Buitenlandse student smacht naar onderdak
Onderdak bieden aan ongeveer drieduizend buitenlandse studenten, dat is de opgave waar Groningen deze weken voor staat. Voor het gros van deze studenten ligt een oplossing in het verschiet, maar niet voor allemaal. ‘We doen wat we kunnen, maar een score van honderd procent is niet realistisch’, zegt Sabrina Stroe, één van de studenten die International Service Desk van de Hanzehogeschool bemannen. ‘Het aantal buitenlandse studenten in Groningen is in twee jaar verdubbeld. Zorgen voor drieduizend onderkomens is al niet eenvoudig, maar in deze periode, waarin de kamernood altijd het hoogst is, is het extra moeilijk.’ Niet voor niets zijn de buitenlanders die wél onderdak hebben gevonden, al vroeg begonnen met zoeken.
‘Sommige ouders zijn wanhopig: moet je je dochter wel laten gaan als je niet zeker weet of ze een dak boven haar hoofd krijgt?’
‘Op het moment waarop ze zich bij de Hanzehogeschool aanmelden, drukken we ze op het hart dat ze op zoek moeten gaan naar woonruimte: schrijf je meteen in, raden we ze aan. De studenten die dat in maart doen, hebben in september vrijwel allemaal onderdak.’
Probleem is dat niet alle gegadigden zo vroeg in het jaar al weten of ze in Groningen zullen studeren. ‘Je hebt studenten die zich op meerdere plaatsen inschrijven en afwachten. Andere studenten zijn afhankelijk van de beslissingen van andere partijen. Zo heeft de Hanze twee masteropleidingen die in september beginnen, maar pas vlak voor de vakantie zijn goedgekeurd door de NVAO, zij kónden zich niet eerder inschrijven.’
De International Service Desk is hét loket waar studenten met vragen kunnen aankloppen. Sabrina en haar collega’s geven tips en informatie, vragen die ze niet kunnen beantwoorden geven ze door aan de medewerkers van de International Office. ‘Studenten komen langs, ze mailen en ze berichten ons via social media. Met name in de berichten van ouders klinkt soms wanhoop door. Logisch, ze zijn bezorgd. Moet je je dochter wel laten gaan als je niet zeker weet of ze een dak boven haar hoofd krijgt?’
Daar komt bij dat de kamerhuur in Nederland hoog is. ‘In Roemenië, waar ik vandaan kom, betaal je vijftig euro voor een gedeelde kamer op de campus. Hier moet je zo 350 euro neertellen.’
Groepstenten op de ACLO, een bed op de slaapboot voor € 1000, noodopvang in een voormalig bejaardenhuis, ideaal is het niet
Vorig jaar was de kamernood onder buitenlanders zo groot dat sommige studenten zich genoodzaakt zagen om her en der in de stad tentjes op te slaan. Dat wil Groningen dit jaar koste wat kost voorkomen. De gemeente heeft de nodige noodvoorzieningen achter de hand. Twee panden dienen als opvanglocaties: het voormalige bejaardenhuis Rikkers Lubbers aan de Heresingel en een oud kantoor van verslavingszorg aan de Vondellaan. Maar dat is niet genoeg, volgens Sabrina: ‘Vanaf volgende week maandag staan er op het Aclo-terrein tenten voor vijftien tot dertig personen. Twaalf euro vijftig per nacht per persoon. Het is echt voor nood, maar je kunt er tenminste slapen. Daarnaast is er de slaapboot in het Eemskanaal. Het is een stuk duurder, duizend euro per maand, maar daar is dan wel het eten inbegrepen.’ Het is verre van ideaal, vindt Sabrina. ‘Groningen is de beste studentenstad van de wereld, dat zeg ik tegen iedereen, en het is de waarheid. Het is jammer dat hun mooie avontuur begint met deze onzekerheid. Het is fijn dat ik ze kan ondersteunen, maar ook een beetje frustrerend dat ik ze vaak moet teleurstellen.’
Ondertussen groeit er op het Suikerunieterrein een wooncontainerdorp. Iedere dag komen er twintig wooncontainers voor buitenlandse studenten bij (uiteindelijk zal het dorp 249 containers tellen). De huur voor deze onderkomens bedraagt 500 euro per maand. Sabrina: ‘De belangstelling is enorm. Binnen een paar minuten zijn ze weg.’