De Groninger underground-man
Zestig is-ie en nog altijd even jong. Peter Weening kwam eens langs bij Vera, paste even op de bar en ging nooit meer weg. Nu is hij 35 jaar programmeur. ‘Nee, dat is géén jubileum.’
‘Kom binnen, kijk rond. Ik haal even een pot koffie op, als jullie dat goed vinden.’ Denimjasje, zwart brilmontuur en het kenmerkende petje waar verwarde grijze haren onder uitsteken. Peter Weening, hoofdprogrammeur van poppodium Vera viert op 1 juli zijn 35-jarige jubileum. ‘Het is géén jubileum, dat is het bij 25, 40 en 50 jaar’, lacht hij en laat ons achter in zijn ruime kantoor. De geur van peuken hangt in de lucht. Verkleurde posters van bands die in zijn rock and roll-tempel hebben gestaan kijken ons aan vanaf de wanden. Hij is duidelijk een voetballiefhebber: foto’s van FC Groningen, cartoons van Johan Cruijff en meerdere bekers, de oogst van voetbaltoernooitjes. Op een kastje achter zijn bureau staat een oude pick-up van Philips. Zijn eerste platenspeler, gekocht van z’n eerste spaarcenten, krijgen we later te horen. Hij doet het nog steeds, die pick-up. Daar draaide hij zijn meest geliefde platen grijs, Captain Beefheart, Thin Lizzy (met Phil Lynott) en Neil Young. Dat zijn ook de drie acts die hij graag nog een keer zou willen programmeren, ware het niet dat Beefheart en Lynott al niet meer op aarde rondlopen.
Nirvana, U2 en Pearl Jam
Peter Weening is een bijzondere man. Het Noorden zit hem in het bloed. Kwart Fries, kwart Drent en half Groninger vertelt hij ons trots, nadat een thermoskan met koffie op de tafel is gezet en de snel afgespoelde rode kopjes zijn gevuld. Hij heeft het druk de afgelopen dagen. Wij zijn niet de enigen die hem willen uithoren over de anekdotes, de geschiedenis en zijn belevenissen als programmeur.
Vera is een kleine zaal met ruimte voor slechts 450 bezoekers. Ondanks dat geniet het podium internationale faam. Bands als Nirvana, At the Drive-in, U2 en Pearl Jam hebben er gestaan, ook in hun hoogtijdagen. At the Drive-in pushten hun management om optredens in Vera in te plannen. Ook hun laatste optreden was in de Oosterstraat 44. ‘De Melkweg was boos, jongen!’, lacht Peter. ‘Ach ja, ik kan er ook niets aandoen dat die jongens zo’n band hebben met onze club. Had de Melkweg maar meer in de gastvrijheid moeten investeren.’ Grijns, pauze… ‘Dat laatste was een grapje.’
“Peter is nog te kinderlijk”, zei mijn vader altijd
Hij doet zijn petje af, een kalend hoofd komt tevoorschijn. Zestig jaar oud en nog steeds een jongensachtige twinkeling in zijn ogen. Zijn vader was leraar en die had het vlot door. ‘Ik haalde goede cijfers en kon naar een betere school gaan, maar mijn vader hield me dichtbij. “Peter is nog te kinderlijk”, zei hij altijd. Nou, dat is er nooit uitgegaan.’ Na zijn middelbare school ging Peter in militaire dienst. Hij had het ook kunnen weigeren, maar sportinstructeur leek hem wel wat. Bij de keuring was hij daarom ook stellig: ‘Of ik word sportinstructeur, of ik kom niet.’ Hij werd het. Daar komt zijn liefde voor voetbal vandaan. ‘Nu ben ik alleen nog maar scheidsrechter. Dat is prima zo.’
Het Groninger Springtij
Eenmaal uit dienst was een vervolg kiezen moeilijk. ‘Ik had geen idee wat ik wilde. Met dat sporten was ik wel klaar. Er is niets erger dan de stank van een gebruikte sporthal op het moment dat je in je eentje moet afsluiten.’ Het werd Rechten. Groningen lonkte en het jonge bloed kookte. Hij had zich meteen aangesloten bij de feestcommissie van de studie. Het Groninger Springtij werd ingevoerd, sluitingstijden werden afgeschaft. ‘Onder één voorwaarde: de kroegen moesten live-muziek hebben. Er was dus altijd iets te doen in de stad. Herman Brood was in opkomst, die speelde toen overal.’
Op een avond belandde hij achter de bar in studentenvereniging Vera. ‘Coffeeshops had je toen nog niet. Wiet en hasj haalde je bij de jeugdsoos. Een vriend van me werkte hier achter de bar en hij moest een keer even weg. Iets wegbrengen. Of ik even op de bar kon passen. Prima!’ Op de daaropvolgende tappersvergadering werd hij lid en hij is nooit meer weggegaan. Van de Rechtenstudie kwam weinig terecht.
Peel, Cobain & Love
Muziek draaide je in die tijd op een pick-up. ‘En we hadden cassettebandjes. Platen waren luxegoederen. Gewoon opnemen van de radio, de hitlijsten bijhouden en Muziekkrant Oor lezen om op de hoogte te blijven. Nu is dat heel anders.’ Hij kijkt tevreden om zich heen. ‘We hebben nog steeds een pick-up achter de bar, hoor. Nu aangevuld door een cd-speler, taperecorder en de rest.’
Courtney moest die avond spelen met Hole en zat te eten. Telefoon gaat, Kurt aan de lijn
Verhalen heeft Peter genoeg. De mythe dat Kurt Cobain hem belde met de vraag of hij Courtney Love voor hem ten huwelijk wilde vragen? Die klopt. ‘Dat is dus géén mythe, het is waar gebeurd. Hij belde tijdens etenstijd. Courtney moest die avond spelen met Hole en zat te eten. Telefoon gaat, Kurt aan de lijn. Hij durfde het niet te vragen, of ik dat niet even wilde doen. Ik dacht bij mezelf, wat overkomt me nu? Vervolgens heb ik hem wat moed ingesproken, gevraagd of-ie het op dat moment wel aandurfde en Courtney geroepen. Later werden ze een sterrenkoppel. Dat is allemaal hier begonnen.’
Nog zo’n verhaal. ‘Beck, van Loser, weet je nog? Dat was een hit in Vera, nog voordat hij überhaupt was doorgebroken. Een jongen die achter de bar werkte, kwam uit Los Angeles, dat was een vriend van Beck. Hij draaide zijn muziek op tapejes, gewoon achter de bar. Het werd snel opgepikt.’
Langzaam lopen we het gebouw uit. Hoogtepunten genoeg. Peters persoonlijke topper is het interview dat John Peel afnam. ‘De grote John Peel, de man van de BBC naar wie we allemaal opkeken. Bands die in zijn show speelden, stegen automatisch in de hiërarchie. Die heeft mij gewoon geïnterviewd. Ik voel me nog steeds echt vereerd.’
Foto’s: Jasper Bolderdijk