De recreatieve rechter: de zaak-Johan
Op maandag 27 oktober zit een groep studenten HBO-Rechten in zittingszaal 14 van de rechtbank aan het Guyotplein in Groningen.
Drie rechters, een griffier en een officier van justitie nemen plaats achter de tafel: samen vormen zij de meervoudige strafkamer. Het word een zitting die ik niet snel zal vergeten.
Een bezoek aan de meervoudige strafkamer… toen ik dat las in de uitnodiging van studievereniging Ad Legem, dacht ik gelijk aan zware criminelen, moordenaars, bankdirecteuren en zo. Maar die zaten dus niet in het beklaagdenbankje. Daar zat Johan, een zwerver, zonder vaste woon- of verblijfplaats, of zoals hij het zelf later zou uitdrukken: ‘De stad is mijn huiskamer.’ Hij had vijftig euro gejat en z’n slachtoffer geduwd en geslagen. Althans, dat was de aanklacht. De verdachte nam niet eens de moeite om te ontkennen dat hij dat briefje van vijftig had meegenomen.
Oké, Johan bleek een goed bekende van Justitie, een veelpleger. Dat en die mishandeling (ja, een duw valt onder mishandeling) verklaarden waarom hij hier was en niet bij de politierechter.
De feiten
Twee jongens, Tom en Bob, zijn op stap geweest. Bob heeft er genoeg van, maar Tom niet. Ze krijgen woorden. Bob wil Tom vijftig euro geven, maar Tom blieft dat niet en gooit het briefje omstandig weg. Een paar meter verderop raapt Johan het op, waarop Tom zegt dat het biljet van hem is. Johan antwoordt dat het gezelschap zich in zijn woonkamer bevindt en dat alles wat hij in zijn woonkamer aantreft van hem is.
Over het verdere verloop lopen de verklaringen uiteen. Tom zegt dat hij Johan achterna liep en dat de zwerver hem toen op de grond heeft geduwd en met een blauwe fietsketting heeft geslagen. (Tom vervoegt zich enige tijd later met pijn in zijn borstkas bij het ziekenhuis, waar blijkt dat hij een paar gekneusde ribben heeft.)
Johan verklaart: ‘Ik vind het heel erg voor deze meneer dat hij pijn heeft, maar ik heb hem niet geslagen.’ Hij geeft aan dat hij enkel zijn arm heeft losgerukt toen Tom hem vastpakte en dat hij daarbij een achterwaartse beweging maakte. En dat geld? Daar had Johan recht op, vindt Johan.
De eis van de officier
Wat er ook precies gebeurd moge zijn, Johan ontkent niet dat hij het bankbiljet van vijftig euro heeft meegenomen, stelt de Officier van Justitie. Toms lezing van de mishandeling vindt hij aannemelijker dan die van veelpleger Johan. Hij eist een celstraf van acht maanden, een vergoeding van 300 euro voor het aan Tom aangebrachte leed, én de terugbetaling van het gestolen geld.
Mijn idee ter zake
Ik denk dat de rechter de eis van de officier inwilligt, ook al omdat Johan een veelpleger is die in het verleden weigerde mee te werken met de reclassering. Wat ook niet helpt is Johans opmerking dat hij dat in de toekomst ook niet van plan is, zoals hij de heren rechters duidelijk laat merken als hij het laatste woord krijgt.
Johan had zich veel ellende kunnen besparen door het geld aan Tom te geven toen die zei dat het van hem was. In plaats daarvan zit hij al een paar maanden in voorarrest en kost hij de belastingbetaler bijna zes keer zoveel als het bedrag wat hij die dag dacht op te strijken. Zes keer zoveel… per dag… Dat is absurd.
De uitspraak
Enige weken later volgt de uitspraak. Johan krijgt acht maanden cel, met aftrek van de reeds in hechtenis doorgebrachte tijd. Hij moet driehonderd euro schadevergoeding betalen en hij moet die die vijftig euro ook teruggeven. Kortom, de officier zat er niet ver naast. En ik ook niet.
HBO-Rechtenstudent Habon Abdulahi duikt zo af en toe, te pas en te onpas, op in de Groningse rechtbank. Als De Recreatieve Rechter doet ze daarvan rechtbankverslag op HanzeMag.nl.