Ga naar de inhoud

Bisschop Ron van den Hout: ‘Vergeet het alledaagse niet’

Sinds juni mag hij zich de vijfde bisschop van Groningen-Leeuwarden noemen. Ron van den Hout vertelt over zijn eerste maanden in het Noorden en heeft een pakkende kerstboodschap.

Op zijn studeerkamer op de eerste verdieping van het bisdomhuis kijkt hij uit over de Ubbo Emmiussingel. Op het raam prijkt een groot glas-in-loodpaneel, zijn eigen wapen. Het bevat allerlei verwijzingen, zoals de boom die refereert aan zijn eigen naam en het gemeentewapen van ’s-Hertogenbosch waar hij vicaris-generaal was. Ook het wapen van Diessen is present, daar groeide hij op. Onderaan staat de wapenspreuk in exilio spes. ‘In ballingschap is er hoop’, verduidelijkt de bisschop. Ziet de Brabander zijn verblijf in Groningen dan als een ballingschap? Ron van den Hout lacht. ‘Daar was ik al bang voor, zulke reacties. Nee, die ballingschap slaat op de positie van de kerk in deze samenleving. De ontkerkelijking. En dat er altijd hoop is.’

De bisschop schenkt thee. ‘Zes procent van de bevolking hier is rooms-katholiek, 25 procent protestants en vijftig procent onkerkelijk. In Brabant is zo’n zestig procent katholiek. Het bisdom Den Bosch telt 1,1 miljoen katholieken. Hier zijn het er maar 100.000 in een groot gebied: de drie noordelijke provincies en de Noordoostpolder.

bisschop ron van den hout_F8A9148 (479x600)

Hoe spreek je de bisschop aan?
‘In het zuiden is het vaak monseigneur, maar hier zeggen de mensen gewoon bisschop.’

Aanvankelijk wilde u de tuinbouw in.
‘Ik werkte bij een oom in een tuinbouwbedrijf. Leuk werk en prettige collega’s. Vandaar dat ik de Hogere Agrarische School in Den Bosch heb gedaan. Van kinds af had ik het verlangen om pastoor te worden, maar ik wist toen niet goed wat ik daarmee moest. Als ik tien of twintig jaar eerder was geboren, zou het heel normaal geweest zijn om op je twaalfde naar het seminarie te gaan. In mijn jeugd wist je niet waar je naartoe moest om tot priester opgeleid te worden. Ik verstopte mijn verlangen totdat het moment kwam dat ik vond dat ik er werk van moest maken. Het sluimerde al te lang. Ik ging naar de pastoor van mijn parochie en naar mijn ouders en toen ging het balletje rollen.’

Wat moet ik daar gaan doen? Ik ken er niemand. De mensen niet, de omgeving niet

U was pastoor en vicaris-generaal.
‘Je moet je plek in de kerk vinden. Als pastoor had ik direct contact met de mensen over dopen, uitvaarten en communievoorbereiding. Als vicaris-generaal was ik tweede man in het bisdom Den Bosch. Ik adviseerde de bisschop en voerde zijn beleid uit.’

Hoe word je bisschop?
‘Elk land heeft een nuntius, dat is een ambassadeur van de paus. Die legt zijn oor te luisteren en geeft zijn advies aan Rome. De paus neemt uiteindelijk de beslissing. Ik denk niet dat hij zich met iedere benoeming bemoeit. Ik denk wel dat hij een profiel meegeeft. De ene paus zal zeggen dat hij bisschoppen wil die goed hebben gestudeerd, terwijl de andere juist diaconale mensen zoekt, herders die hulp bieden aan mensen in nood.’

Wat was uw eerste reactie toen de nuntius u vroeg?
‘Wat moet ik daar gaan doen? Ik ken er niemand. De mensen niet, de omgeving niet. Maar op het moment dat ik dat zei, voelde ik al dat het geen goed argument was. Tenzij je een echt goed excuus hebt, zoals een ernstige ziekte, moet je wel ja zeggen. Als priester in de katholieke kerk heb je jezelf beschikbaar gesteld aan de moederkerk. Dus ben ik met een open houding begonnen. Mijn voorganger, monseigneur De Korte, is nu bisschop in Den Bosch. Met hem heb ik zaken uitgewisseld, maar ik dacht ook: ik zal het uiteindelijk zélf wel ervaren.’

De stereotypen van noordelingen en zuiderlingen, och, daar geloof ik niet zo in

Is het meegevallen?
‘Ik heb het naar mijn zin. De stereotypen van noordelingen en zuiderlingen, och, daar geloof ik niet zo in. In het zuiden heb je ook harde koppen. De historie van het gebied is wel héél anders. De veenkoloniën in het oosten van Groningen en Drenthe waar veel mensen naartoe trokken om in het veen te werken, daar ontstonden veel katholieke parochies. Een heel typische geschiedenis die ik vanuit het Brabantse niet ken. En Noordoost-Groningen met die grote graanboeren met veertig knechten die ze onderdrukten. Zulk dingen kent Brabant niet.’

Hoe wilt u jonge mensen voor het geloof interesseren?
‘Dat is een groot item in onze kerk. In de kerken zien we 70-plussers, en ook van die groep zijn er veel afgehaakt. Twee generaties zijn we kwijt. Dan is het heel moeilijk een brug te slaan naar de generatie die daar onder komt. We proberen op kleine schaal jongeren bij elkaar te brengen. Het komend weekend hebben we bijvoorbeeld een bijeenkomst met zo’n 25 jongeren. Ook de jongerengroepen in de parochies zetten veel activiteiten op touw. De vorige paus, Johannes Paulus II, heeft de Wereldjongerendagen ingesteld waarop jonge mensen elkaar en de paus ontmoeten. Dat initiatief heeft veel jongeren op de been gebracht, ook in Nederland. Ze ontmoeten mensen uit Italië, Spanje en Polen, landen waar het nog natuurlijk is om je als jonge katholiek te manifesteren. Geestverwanten ontmoeten is belangrijk. Als je in je eentje met je geloof zit, blijf je makkelijk steken.’

Wat gebeurt hier nou?, denkt zo iemand. Staat daar een vrouw achter het altaar?

Heeft het bisdom ook contact met het Studenten Platform Levensbeschouwing GSp?
‘Ik weet van het bestaan, maar er zijn nog geen contacten geweest. We hebben hier in Groningen wel een studentenparochie, dat is, denk ik, minder bekend. Die is door de vorige bisschop opgericht en draait nu in de Sint Jozefkerk, de kathedraal, met pastoor Arjen Jellema. Daar wordt ook een internationale Engelstalige mis gevierd, iedere zaterdagavond om vijf uur. Er komen relatief veel internationale studenten. Dat is voor iemand die in zijn vaderland het katholieke leven gewend is, vertrouwd en herkenbaar. Zulke studenten weten niet zo gauw raad met het oecumenische GSp. Wat gebeurt hier nou?, denkt zo iemand. Staat daar een vrouw achter het altaar?’

Uw voorganger Gerard de Korte was heel populair.
‘Iedere bisschop legt weer andere accenten. Ik probeer mezelf te zijn. Je brengt je eigen karakter en interesses mee. Monseigneur De Korte is een historicus, ik ben altijd meer op de bijbel gericht. Voor hem is kerk en samenleving een heel belangrijk thema. Dat heb ik iets minder, maar het hangt ook af van de situaties die je ontmoet en wat je gevraagd wordt. Zo ben ik ambassadeur geworden van de voedselbank aan de Ulgersmaweg. Er is hier nogal wat armoede. Ik wil mensen ondersteunen die daar iets aan willen doen. Ik weet niet of ik dat in Den Bosch ook zo had gedaan. Nu komt het op mijn pad en ik denk dat dit goed is.’

Ze zijn absoluut welkom, óók praktiserende homo’s en lesbiennes

Monseigneur De Korte gelastte onlangs een LGBT-bijeenkomst in de kerk af om spanningen te vermijden. Hoe staat u tegenover LGBT’s in de kerk?
‘Dat is een lastig en gevoelig onderwerp. Ze zijn absoluut welkom, óók praktiserende homo’s en lesbiennes. Of men zich ook welkom voelt, kan ik natuurlijk niet helemaal bepalen. De katholieke kerk heeft een duidelijke visie op homoseksualiteit. Men moet zich daarmee kunnen verhouden. Je kunt altijd met een priester of pastoraal werker in gesprek. Hoe de mensen zich opstellen is ook belangrijk. Is er sprake van een provocerende houding, of juist niet?’

Veel jongeren zitten op social media. Twittert u al?
Hij lacht. ‘Het bisdom gaat mee in de digitale media, maar bij mij moet je niet zijn.’ Hij trekt een oude Nokia uit zijn vestzak. ‘Zolang de batterij het nog doet, vind ik deze prima. Het volgende model wordt vast een iPhone zodat ik ook kan whatsappen. Ik slof er een beetje achteraan. We zoeken een nieuwe communicatiemedewerker. Als die het een goed idee vindt dat ik ga twitteren, zal ik dat serieus overwegen.’

Hoe denken we over God, wat is de positie van Christus en Mohammed?

Uw voorganger was de oecumene zeer toegedaan.
‘Oecumene speelt hier in het Noorden een belangrijke rol. Alle parochies kennen oecumene. Dat is een groot verschil met het zuiden, waar vaak geen protestantse kerk in de buurt is. Ik zal zeker mijn steentje aan de oecumene bijdragen en contacten onderhouden. Laatst heb ik een lezing gegeven in de Grote Kerk in Emmen. Ik ben ook aanwezig geweest bij de herdenking van het Lutherjaar in de Lutherse Kerk. Binnenkort bezoek ik de Oudkatholieken.’

Treedt u ook in contact met moslims?
‘Dat is zeker niet uitgesloten. Het is nodig in deze maatschappij. Alle grote religies kennen het principe van de Gulden Regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Op dat niveau komen islam, jodendom en christendom op hetzelfde neer. Maar op theologisch niveau zijn er grote verschillen. Hoe denken we over God, wat is de positie van Christus en Mohammed? Op menselijk gebied, in de maatschappij, kun je best samen één kant op. We moeten werken aan de vrede en de saamhorigheid.’

Ik heb inmiddels wél contact gehad met studentenvereniging Albertus Magnus

Gaat u contact zoeken met de Hanzehogeschool?
‘Geef maar een telefoonnummer. Uitnodigingen zijn van harte welkom. Ik wil graag een keer voor de studenten van de Hanze of de RUG spreken. Ik heb inmiddels wél contact gehad met studentenvereniging Albertus Magnus, de katholieke studentenvereniging. Daar ga ik binnenkort heen.’

Heeft u een kerstboodschap voor de studenten van de Hanzehogeschool?
‘Vergeet het kleine, het gewone en alledaagse niet! Je kunt mooie, grootse plannen hebben voor je eigen toekomst, je kunt de wereldverbeteraar gaan uithangen. Allemaal prima. Maar heb óók aandacht voor het gewone, het alledaagse, het intermenselijke, ja, zelfs voor het saaie in het leven. Het leven is niet altijd boeiend. Je kunt niet iedere dag in de achtbaan zitten. Je moet ook in het alledaagse leven voldoening en vreugde kunnen vinden. Het gewone is heel belangrijk voor ons welbevinden en voor elkaar. Denk aan het eenvoudige kind in de kribbe. Pas achteraf zien we hoe groots dat was.’

Luuk Steemers en Habon Abdulahi

Cornelis Franciscus Maria (Ron) van den Hout

1964                     geboren in Diessen, Noord-Brabant.

1983-1987          Hogere Agrarische School in Den Bosch.

1993                     Priesterwijding in Den Bosch.

1998 – 2012       Pastoor te Drunen en Elshout en deken in de Bommelerwaard.

2009                     Promotie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

2012                     Benoeming tot vicaris-generaal van het bisdom ’s-Hertogenbosch.

2017                     door paus Franciscus benoemd tot bisschop van Groningen-Leeuwarden.