‘Dan máák je een keer een orkaan mee…’
Toen orkaan Irma Sint Maarten aan een striemende geseling onderwierp, zaten dertien studenten van de Hanzehogeschool op het eiland. Angstige uren werden bange dagen. Zes studenten keerden terug, zodra het kon. De anderen vonden een nieuwe plek onder de zon.
‘De hanen leefden nog’, zegt Jolijn de Jager, ‘die hadden van mij wel mogen sneuvelen. Waar ze al die tijd hebben gezeten? Buiten misschien? Dat is onmogelijk. Hoe dan ook, ze waren er dus gewoon, met al hun kabaal.’
Alsof er niets aan de hand was geweest. Toch hadden de beesten, net als Jolijn, op 5 september de orkaan Irma doorstaan. Toen ze over het eiland Sint Maarten trok, was Irma op haar krachtigst. De wind waaide met een snelheid van 295 kilometer per uur, de windstoten bereikten snelheden van 360 kilometer. Alleen Allen (1980) was heftiger, maar Irma was er zo één die je niet snel vergeet. ‘Categorie 5’, zegt Edna Cović, ‘wanneer maak je dat nou mee? Nooit.’
Edna en Jolijn zijn twee van de dertien studenten van de Hanzehogeschool die op Sint Maarten verbleven toen het natuurfenomeen een vernietigende klap uitdeelde op het Caribische eiland dat nauwelijks groter is dan Terschelling (het deel dat tot het Koninkrijk der Nederlanden behoort, is zelfs kleiner dan Schiermonnikoog).
Vanaf de dag dat ze arriveerden op het prachtige eiland, was het feest
Edna had een mooi stage-adres: notariskantoor Mingo in Philipsburg. ‘Keurig geregeld’, zegt de derdejaars HBO-Rechten, ‘ik had een mooi appartement in Cannegieter Street. Het complex was best sjiek en had maar één nadeel: ik was de enige student.’ Maar eenzaam werd het niet, want Amber en Esmee, twee studenten uit Leiden, woonden om de hoek.
Onheilstijdingen
Jolijn was ook niet ver weg. ‘We kenden elkaar wel, van de kennismaking van Hanze-stagiairs die ook naar het Caribisch gebied zouden gaan.’ Op het eiland was het meteen dikke mik. Vanaf de dag dat ze arriveerden op het prachtige eiland, 27 augustus, was het feest. Jolijn woonde op de plek waar studenten willen wezen, tussen andere studenten, op Puma Road in Cayhill. ‘Een leuk huis waar twintig studenten in kunnen. Maar in die dagen waren er maar twaalf, dus ruimte zat.’ Edna, Amber en Esmee sloten zich aan bij de bewoners van Puma Road, dat de uitvalsbasis vormde voor gezelligheid en vertier.
Er stond ineens een file voor de bouwmarkt
De eerste dagen van september was er niets aan de hand. ‘We hoorden wel over een naderende tropische storm’, zegt Edna, ‘maar de locals waren net zo relaxt als anders. Dus wij maakten ons ook geen zorgen.’ Totdat er op de maandag vóór de storm iets vreemds gebeurde. Jolijn: ‘Er stond ineens een file voor de bouwmarkt. Ik had me al verbaasd. Dat die winkel bestond… ik had er nooit iemand gezien, geen kip. En nu kwam ineens het hele eiland langs.’
De berichten zwollen aan tot onheilstijdingen, Irma was in aantocht, Sint Maarten lag midden op haar route, het zou heavy worden. De studenten begonnen na te denken. Edna wilde niet alleen in Cannegieter Street blijven, het huis van Amber en Esmee leek nou niet wat je noemt stormsterk en er was een veiliger schuilplaats voorhanden: Puma Road. Jolijn: ‘Wij hadden in ieder geval ruimtes van beton. We kozen twee kamers uit. In de ene zaten we met z’n negenen. De andere zes verbleven in een andere kamer. Stevige ruimtes, vier betonnen muren, een dak van beton en zo weinig mogelijk glas.’
Het appartement van Miss P
Een kilometer of vijf ten noorden van Puma Road ligt St. Peters. Daar, in Paula’s Country Inn, is Hein Immink op de eerste dag van september neergestreken. De derdejaars Civiele Techniek zal zijn honderd dagen stage doorbrengen bij Independent Consultancy Engineers. ‘Aanvankelijk wilde ik de orkaan gewoon uitzitten op mijn kamertje. Maar dat vond m’n landlady, miss P, niet verstandig. Miss P is een dame op leeftijd die haar hele leven al op Sint Maarten woont. Ze wist waarover ze sprak, want ze had Luís meegemaakt, de gigantische orkaan die het eiland 22 jaar geleden had geteisterd. Zo iemand spreek je niet tegen, dus Miss P, een andere stagiair en ik brachten de orkaannacht door in haar appartement. Een prima plek, had ze ons verzekerd, dus we maakten ons weinig zorgen. Bovendien hadden we voor een week eten en drinken ingeslagen.’
De Carters en de Buncampers
In Nederland beginnen alarmbellen te rinkelen, de ouders van de stagiairs beginnen zich zorgen te maken. Media reppen over Irma die recht afstevent op het eiland waar hun spruiten verblijven. Ook Tori Carter op haar studentenkamer in het centrum van Groningen krijgt de zenuwen. De zeventienjarige eerstejaars Marketing Management weet dat haar moeder Cindy thuis is, op Sint Maarten. ‘Eén kamer in ons huis is veilig, een kleine ruimte. Ik wist dat ze daar zou gaan zitten. In haar eentje, urenlang. Op een gegeven moment verloren we het contact. Dat maakte het heel moeilijk. Ik wist niet hoe het met haar ging. Urenlang, en die uren werden dagen en nachten.’
Ik wist dat het waarschijnlijk goed zou gaan, want de familie heeft een stevig huis
Elders in Groningen ligt Habon Abdulahi, afgestudeerd aan de opleiding HBO-Rechten, ook al wakker. Haar vriendin Sasha Buncamper werkt in haar ouderlijk huis op Sint Maarten aan haar afstudeeropdracht, de laatste loodjes. Habon en zij facebooken en whatsappen, maar op 5 september stokt het elektronisch verkeer. Habon: ‘Ik wist dat het waarschijnlijk goed zou gaan, want de familie heeft een stevig huis. Maar toch, naarmate het langer duurt voor je iets hoort, gaat het knagen. Zeker toen na een paar dagen wel de namen van Sasha’s ouders op de lijst van in veiligheid verkerende personen stond, maar die van Sasha zelf niet.’
IJzingwekkend gekraak
Aan de vooravond van wat vernietigende uren zullen worden, twijfelen derdejaars HBO-Rechten Amber Corman en haar huisgenoot Nele of hun appartement een enorme storm zou kunnen doorstaan. ‘Stijn en Sanne, een paar collega’s van Nele vertrouwden het ook niet. Gezamenlijk besloten we bij Stijn en Sanne in te trekken.’ Het viertal verbleef aan de Eugene Camille Richardson Street. ‘De dagen voor de orkaan zijn we druk geweest met het inslaan van drinken en eten, met name dingen die lang meekunnen: rijst, pasta, potjes en blikjes.’
Ik zag bomen afbreken, dingen door de lucht vliegen
De uren dat Irma haar spoor van vernieling over het eiland trok, gebeurden er veel vreemde dingen. Amber hoorde geluiden die ze niet kon plaatsen, ijzingwekkend gekraak, het steunen van hout, af en toe een niet te verklaren gebonk en een permanent fluitende wind. ‘Ik zag bomen afbreken, dingen door de lucht vliegen. Zware dingen fladderden in het rond. Water stroomde door de ramen naar binnen. Niet druppelen, maar echt strómen.’
‘Deuren klapperden’, zegt Jolijn, ‘we werden bang dat ze het niet zouden houden. We hebben er een bed voor geschoven.’ Ook Edna geloofde haar oren niet. ‘De gekste geluiden hoorde ik, gekraak, dan weer hele harde tikken tegen het raam. Ik kon het niet thuisbrengen. Niemand niet. Waren het vogels? Dakpannen? Kokosnoten? We waren bang dat de ramen het zouden begeven.’ Maar het allergekste vonden Jolijn en Edna misschien wel Esmee, één van de twee Leidse studentes. ‘Die sliep gewoon’, zegt Jolijn. ‘Dwars door alle rumoer heen, dan maak je een keer een orkaan mee en dan ga je pitten.’ Edna schudt het hoofd: ‘Man, wij waren echt bang, of in ieder geval hyperalert. Je wilt niet verrast worden.’
In het oog van Irma
Maar wie verwacht er nu dat de wc’s ontploffen? En dat gebeurde dus in de twee appartementen op Puma Road. Edna: ‘We hadden de deksels ook niet dichtgedaan.’ Jolijn: ‘Jawel, zeker weten, die héb ik gesloten. Het was gewoon niet tegen te houden.’ De appartementen kwamen blank te staan.
Er lagen complete daken op de weg, grote brokken beton die op straat liggen
En toen werd het dus stil. Sint Maarten lag midden in het oog van Irma, het rustige centrum van de orkaan waaromheen alle wind woelt, wentelt en kolkt. ‘Hoe lang zal het hebben geduurd? Een uur misschien, anderhalf’, zegt Edna. ‘Zo stil, maar misschien voel je dat sterker omdat het vóór die tijd zo’n hels kabaal was.’ Jolijn: ‘Er waren zelfs mensen die even naar buiten gingen. Dat leek me niet slim. Het was ook afgeraden. Het zag er griezelig uit, mensen die stil liepen door de verwoesting.’
De rest van het natuurgeweld was minder heftig. Edna: ‘Misschien kwam dat door de ligging van ons huis. De wind kwam van de andere kant, recht op de muur zonder ramen en deuren. Ja, het viel mee, dat tweede gedeelte.’
Op de nasleep van de storm waren de studenten niet bedacht. Amber Corman: ‘De ravage was enorm. Er lagen complete daken op de weg, grote brokken beton die op straat liggen. Hoe ze daar zijn gekomen snap je niet, ze moeten ernaartoe geblazen zijn.’
Twee emmertjes water halen, voor douche en toilet
Hein Immink heeft mazzel. Paula’s Country Inn heeft een waterput. ‘Twee emmertjes water halen, voor douche en toilet. Dat was best te doen, eigenlijk. Het gebouw van het bedrijf waar ik stageloop heeft geen schade heeft opgelopen. Het behoort tot een kleine minderheid, slechts tien procent van de panden is ongeschonden.’ Hein is de enige Hanze-stagiair die de komende maanden op Sint Maarten blijft, werk zat voor een student Civiele Techniek. ‘Ik inventariseer wat er is gebeurd met de gebouwen die Independent Consultancy Engineers de laatste tien jaar heeft gebouwd. Hoe hebben ze de orkaan doorstaan? Moeten we de manier van bouwen aanpassen? Ik krijg het druk, want er moeten ook veel schaderapporten worden opgemaakt. We zullen moeten analyseren welke constructies bruikbaar zijn. En veilig, want het aantal orkanen van categorie 5 neemt de komende jaren toe.’
Mannen met kapmessen
Al snel nadat Irma het eiland achter zich heeft gelaten, begint het te nijpen in de appartementen op Puma Road. Edna: ‘Water werd een groot probleem. Vijftien man en geen sanitair. Het werd smerig, zeg maar goor. Het was een paar dagen survivallen. We douchten als het regende. Regenwater kwam ook van pas om de wc door te spoelen.’ En de voedselvoorraad was snel op. ‘Ik heb geplunderd’, bekent Jolijn. ‘We moesten toch wát eten. Ik ging met twee tassen naar de supermarkt. Geen personeel, iedereen tastte toe. Ik ook, ja. Het klinkt heftig, plunderen, maar we hadden geen keus. Maar ik nam alleen eten en drinken. Geen complete tv’s of computers.’
De verhalen van die mensen braken stuk voor stuk mijn hart
In die dagen veranderde het lieflijke Sint Maarten in een onveilig oord. In de verwoeste straten maakten mannen met kapmessen de dienst uit. Nadat de winkels waren leeggeplunderd, waren woonhuizen en bedrijven aan de beurt. De studenten waagden zich niet op straat. Politie en militairen surveilleerden in de donkere uren waarin de avondklok gold.
HBO-Rechtenstudente Amber Corman vulde haar dagen door haar handen uit de mouwen te steken. ‘Ik deed wat ik kon doen in een shelter voor mensen die alles waren kwijtgeraakt. We hielpen in de keuken, met de schoonmaak, we deden de was. De verhalen van die mensen braken stuk voor stuk mijn hart. Ik besefte hoeveel geluk ik heb gehad en nog steeds heb.’
Eindelijk drie woorden: we’re okay
De mensen in Groningen konden niet anders doen dan blijven proberen contact te maken. Het Bureau Buitenlandstages (BBS) van de Hanzehogeschool had de ouders van de stagiairs bijeengebracht in een whatsapp-groep. Marius Bremmer van BBS: ‘Stagiairs zoeken natuurlijk het eerst contact met hun ouders. Door zo’n appgroep verzekerden we ons ervan dat álle ouders op de hoogte zouden zijn zodra er nieuws was.’ Jolijn was de eerste die een bericht wist door te geven. ‘Zomaar ineens, floep. Daarna viel de verbinding weer weg.’
Alle apparatuur is weg. Geen computer meer te bekennen. Vreselijk
Via-via maken allerlei berichten de oversteek naar vader- en moederland. Na drie doorwaakte dagen en nachten kon Tori Carter opgelucht ademhalen toen er drie woorden op haar computerscherm verschenen, we’re okay. Moeder Cindy was veilig. In het weekend ontvangt Habon een teken van leven van haar vriendin Sasha. Op maandag weet Marius Bremmer dat alle stagiairs die het BBS onder z’n hoede heeft in goede gezondheid verkeren. Maar Sint Maarten was geen omgeving meer om stage te lopen. Behalve voor Hein Immink dan. De student Civiele Techniek besluit te blijven. Sasha ook, haar ouders’ huis heeft geen schade opgelopen.
Edna en Jolijn willen, net als vier andere Hanzestudenten, terug naar Nederland. Notariskantoor Mingo zal van de grond af aan moeten worden opgebouwd. Het gebouw van de reclassering, waar Jolijn haar stage zou lopen, staat er nog wel. ‘Maar alle apparatuur is weg. Geen computer meer te bekennen. Vreselijk.’ Zes studenten vliegen terug, eerst met een legervliegtuig naar Curaçao en dan met een lijnvlucht naar Nederland. De vijf andere studenten blijven in de Cariben. De connecties van het Bureau Buitenlandstages steken een helpende hand toe.
Aan dit avontuur komt nog geen einde
Amber Corman kan aan de slag bij een advocatenkantoor in Willemstad op Curaçao. ‘Mijn verblijf in Sint Maarten had ik goed voorbereid. Hier kwam ik aan zonder enig benul van hoe en wat. Bovendien twijfelde ik enorm, want ik wilde dolgraag naar Nederland gaan om mijn vrienden en familie dikke knuffels te geven. Maar ik ben fantastisch ontvangen en na één week kan ik al zeggen dat het me hier prima bevalt. Aan dit avontuur komt dus nog geen einde.’
Dat geldt ook voor de avonturen van Hanzestudenten Jesse en Sarah. De twee studenten Fysiotherapie mochten niet mee met het Nederlandse legervliegtuig omdat ze uit Duitsland komen. Ze waren op een Frans vliegtuig aangewezen, maar dat vloog niet op Curaçao. Jesse en Sarah, die dankzij de BBS-contacten met het verband van Fysiotherapeuten twee stageplaatsen op Curaçao konden worden toegewezen, belandden op het Franse eiland Martinique. Van daar vlogen ze naar Barbados, en Grenada. Vervolgens één nacht op Trinidad en toen toch nog naar Curaçao. ‘Pfff’, blaast Marius Bremmer, ‘dat verwacht je toch niet? Maar ze zijn er.’ Ze maken het prima, mailden de twee fysiotherapeuten in spe, thank you for making it all possible.
Foto’s: Edna Cović