, dat is pas echt muziek maken

‘Bovendien, je weet het niet, misschien zitten we over een half jaar nog in dezelfde situatie.’
Astrid, ook saxofoon, vermoedt dat zij tijdens haar eindexamen komende oktober, ook niet zal spelen in een volle Andrea Elkenbrachtzaal (zoals de grote zaal van het Prins Claus Conservatorium al heette voordat het conservatorium de naam van wijlen de prins droeg).
‘Ja, ik was bij Lutskes examen en zij zal bij mijn examen spelen. Zo gaat dat. Je staat niet alleen op het podium. Muziek maak je samen. Dat was ook het allerlastigst van de corona-tijd. Dat je minder samen speelt.’
Lutske had het niet beter kunnen zeggen.
‘Je kunt van alles, op afstand contact met je docent hebben, filmopnamen maken. Allemaal prima, maar dat samen spelen, dat is pas echt muziek maken. Dat is magisch.’

Magisch is het buiten ook. Tussen de buien door klettert de zon op daken, straten en pleinen. Op het water in de diepen die het centrum van Groningen omringen, ligt een ondoordringbaar ogend appeltjesgroen waas. Het lijkt alsof één of andere Ploeg-schilder aan het werk is geweest. Een man op een fiets fluit een wijsje. Groningen is weer bijna normaal. Klaar voor de start van het studiejaar 2020-2021.