Covid-lessen: Wat hebben we geleerd van een jaar online onderwijs?
Na bijna een jaar online lesgeven is het tijd voor een balans. Wat zouden we eigenlijk best online kunnen blijven doen en wat storten we het liefst zo snel mogelijk in een diepe put onder een dikke laag beton?
Logopediestudente Heleen Last draait er niet om heen, wat haar betreft gaat álles zo snel mogelijk terug naar offline. ‘Ik mis de fysieke lessen heel erg. Misschien juist door de studie die ik doe. Bij Logopedie moet je best veel in de praktijk oefenen. Dat gaat nu gewoon moeizamer.’
Een fysiek gesprek heeft een heel andere dynamiek dan een online ontmoeting
Online onderwijs is niet echt geschikt voor het aanleren van vaardigheden, zegt onderwijskundige Zwanie van Rij. ‘Dat is superingewikkeld. Ik zou niet weten hoe je studenten online kunt uitleggen waar op de knie ze moeten drukken om iets te voelen van een meniscus of zo.’
‘Enerzijds denk ik weleens: gespreksvaardigheden oefenen kun je ook online’, zegt Anita Lampe, die communicatie geeft bij enige financiële opleidingen van de Hanze, ‘maar een fysiek gesprek, elkaar in de ogen kijken en lijfelijk aanwezig zijn, dat heeft een heel andere dynamiek dan een online ontmoeting. Dat oefenen van oog-in-oog-contact moet je gewoon op school in kleine groepjes doen.’
Dit missen we: een blik, een schouderklopje, rollende ogen, zweet op het voorhoofd
Ook docent Bio-informatica Michiel Noback mist het contact. ‘In wezen zitten we nu al maanden tegen een scherm te praten. Soms wel zes uur op een dag. Ik kan je zeggen: dat geeft geen energie.’ Ook Nobacks studenten missen de dynamiek van school en klaslokaal.
‘Even rustig overleggen, de gezelligheid met je medestudenten, ik denk dat je die dingen niet moet onderschatten. Samen op school zijn, samen pauze houden, ik denk dat dat superbelangrijk is.’
Online onderwijs is wel degelijk een goede oplossing voor de situatie waar we nu in zitten, meent studente Voeding en Diëtetiek Suzanne Bakker. ‘Maar het is veel leuker om gewoon meer verbinding met de klas te hebben.’
Interactie is broodnodig voor het leerproces, zegt Martine Dijk, programmamanager en docent op de Pabo. ‘Die interactie proberen we nu zo goed en zo kwaad als het gaat te doen, maar er gaat zoveel verloren op een beeldscherm.’
Onderwijskundige Zwanie van Rij weet wat het beeldscherm niet laat zien: ‘Een blik, een schouderklopje, even een gezichtsuitdrukking, rollende ogen, zweet op het voorhoofd.’
Continue feedback noemt Michiel Noback dat. ‘De interactie, een praatje maken: waar ben je mee bezig? Of studenten die vastlopen en hun hand opsteken. Die momenten zijn er online allemaal niet. Het één-op-één-contact, de gesprekjes, dat het gezellig is, dat ze gemotiveerd raken.’ Dat is wat studenten en docenten missen.
Online werkcollege. Ga maar 10 minuten werken in groepjes van vier? Vergeet het maar
Studenten zijn online minder geneigd om vragen te stellen, merkt communicatiedocent Anita Lampe. Studente Suzanne Bakker herkent het. Als ze vragen stelt en het daarna nog niet goed begrijpt, houdt ook zij zich in. ‘Waarom dat zo is, weet ik niet. In zulke gevallen zou ik normaal gesproken doorvragen, zo van: sorry, maar ik snap het nog steeds niet. Maar online doe ik dat niet.’
Bij werkcolleges is het contact tussen studenten ook mager, heeft Suzanne ervaren. ‘Dan zeggen ze: nou, ga hier maar even mee bezig in groepjes van vier en dan komen we over tien minuten weer bij elkaar. Ga maar gewoon lekker door, denk ik dan, want mensen doen niks, ze hebben geen zin of hebben de camera uit of de microfoon niet aan.’
Na corona zullen oog-in-oog-lessen waarschijnlijk weer gewoon mogelijk zijn. Welke online vaardigheden kunnen we dan nog gebruiken? Studenten thuis mee laat kijken als ze ziek zijn?
‘Nee’, zegt Martine Dijk. ‘Daar krijgen ze er helemaal niks van mee.’ Dijk is ook geen voorstander van hybride onderwijs, waarin lijfelijk afwezige studenten live-lessen via hun computer kunnen volgen. ‘Ik heb er nog geen goede voorbeelden van gezien. Wanneer je een grote groep hebt die niet mee kan doen, kun je ze misschien beter online lesgeven’, zegt ze. ‘Of de klas opsplitsen. Eén docent geeft dan de online les en een ander de fysieke.’
Sommige docenten plakken gewoon opnames van hun hoorcolleges achter het glas
Zwanie van Rij heeft wel een goed voorbeeld van hybride onderwijs. Ze werkte met een groep in Zwolle en een groep in Finland. ‘We hadden twee docenten én een moderator die de technische kant deed, op een groep van 25 mensen. Dat werkte redelijk goed, maar dat kan natuurlijk niet uit.’
‘Ik heb een keer meegemaakt dat ik drie lokalen had én een online clubje’, vertelt Anita Lampe. ‘Ik zat in het ene lokaal voor de laptop. In de andere lokalen was ik op het digibord te horen en te zien. In zulke omstandigheden moet je wel goed nadenken over wat je met je les wilt. Hoe wil ik dat doen? En hoe deel ik mezelf op? En ik had er een student-assistent bij. Zoiets zou ik niet alleen kunnen doen.’
‘Tot nu toe hebben we geprobeerd om hetgeen we vroeger deden om te bouwen naar online onderwijs’, zegt onderwijsadviseur Haye Jukema. ‘Net zoals iemand die vegetariër wordt op zoek gaat naar vleesvervangers. Maar als je zegt: dit is een nieuwe smaak of een nieuwe modaliteit, wordt je blikveld ruimer.’
Van Rij herkent het meteen. Ze zag dat docenten in de eerste lockdown gewoon een hoorcollege opnamen en het resultaat ‘achter het glas plakten’. Maar, zegt ze: ‘Als je het onderwijskundig bekijkt, dan is het hoorcollege niet per se de beste oplossing.’
Op pauze zetten, terugspoelen. Met een hoorcollege van een uur ben ik al gauw twee uur bezig
Online een hoorcollege volgen is lastig, bevestigt Logopediestudente Heleen Last. De boodschap komt op haar minder goed over. ‘Docenten gaan vaak héél snel door de stof. Zo snel dat ik het niet kan bijhouden. En dan moet je de opname op pauze zetten of terugspoelen. Bij een hoorcollege van een uur ben ik dan al gauw twee uur bezig. Terwijl ik in de collegezaal gewoon alles had meegekregen.’
‘Tot vorig jaar werd er ontzettend veel klassiek onderwijs gegeven’, vertelt Noback. ‘De docent vertelt over de inhoud van het boek. Daar ageer ik al jaren tegen. Dat heeft geen bestaansrecht meer. Neem het dan op, zet het online en ga er dan met je studenten over discussiëren, of zet ze aan het werk met activerende werkvormen. Ik denk dat dat de toekomst heeft.’
De kennisclip maakt een goede kans om een blijvertje te worden
Dat is precies wat Van Rij, Dijk en Jukema propageren. ‘Met alles wat zenden betreft, dus puur kennis of informatieoverdracht, kunnen we winst behalen’, zegt Jukema. Hij heeft het niet over hoorcolleges, maar over kennisclips: ‘Korte informatieve filmpjes die als basismateriaal dienen, zodat je tijdens het college dieper op de stof kunt ingaan.’
‘Veel studenten hebben bijzonder weinig aan hoorcolleges’, zegt Van Rij. ‘Dan is het beter om korte kennisclipjes te hebben die ze in hun eigen tijd kunnen bekijken.’ Dijk knikt. ‘Veel docenten weten nu hoe ze een filmpje moeten opnemen of hoe ze er één kunnen vinden op internet. Het zou mooi zijn wanneer we die aanpak zouden kunnen handhaven.’
Ik hoop niet dat ze denken: goh, dat online onderwijs is eigenlijk best wel goedkoop zo, minder gebouwen, minder lokalen
De fysieke bijeenkomsten, Jukema noemt het ‘de campuservaring‘, zullen straks nog meer gericht zijn op ontmoeten, op de dialoog, op verdieping, op actief leren en op vaardigheden.
Af en toe even snel een overleg via videobellen zal niet verdwijnen, vermoedt Noback. Van Rij weet het wel zeker. ‘Martine en ik doen alles online. We werken ook samen in dezelfde bestanden.’
Maar voor intensieve samenwerking is dat niet toereikend, denkt Noback.
‘De sfeer en de energie van het samen bezig zijn aan iets wat energie geeft, die zijn er niet.’
Individuele gesprekken kun je ook beter in levenden lijve voeren, denkt Suzanne Bakker. ‘Je komt daar wel met een reden. Het is fijn als je dan met iemand een connectie kunt maken.’
‘Ik hoop vooral dat het onderwijsmanagement niet denkt van: goh, dat online onderwijs is eigenlijk best wel goedkoop zo, minder gebouwen, minder lokalen’, zegt Noback. ‘Ik hoop vooral dat de goeie dingen blijven, maar dat het voor de rest terug naar de oude situatie gaat.’
‘Online onderwijs is één laatje van de gereedschapskist’, zegt Dijk. ‘In 2020 hebben we veel geleerd: docenten weten dat laatje nu beter te vinden. De één zal zeggen: ik pak er één keer per jaar een schroevendraaier uit. De ander zal besluiten om wekelijks meerdere instrumenten te gebruiken. Je moet doen wat bij de situatie past. En dat is onderwijs.’
Foto: Lokaal E025/026 op Zernikeplein 7 doet dienst als tijdelijke opslagruimte voor lesmeubilair