Afstuderen op een plantenbak… Céline deed het
Je kunt best afstuderen op een plantenbak. Maar dan moet het natuurlijk wel een bijzonder type zijn. Céline Tiggelaars bak kan tegen een stootje en tegen extreem weer. Hij is mobiel en klimaatadaptief.
Zoals de klimaatadaptieve plantenbak er nu bijstaat kan het echt niet, vindt Céline Tiggelaar.
‘Nee, joh’, zegt ze, staand naast het prototype dat ze naar haar afstuderen op de Hanzehogeschool heeft achtergelaten.
‘Dit is een aller-allereerste versie. Kijk, die houten latjes! Op het moment dat ik dit ding in elkaar schroefde, had ik nog een hele lange weg te gaan. Zo gaat dat bij productontwerpen, eigenlijk is het nooit helemaal af. Het kan altijd beter.’
Dat blijkt. In oktober presenteerde de 23-jarige Céline een uitgebreid afstudeerwerk: een rijk geïllustreerd verslag van een zoektocht naar meer groen in de stad.
Waterzinning heet het 127 pagina’s tellende rapport. En de ondertitel kan ook zo in de reclamefolder: de waanzinnige plantenbak die zinnig met water omgaat.
Wat is er zo waanzinnig aan?
‘Hij heeft een ingebouwd waterreservoir. Daar kun je regenwater in opslaan. Ik heb het zo ontworpen dat de plantenwortels bij dat water kunnen komen. Maar het waterpeil stijgt nooit zo hoog dat de grond onder water komt te staan. Want dan loop je het gevaar dat de wortels gaan rotten.’
Oké, niet in de bak, maar waar blijft dat water dan wel?
‘In de huid van de plantenbak zitten uitsparingen waardoor het teveel aan water naar buiten stroomt. Die uitstroompunten zie je alleen als je heel goed kijkt, maar ze zijn er wel degelijk. Het water komt dus echt nooit te hoog.’
En als het lang droog is, raakt het waterreservoir dan niet leeg?
‘Dan kun je het reservoir bijvullen met een slang of een gieter. Je kunt ook zien of er genoeg water in het reservoir zit, want ik heb er een peilertje ingezet. In het eerste prototype zat die nog in de grond, zoals je ook wel ziet bij kantoorplanten. Maar uiteindelijk zal het metertje bij het vulgat worden geplaatst. Het werkt net zo als de weterpeilmeter van een koffiezetapparaat. Daar heb ik de inspiratie ook uit gehaald. Je hoeft het wiel natuurlijk niet opnieuw uit te vinden.’
Waar moet zo’n ding komen te staan?
‘Och ja, dat heb ik nog niet verteld. In de winkelstraten van Groningen. Neem de Zwanestraat, een leuke mix van horeca en winkels, maar echt veel groen is er niet te vinden. Mijn afstudeeropdracht was om te onderzoeken hoe je dat groen daar zou kunnen aanbrengen. Mijn eerste idee was planten tegen de gevels te plaatsen, maar dat kon ik snel laten varen. Dat mag niet, want je hebt te maken met monumenten. Toen kwam ik dus uit bij plantenbakken op straat. Probleem: de winkels moeten bevoorraad kunnen worden. Dus moest ik een mobiele oplossing vinden.’
Wieltjes, dus.
‘Ja. Je moet ze kunnen verplaatsen. Niet te moeilijk, maar ook weer niet té makkelijk, want mensen moeten er ook weer niet zomaar mee aan de wandel kunnen gaan. Maar ze worden zo zwaar dat die kans minimaal is. Bovendien zie je de wieltjes niet. Van de buitenkant lijkt het net een gewone plantenbak.’
Wel een mooie, met die trapgeveltjes.
‘Heb ik over nagedacht. Bij Industrieel Product Ontwerpen moet je echt overal aan denken. Dat geveltjespatroon refereert aan de daken van de huizen. Zo schep je een soort van eenheid in het straatbeeld.’
Wel jammer dat het plastic bakken zijn geworden.
‘Dat hoor ik vaker, maar plastic is wel duurzaam. Mijn plantenbak zal worden gemaakt van honderd procent gerecycled plastic. Plastic dat anders zou verdwijnen in het milieu en de verbrandingsoven. Nu krijgt het een tweede bestemming en daarna ook nog een derde, vierde of vijfde.’
Wat moet zo’n klimaatadaptieve plantenbak gaan kosten?
‘Dat is nou iets wat ik niet goed heb uitgewerkt. De huidige productiekosten becijfer ik op 244 euro, maar dat zegt natuurlijk weinig over een eventuele verkoopprijs. Ja, daar had ik me nog wat beter in mogen verdiepen. Maar zoals ik al zei: bij het ontwerpen van een product ben je nooit klaar. Het kan altijd beter.’
Het gerucht gaat dat de Hanze deze plantenbakken gaat plaatsen om de campus te vergroenen.
‘Ja, zoiets hoorde ik ook. Dat zou erg leuk zijn, natuurlijk. Kan ik zien hoe de uiteindelijke versie eruit komt te zien.’