Ga naar de inhoud
buitenlander in Nederland

Alan wil níet in Nederland blijven, maar nu hij toch hier is

Wat zoeken buitenlandse studenten in Nederland? Een opleiding? Een ervaring? Een uitdaging? Dat allemaal, zegt Alan uit India, en méér. Want, nu hij hier toch is…

‘Op de fiets naar Zuidlaren, dat is leuk en heel leerzaam.’ Alan Prasad (25) houdt niet van half werk. ‘Ik wil de Nederlandse cultuur leren kennen, het gewone leven hier, de gewone mensen. Dat hoort gewoon zo, vind ik. Anders had ik net zo goed in India kunnen blijven.’ Na zijn masteropleiding Data Science for Life Sciences aan de Hanze had hij een gesprek met zijn stagebegeleider. Hij overwoog om een promotietraject te gaan volgen in Nijmegen (waar hij stageliep op het Radboudumc). Maar een baan aan het Universitair Medisch Centrum Groningen was ook een optie. Hij besloot dat te doen. ‘Promoveren kan later nog. Of niet, je weet nooit hoe het leven loopt. Mijn plan was om ná mijn master terug te gaan naar India, maar kijk, ik ben er nog steeds. Toch heb ik ook nu nog het idee om terug te gaan. Maar eerst dit.’

Wat het werk precies inhoudt, weet ik nog niet, maar het zal lijken op wat ik in de master heb gedaan

Alan wordt op 1 oktober data-analist op de Intensive Care van het UMCG. ‘Mijn supervisor is de senior data-analist. Wat het werk precies inhoudt, weet ik nog niet, maar het is wel duidelijk dat het zal lijken op wat ik in de master heb gedaan: stoeien met de enorme hoeveelheid gegevens die we tegenwoordig van patiënten hebben.’
Het UMCG is bekend terrein, want Alan en vier andere masterstudenten werkten hier in 2023 aan een hersenziekteproject. Hij mag er niet te veel over zeggen, omdat de uitkomsten eerst moeten worden beoordeeld door medisch wetenschappers. Maar dit kan hij wél kwijt. ‘We moesten in kaart brengen welke genen een rol spelen bij de ziekte van Alzheimer en andere hersenziektes.’ Hij kijkt ineens behoorlijk ernstig: ‘Het is belangrijk om hier duidelijk te vermelden dat het geen onderzoek naar de óórzaken van Alzheimer was.’

‘Ik had naar een andere plaats in India kunnen gaan, maar dat is óók ver van thuis’

De vijf Hanze-studenten kregen een hoog cijfer voor de uitvoering. ‘Voor dit project kregen we de opdracht en het einddoel, de weg naar dat doel moesten we volledig zelf bepalen. Voor mij was dat enorm wennen, maar ik vind die aanpak heel goed.’
Alan Prasad studeerde Computer Science aan de Mahatma Ghandi University in Kottayam, een stad met een half miljoen inwoners in het zuiden van India. ‘Na de bachelor wilde ik doorstuderen. Ik had naar een andere plaats in India kunnen gaan. Maar dat is óók ver weg van thuis, waarom dan niet nog een stap verder? Mijn zus studeert in Engeland, dus Europa lag voor de hand. Ik kende een paar Indiase studenten die in Nederland studeerden. Die raadden me Groningen aan, want ze wisten dat ik van rustig houd. En ze hadden gelijk. Ik ben in Amsterdam geweest. Prachtige stad, maar veel te veel mensen en verkeer. Groningen is overzichtelijk.’

In het begin was de grootste beproeving de heimwee, de eenzaamheid

Alan kent Groningen behoorlijk goed, hij werkte als maaltijdbezorger. Op de fiets door Groningen om een centje bij te verdienen. ‘Maar de nadruk lag natuurlijk op studeren. Ik wilde dat het een succes werd. Dat was een hele klus, want de master bevatte heel veel biologie en scheikunde, ik denk wel zestig procent van het programma. Dat moest ik allemaal bijleren. Ja, je hebt gelijk, Indiërs zijn nogal competitief, ik ook wel, geloof ik. Ik houd er ook van om mezelf op de proef te stellen.’
In het begin was de grootste beproeving de heimwee, de eenzaamheid. ‘Ja, dat geef ik toe. Mijn familie, mijn vrienden, ik miste ze heel erg. Niet dat ik dat mijn ouders vertelde, waarom zou ik ze bezorgd maken? Mijn moeder belde me iedere dag, dat doet ze nog steeds, trouwens. Gewoon een paar minuutjes, even horen of het goed gaat.’

‘Op de Hanze heb ik mensen leren kennen die mij het gevoel gaven dat ik welkom ben, ik ben ze heel dankbaar’

En Nederlanders, ach, de Nederlanders. ‘Ik ben niet zo van de uitbundige feesten. Een goed gesprek, daar houd ik van. Ik ontmoet best veel mensen die geïnteresseerd zijn, vreemd genoeg vooral de wat oudere mensen. Ook op de Hanze heb ik veel mensen leren kennen die mij het gevoel hebben gegeven dat ik hier welkom ben. Ik ben ze heel dankbaar.’
Alan kan die mensen inmiddels ook aardig verstaan. ‘Lezen gaat ook wel, op een beginnersniveau. Maar spreken doe ik liever niet. Daarvoor volg ik nu een cursus aan de Rijksuniversiteit, dus wie weet krijg ik ook dat onder de knie.’ Niet dat hij het veel nodig zal hebben voor zijn werk, waar hij prima met Engels uit de voeten kan. Hij heeft het Nederlands ook niet nodig voor een langer verblijf in Nederland. ‘Nee’, zegt hij, ‘mijn toekomst ligt in India, dat denk ik wel.’

Is er dan niets dat hem onaangenaam verraste… ja, toch wel, de huisarts

Alan wil Nederlands leren en zo lang als hij in Nederland is, wil hij Nederland leren kennen. In Zuidlaren bezocht hij museum De Wachter. ‘Dat is een prachtige molen, waarmee ze graan malen. Ik zag ook schitterende, oude stoommachines. En er was een man die liet zien hoe je klompen maakt. Het was ongelofelijk.’
Natuurlijk is Nederland heel anders dan India. ‘De straten zijn hier zo netjes, alles is keurig schoon en goed geregeld. Het verkeer! De Nederlanders houden zich aan de regels. Dat is onbestaanbaar in India.’ Is er dan niets dat hem onaangenaam verraste. Ja, toch wel. ‘De huisarts. Alles moet via de huisarts. Ik had pijn in mijn keel, maar ik kon niet naar het ziekenhuis om een foto te laten maken. Eérst naar de huisarts, zeiden ze. En toen zei de huisarts: neem twee paracetamolletjes en dan kijken we wel of het overgaat. Oké, het ís overgegaan, maar het blijft vreemd.’