Ga naar de inhoud

‘Allah biedt maatwerk voor iedereen’

Ze zijn in opmars op de Hanzehogeschool, studentes van wie je in één oogopslag ziet dat ze moslim zijn. Loes Vader, gewapend met worteltjestaart en chocomuffins, ging bij Hodan, Habon en Marijke op de thee. ‘Als ze ons leren kennen, is er niks aan de hand.’

In november 2012 werd Marijke moslim. Gewoon thuis, alleen op haar kamer, sprak ze de shahada uit, de geloofsbelijdenis. ‘Er is één God die aanbeden mag worden en Mohammed is zijn profeet, zijn boodschapper. Als je dat zegt én gelooft, ben je moslim.’ Een korte zin die het leven van de twintigjarige studente van Hanzehogeschool (ze doet Verpleegkunde én Sociaal Juridische Dienstverlening) behoorlijk veranderde. ‘Het was toch een soort van drempel. Ik wist al wat ik geloofde, maar door de belijdenis uit te spreken, moest ik er ook naar gaan handelen.’ Marijke komt uit een christelijk gezin, waarin het geloof geen belangrijke rol speelt. ‘Toen m’n ouders zagen dat ik me als moslima gelukkig en goed voel, was het voor hen ook goed. Daar komt bij, ze merkten natuurlijk dat ik dezelfde ben gebleven.’ Sinds november 2013 draagt Marijke een hijaab, een hoofddoek. Iedereen ziet waarvoor ze staat: ze is moslim.

Marijke, fotos: Annie Smetanenko

Zou het andersom ook kunnen, dat één van jullie christen wordt?
‘Nou, dan krijg je drama’, zegt Habon, een Somalische studente HBO-Rechten van 23. ‘Net zo’n drama als bij een losbandig meisje. En dan bedoel ik losbandig in islamitische zin. Dat je je kleedt zoals niet-moslim-meiden. Geen hoofddoek dragen, niet bidden, drinken, roken… Als je wel moslim bent in je hart, maar niet in de praktijk, krijg je altijd een conflict. Je geeft je ouders het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn.’
Marijke: ‘Dat vroegen mijn ouders ook: waarom wil je nou een ander geloof dan dat waarin we jou hebben opgevoed? En ik koos ook nog voor een geloof waarover je niet altijd positieve dingen hoort.’ Habon: ‘Het zijn altijd de mafkezen die aandacht krijgen. Er is één islam, maar er zijn een miljard moslims, er zijn zoveel verschillen.’

Nee, ik ben niet getrouwd en nee, ik word niet uitgehuwelijkt

Marijke: ‘Veel mensen maken geen onderscheid tussen cultuur en religie. Niet álles wat er in bijvoorbeeld Iran gebeurt, is rechtstreeks terug te voeren op de islam.’
Het is een teer punt voor de dames, de vooroordelen die er over hun religie bestaan.
‘Mensen nemen alles aan wat ze op tv zien’, zucht Hodan (22), die op de Pedagogische Academie zit. ‘Op tv domineert vaak de negatieve kant. Wij moeten ons daar steeds maar weer tegen verdedigen. Altijd weer diezelfde vragen. Nee, ik ben niet getrouwd en nee, ik word niet uitgehuwelijkt. Dat wil echt iedereen weten.’

Bidden is echt heerlijk
Wel spelen ouders een belangrijke rol in het vinden van een huwelijkskandidaat. Hodan vindt dat fijn. ‘Ze doen een grondige background-check naar die jongen en z’n familie. Als hij een goede moslim is, vertrouwen wij op onze familie en op Allah. Een moslim is ervan overtuigd dat alles goed komt. Als je iets slechts overkomt, is dat eigenlijk ook weer goed. Alles is voorbestemd. Dat is een hele fijne gedachte. Wij vragen ons niet bij alles af: waarom, waarom, waarom? Waarom hebben wij geen relatie voor het huwelijk? Waarom moet ik mij als vrouw bedekken? Omdat Allah zegt dat dat goed voor ons is. Punt uit. Accepteer.’

Als je vijf keer per dag bidt, betekent dat dat je vijf keer per dag al je spiergroepen traint.

Hodan, Habon en Marijke zijn gelukkig met de leefregels die rust en richting aan hun leven geven.
‘Als je gelooft dat de islam de waarheid is, wat houdt je dan tegen om volgens de regels te leven?’, zegt Habon. ‘Bovendien zijn die regels nog prettig ook. Neem nou de salaat, de plicht tot gebed’, legt Hodan uit, ‘vijf keer per dag lijkt voor buitenstaanders best wel intensief. Maar bidden is echt heerlijk, een soort rustmoment, een soort meditatie. Als je druk bent met school, is het heel fijn om even die vijf, zes minuten voor het gebed te pakken. Er valt een last van je schouders: even je hoofd leegmaken en je kunt weer verder.’ Habon: ‘Het is ook sport. Als je vijf keer per dag bidt, betekent dat dat je vijf keer per dag al je spiergroepen traint. Zo kun je het ook zien.’

Habon, fotos Annie Smetanenko

Gezellige zusters op het strand
Ook de strikte scheiding tussen mannen en vrouwen heeft zo z’n voordelen. ‘Als ik in een nieuwe klas binnenstap, heb ik altijd iets afwachtends’, zegt Hodan, ‘in een moskee klets ik direct met iedereen. Je bent onder vriendinnen, je hebt iets heel wezenlijks gemeen. We noemen elkaar ook zuster.’
De drie zusters zijn ongetrouwd.
Hodan: ‘Een goede vriend voor de gezelligheid laten mee-eten is not done. Dan denkt iedereen dat je gaat trouwen, dus nee.’ Habon: ‘Op een Somalisch strand zitten de vrouwen hier en de mannen een kilometer verderop. De mannen kunnen gewoon een zwembroek dragen, wij zijn van top tot teen bedekt, inclusief hoofddoek. Nee, dat is niet vervelend, ik zou me doodongelukkig voelen in een badpak.’

De bindende factor is niet liefde, maar het geloof. Je gaat een gezin stichten.

Mannen zijn er om mee te trouwen.
Hodan: ‘Als die intentie er niet is, heb je niets met elkaar te maken. Mijn ouders willen trouwens dat ik eerst mijn studie afmaak. Ik heb geen haast en ik heb ook nog niemand op het oog.’ Habon: ‘Mijn ouders geven wel pressure. Ik ben 23 en dat is in onze cultuur een goede leeftijd om te trouwen. Mijn moeder had mij al toen ze zo oud was. Dus er wordt serieus rondgekeken. Voor moslims is jong trouwen heel normaal. Hoe langer je wacht, hoe minder goede mannen er over zijn. Je kunt het zien als druk, maar je ouders willen dat je happy wordt.’

Een Bossche bol voor de aanstaande
Hodan: ‘De insteek van een huwelijk is bij ons heel anders. Wij willen bij iemand zijn om het geloof. Dat is onze basis. Je moet iemand wel leuk vinden, natuurlijk. Maar de bindende factor is niet liefde, maar het geloof. Je gaat een gezin stichten. Religie staat bovenaan, pas daarna kijk je naar iemands karakter. Past dat een beetje bij het mijne?’
Habon gaat zeker niet over één nacht ijs. ‘Voor mezelf zou ik een wat rustiger iemand kiezen, omdat ik zelf nogal aanwezig ben. Twee drukke mensen lijkt me geen geweldige combi, en twee stille types trouwens ook niet. Je moet op één lijn zitten. Als een jongen later wil emigreren en jij wilt hier blijven, dan kun je er maar beter niet aan beginnen.’
Het praten met een huwelijkskandidaat noemt Habon een soort van sollicitatiegesprek. ‘Een vriendin nam haar aanstaande echtgenoot, die net vers uit Afrika kwam, mee naar de V&D om een Bossche bol te eten. Die had die arme man natuurlijk nog nooit gezien. Uit de manier waarop hij het gebakje at, concludeerde zij dat hij rustig was en zaken eerst grondig analyseert. Dat zag ze later terug in haar huwelijk. Zoiets als verkering bestaat bij ons niet. Als de interesse wederzijds is, staat niets een huwelijk in de weg.’ Trouwen met een niet-moslim is onbespreekbaar. Hodan: ‘ Zoiets moet je ook niet willen, want hoe ga je later je kinderen opvoeden? Dat wordt een drama.’

Een kast vol hoofddoeken
De islamitische kledingvoorschriften zijn eenduidig: het lichaam moet bedekt zijn, met uitzondering van de handen en het gezicht. De kleding mag niet doorzichtig zijn en niet strak om het lichaam zitten. Vrouwen mogen geen mannenkleding dragen, en het omgekeerde is ook niet toegestaan. De kleding mag niet verleidelijk zijn. Binnen deze regels mogen vrouwen zich wel mooi kleden en er goed uitzien. Een moderne moslima heeft een kast vol hoofddoeken. In de kasten van Habon en Hodan hangen er, als je de onderhoofddoeken meetelt, wel vijftig.

Als je een bloemetjeshoofddoek ziet die om de hals is geknoopt, is het een Turkse

De hoofddoek vertelt veel over de draagster.
‘Als je een bloemetjeshoofddoek ziet die om de hals is geknoopt, is het een Turkse’, zegt Habon. ‘Zit er een plastic boogje in dat de hoofddoek er laat uitzien als een mooi kapje? Dan heb je te maken met is een Iranese of een Iraakse. Somalische vrouwen dragen vaak een lang zwart gewaad met een hele grote hoofddoek.’ Hodan: ‘Onder mijn jurk draag ik gewoon een broek. Thuis, als de hoofddoek af is en de jurk uit, zien we eruit als iedereen. Maar zodra je naar buiten gaat, bedek je je.’

Wij weten ook niet alles
Nieuwsgierig naar dingen die niet-moslimmeiden uitspoken, zijn Habon, Hodan en Marijke eigenlijk niet. Hodan: ‘Op de middelbare school had ik veel Nederlandse vriendinnen. Natuurlijk wilde ik op m’n zestiende wel weten wat ze deden als ze op stap gingen. Naarmate je ouder wordt, wordt die interesse minder.’ Het is ook hoe je bent opgevoed, zegt Habon. ‘Er zijn ouders die zeggen: je mag geen alcohol. Maar er zijn ook ouders die uitleggen waarom niet. Dan begrijpt een kind dat. Als je van jongs af hoort wat je wel en niet hoort te doen, dan ga je daarnaar leven. Wij geloven dat alles in de Koran een reden heeft. En daar geven we ons aan over, islam betekent letterlijk ook overgave. Wij weten niet van alles waarom Allah het heeft verboden, wij zijn ook maar mensen.’
Alcohol is taboe. Marijke heeft vroeger wel gedronken, maar ze mist het niet. ‘Ik haal mijn geluk nu uit hele andere dingen. De leefregels van de islam vind ik fijn. Ze geven me houvast.’ Habon: ‘Wij hebben het net zo gezellig met een kop thee. By the way, het feit dat het remmingen vermindert, pleit ook niet voor alcohol.’

Punten sparen voor het paradijs
Eén van de vijf pijlers van de islam is de zakaat. Moslims schenken één veertigste van hun bezit aan behoeftigen. Ze mogen het ook aan de moskee geven, maar die mag het niet gebruiken voor de verhoging van een minaret of de aanschaf van een geluidsinstallatie: het geld is bestemd voor mensen in nood.
‘Door meer te geven of goede daden te verrichten, verwerf je een betere plaats in het paradijs. Vergelijk het met airmiles sparen’, zegt Habon. ‘Als je doodgaat, brengt de engel des doods je naar Allah. Allah bekijkt hoe je bent omgegaan met je plicht tot gebed. Vervolgens weegt hij je zonden af tegen je goede daden. Als dat goed uitpakt, ga je naar het paradijs. Ik heb een vriendin die altijd omrijdt om mij thuis af te zetten. Mijn bezwaren wuift ze meteen weg: “Joh, dat is punten sparen voor het paradijs.” Dat is natuurlijk een grap, maar voor ons is het ook serious business. Als je mensen niet helpt terwijl je daar wél toe in staat bent, moet je daarover later verantwoording afleggen.’

We staan net zo ver van IS af als westerlingen van de slavenhandel

Hodan: ‘Als je iets goed doet, hoef je dat niet verder te vertellen. Dat wordt zelfs afgeraden. Wij zeggen: de linkerhand hoeft niet te weten wat de rechterhand geeft. God weet het. Hoogmoed is iets ergs in de islam. Als jij extra bidt om anderen te imponeren, telt dat gebed straks niet mee als je wordt gewogen. Dan heb je je beloning al gehad in de vorm van waardering van anderen. Ja, het is een ingenieus stelsel. Je komt op aarde niet te weten of je genoeg punten hebt voor het paradijs, dat merk je pas als je doodgaat en de engel des doods je ziel meeneemt.’
Het paradijs en de hel bestaan beide uit zeven lagen. ‘Afhankelijk van de manier waarop je hebt geleefd, bepaalt Allah waar je terechtkomt’, zegt Marijke. ‘Allah biedt maatwerk voor iedereen. Ook al kom je in de onderste laag van het paradijs terecht, dan nog krijg je een koninkrijk ter grootte van de aarde.’

IS, KKK en slavenhandel
Hoe rijmen de dames hun geloof met de gruwelen die uit naam van de islam worden gepleegd? ‘Wij zijn simpele studenten uit Groningen’, zegt Marijke. ‘We verafschuwen wat de Islamitische Staat aanricht. Maar we willen er ook niet op worden aangekeken. Wij spreken jou ook niet aan op de gruwelijkheden van de Ku Klux Klan.’
‘Ik voel de blikken’, zegt Hodan. ‘Ik ben nu eenmaal een moslima in een lange jurk.’
Habon stellig: ‘We staan net zo ver van IS af als westerlingen van de slavenhandel.’
Marijke: ‘Ik zat met mijn moeder in Amsterdam in een restaurant waar een groot tv-scherm toonde hoe ISIS iemand onthoofdde. Het werd herhaald en herhaald. Ook al sloeg het nergens op, ík voelde me ongemakkelijk. Ons geloof is besmeurd. Het enige wat we kunnen doen is uitleggen.’
Hodan loopt stage op een basisschool in Wirdum. ‘Ik vertel de kinderen dat ik een hoofddoek draag omdat ik moslim ben en dat dat verplicht is vanaf het moment dat je ongesteld bent. Voor kinderen is het dan klaar. Geen probleem. Maar onbewust maakte ik me druk maken over wat de ouders van me zouden denken. Uiteindelijk ging het prima en ik vind het dom van mezelf dat ik me zorgen maakte. Ik zag het niet zo zitten om naar zo’n klein dorp te gaan, maar de school is leuk, de kinderen zijn top en de ouders zijn aardig. Ik pas er eigenlijk best.’ ‘Taal speelt ook mee’, vult Habon aan. ‘Ik kan in een callcenter gaan werken en zeggen dat ik Wilma de Vries heet en iedereen gelooft het.’
Marijke vond het lastig om te vragen of ze mocht bidden tijdens haar stage. Maar het bleek geen issue. Net zoals een ander een sigaretje gaat roken, gaat Marijke bidden. ‘Als mensen je leren kennen, maakt het niet uit hoe je eruit ziet of wat je gelooft.’