Ga naar de inhoud

Diep in de mentale afvoerput

Ach, joh, iedereen is weleens depressief.’ Wie dat zegt, mag zich gelukkig prijzen, want hij weet niet wat een depressie is. Cas Mooij weet het wel. Hij schreef erover in de hoop dat hij er iemand mee helpt. Want hij is zeker niet de enige.

_DSC1360

Voor mij had depressie een lange tijd een zweem van romantiek. Als in een film noir, met je peuk en whisky melancholisch zitten zijn. Ik schreef dingen in mijn dagboek als ‘Wat heeft het leven voor zin? Uiteindelijk wordt alles vergeten, mijn hele bestaan duurt niet langer dan een klik van de sluiter van de kosmische fotocamera.’ Die gedachte bevredigde in ieder geval nog de poëet in mij. Een andere notitie: ‘Soms, op zondagavond, wanhoop ik, ik wil niet eindigen als één van de beloften die God niet is nagekomen.’ Pagina’s vol frustratie, verdriet en angst. Afgewisseld met pagina’s oplevingen, beloften en ambities. Tot het moment dat ik niets meer opschreef, en het voelen daadwerkelijk ophield.

Veel studenten die ik ken hebben op de één of andere manier te maken gekregen met depressie, paniekaanvallen, faalangst of vergelijkbare zaken

Als je na de vorige alinea niet afgehaakt bent, dank je, want nog altijd rust er een taboe op psychische problematiek. Zeker in het studentenleven, dat in het teken staat van ongekende mogelijkheden.
Eerlijk gezegd werd deze herinnering pas aangewakkerd na een zelfmoord in mijn omgeving. Deze tragische gebeurtenis is een uitzondering, maar de gemoedstoestanden die eraan vooraf gaan zijn minder uitzonderlijk. Veel studenten die ik ken hebben op de één of andere manier te maken gekregen met depressie, paniekaanvallen, faalangst of vergelijkbare zaken. Door hier te vertellen over wat ik heb meegemaakt, maak ik een platform voor anderen die ook hun verhaal willen delen met mij en HanzeMag. In mijn visie is dit het begin van een serie, die door het vertellen van verhalen hoopt bij te dragen aan het bespreekbaar maken van psychische problemen.

Boys Don’t Cry
De directe oorzaak voor mijn langzame afglijden was een relatiebreuk. Het was de druppel. De emmer vulde zich in het jaar daarvoor langzaam tot de rand: een nieuwe stad ver van mijn veilige vriendengroep en gezin, een afwijzing van het conservatorium en ‘genoegen nemen’ met Maatschappelijk Werk & Dienstverlening, moeite met aanpassen aan het schoolleven na vijf jaar horeca,  de oude herinneringen aan een turbulente puberteit met weglopen van huis, sociale isolatie en faalangst op school. Ik was al deze dingen te boven gekomen door mijn tranen weg te slikken en gewoon maar door te zetten. Zodoende praatte ik wel over mijn turbulente leven, maar niet over de angsten en twijfels die ik had. Boys Don’t Cry (aldus The Cure).

Mijn breekpunt kwam bij de huisarts, met wie ik wilde praten over oververmoeidheid

Toen na mijn eerste zomer in Groningen de dagen donkerder werden, de studielast opliep en ik geen goede uitlaatklep vond voor mijn liefdesverdriet, begon ik af te glijden. Mijn mentale afvoerput raakte steeds meer verstopt en ik probeerde hem regelmatig door te spoelen met flinke hoeveelheden drank. Dat leidde tot een ongezonde geest in een ongezond lichaam. Wanneer ik thuisthuis was, kreeg ik vooral het oude adagium van de schouders eronder te horen. Hoewel goedbedoeld ervoer ik het enkel als een ontkenning van mijn problemen.
Wanneer je overal met je ziel onder je arm loopt, zie je vooral wat je wilt zien. Onbewust raakte ik steeds gefrustreerder omdat ik dacht dat niemand mijn problemen zag, terwijl ik ze tegelijk zo fanatiek verborgen probeerde te houden. Want ik wilde niet ‘die ene’ zijn, ik schaamde me voor wat er in mij gebeurde en liet vooral zien dat ik het net zo makkelijk had als de rest. Toch kelderden mijn cijfers, ontwikkelde ik een verstoord eetpatroon, en een dag-nachtritme waardoor ik steeds meer lessen begon te missen. Wanneer ik wel op school was, verguisde ik mijn klasgenoten – maatschappelijk werkers nota bene! – die mijn lijden niet leken waar te nemen.
Mijn breekpunt kwam bij de huisarts, met wie ik wilde praten over oververmoeidheid. Nadat hij doorvroeg barstte ik in huilen uit en overstroomde die hele klotewasbak door die verstopte mentale afvoerput.

_DSC1324

Ontstoppen
Dat is inmiddels bijna drie jaar geleden. Mijn huisarts stuurde me direct door naar een therapeut. In het proces van acht maanden psychotherapie kwamen achtereenvolgens de frustratie eruit, het gevoel van onbegrip van thuis, de woede over de blindheid van mijn medestudenten en vrienden, het liefdesverdriet en uiteindelijk mijn onvermogen om mijn eigen emoties te hanteren en de faalangst. In de kloterigste acht maanden van mijn leven ontstopten mijn psychotherapeut en ik die hele afvoer, stukjes drek analyserend, verscheurde herinneringen, shit. Het keerpunt in de therapie kwam, toen ik de onrealistische negativiteit die zich in mij had genesteld onder ogen kwam en schrok. Aanvankelijk werd mijn vermoeidheid alleen groter. Mijn huisarts stelde me gerust en zei dat ik net als patiënten in het ziekenhuis aan het herstellen was van een ‘mentale operatie’. Door veel rusten na het worstelen met mijn onrealistische gedachten ging het gaandeweg beter,  mijn strijdlust begon terug te keren.

Ook tegenover vrienden leerde ik beter aan te geven wat me dwarszat

Door de verschuiving in perspectief die ik doormaakte, verzamelde ik genoeg vertrouwen in mijn omgeving om de eerste stappen te zetten. Ik sprak mijn problemen uit tegenover mijn ouders, dat had ik nooit eerder zo kunnen doen. Door beschouwelijk te kijken naar de depressie, begrepen zij me beter. Stukje bij beetje steunden ze mij op nieuwe manieren, die me weer kracht gaven. Ook tegenover vrienden leerde ik beter aan te geven wat me dwarszat. Hun aandacht en oplossingen voelden als een warm bad. Bij vlagen was ik nog ontzettend woedend en verdrietig, want: waarom had ik dit niet eerder gedaan? Omdat ik mezelf niet begreep, en dus niet vruchtbaar kon aangeven wat ik nodig had van anderen. Maar ik leerde ook dat het geen zin heeft je te schamen of schuldig te voelen over iets wat je voorheen niet kon. Dat zou betekenen dat niemand ooit kan verbeteren of veranderen. Door zo stukje bij beetje de oorzaken aan te pakken, voelde ik me positiever, energieker en kreeg ik mijn zelfvertrouwen terug. Daarbij veranderde een reservoir aan pijnlijke herinneringen in een schat aan levenservaring.

In het hier en nu
Momenteel loop ik stage op een begeleid wonen. Hier zie ik dagelijks mensen worstelen met hun problemen. Toen ik net begon met de opleiding, zag ik in psychische problemen een zwakte. Dit beeld kwam voort uit mijn zelfbeeld, zoals je onderhand wellicht begrijpt. We beoordelen anderen zoals we onszelf beoordelen. Nu kijk ik naar de cliënten en zie ik kracht: kracht om te erkennen wat er in hen omgaat. Kracht om een oplossing uit te proberen waarvan ze niet weten of die zal werken. Kracht om een ander te vertrouwen in samenwerking. Ik vertrouw erop dat zij, net als ik, in staat zijn te groeien en veranderen. Het overwinnen van psychische problemen, het ontstoppen van de afvoer, is een testament van de menselijke veerkracht.

Ik hoop dat dit artikel voor mensen met ervaring een uitnodiging is om hun verhaal te doen

Ik denk dat iedereen vroeg of laat te maken krijgt met psychische problematiek. Zelf of in de omgeving. Het is voor beide groepen een moeilijk onderwerp om over te beginnen. Want, hoe ga je om met een depressieve vriend of vriendin? Wanneer vertel je aan een ander dat je paniekaanvallen krijgt midden in de nacht? Maar juist isolatie maakt dat mensen langer met hun problemen rondlopen dan nodig is. Daardoor worden die problemen vaak groter. Ik hoop dat dit artikel voor mensen met ervaring een uitnodiging is om hun verhaal te doen. Jouw verhaal kan het inzicht vergroten voor de groep mensen die vaak wel zien dat er iets is, maar niet weten wat ze ermee moeten.

Foto: Niels Punter (c)