De buurtbarbecuemeester viert z’n verjaardag
Niemand die zo’n moeite heeft met binnenblijven als de bevriende buurman. Man van schaterlach en de arm om de schouder.
Buurtbarbecuemeester en grootvizier van wijkvertier, dat is de bevriende buurman. Altijd student gebleven, eigenaar van een eigenhandig in elkaar geknutseld tuinhuisje met bar en aangrenzende vuurplaats.
Rond borreltijd stond hij, Duveltje in de hand, in de tuin
Toen de bevriende buurman onlangs vijftig werd, nota bene op een tamelijk zonnige vrijdag, ging het feest mooi niet door. Rond borreltijd stond hij, het onlosmakelijke flesje Duvel in de hand, in de tuin.
Hij lachte wel, maar in zijn lach klonk een diep gemis door. Iets van verbetenheid ook, in hem giste wraak. Straks, zo zag je hem denken, wanneer hij bevrijd was van dit opgelegde kluizenaarschap, zou hij een festijn aanrichten dat zijn weerga niet kende.
Want dit, dit armzalig samenzijn, dit was geen feest, anderhalve meter verwijderd van z’n naasten die ook nog eens anderhalve meter afstand van elkaar hielden. Dit was onrecht, een nederlaag, een niet te verkroppen poets die het noodlot hem had gebakken.
Sterker nog, het festijn begon ter plekke heftig bruisend in z’n hoofd te zinderen
Maar hem zouden ze er niet onder krijgen. O, nee, dat nooit, vrienden, familie en buurtgenoten. Dat festijn van Gallische proporties, van boterzacht gegaard speenvarken en onuitputtelijk vloeiende wijnfonteinen, dat zou er komen.
Sterker nog, dat festijn begon ter plekke heftig bruisend in z’n hoofd te zinderen. Hij hief het duveltje, groette triomfantelijk één voor één de ramen van de buren, zette het gebuikte flesje aan z’n lippen en dronk. Haha!
Een paar dagen later wandelde de bevriende buurman met z’n zwarte koningspoedel door de wijk. De poedel genoot deze weken van de tijd van z’n leven, om de haverklap mocht hij eropuit, lustig sproeiend bakende hij z’n steeds groter wordende territorium af.
Gepoetste schoenen, broek in de plooi, blinkend overhemd en zwart colbert
Op z’n stoppelbaard na voldeed de bevriende buurman keurig aan de jongste kledingadviezen. Hier liep een thuiswerker die de verleiding van verslonzing had weerstaan. Piekfijn gekleed, gepoetste schoenen, broek in de plooi, blinkend overhemd, zwart colbert en een overjas waarvan de nieuwigheid afstraalde.
Hij kon er niet tegen, zei de bevriende buurman, die een goed belegde boterham verdiende als manager, een beroep dat in de huidige tijden non-vitaal blijkt te zijn. Van op een afstand zijn mensen aansturen, dat was, tussen ons gezegd en gezwegen, gewoonweg niet te doen.
Wat kon hij doen? Alles lag immers op z’n gat
Leidinggeven was iets tussen mensen, dat verdroeg geen tussenkomst van kille beeldschermen en krakende telefoonlijnen. Sterker nog, verkondigde hij, na deze eerste paar weken was hij inmiddels helemaal klaar met dat thuiswerken. Hij wilde iets doen, z’n handen uit de mouwen steken, ze laten wapperen.
Maar wat? Alles ligt immers op z’n gat.
‘Een vriend van me kan wel wat hulp gebruiken’, lachte hij, lichtelijk besmuikt. ‘Hij zit in de uitvaartbranche. Hij heeft het sterv… nou ja, heel erg druk.’
Foto (fragment) Victoria Shes op Unsplash