Een onvergetelijk bezoek
Staatssecretaris Martin van Rijn hield z’n ogen goed open tijdens zijn bezoek aan de Hanzehogeschool waar Verpleegkunde liet zien wat de opleiding leert over ouderenzorg en -ziekten. Dat zal hem lang heugen, al was het alleen maar omdat het conservatorium van zich liet horen.
ChiJan Li vroeg 85 verpleegkundigen van de afdeling Chirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen of ze het belangrijk vinden om familie van de patiënten te betrekken bij de zorg. Ja, natuurlijk vindt de overgrote meerderheid van de verpleegkundigen dat. Maar helaas, de positieve respons op vragen over concreet gedrag is veel lager. Zo vraagt driekwart van de verpleegkundigen niet aan de familie of en hoe ze hen kunnen helpen.
Staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) kijkt daar niet van op, maar hij vindt het fijn dat een student Verpleegkunde de vinger op deze zere plek legt. ‘Dat studenten ervan doordrongen zijn dat het in de zorg aankomt op concreet handelen en dat je dat handelen moet analyseren, is heel belangrijk. Cure en care zijn er dé werkterreinen voor’, stelt de bewindsman, op bezoek in het Wiebengacomplex, het thuishonk van de Groningse Verpleegkunde-opleiding. ‘Concreet handelen, ik ben blij dat deze opleiding er veel aandacht voor heeft.’
De familie wordt steeds vaker ingeschakeld in de ouderenzorg, maar hoe doe je dat op een goede manier?
Zorg is een klassieke hoofdpijnportefeuille in de politiek. De laatste jaren fungeerde Van Rijn (PvdA) als kop van Jut bij misstanden in verzorgingshuizen en de thuiszorg, en bij de vele problemen die voortkomen uit de decentralisatie. Stuk voor stuk zaken waarover veel mensen zich grote zorgen maken. Het garanderen van goede, toegankelijke zorg is volgens de Nederlander de belangrijkste taak voor de overheid, zo staat in de krant van 19 september, de dag waarop Van Rijn een kijkje neemt op de opleiding Verpleegkunde van de Hanzehogeschool.
Annemarie Hannink (directeur Verpleegkunde), Henk Pijlman (voorzitter College van Bestuur) en Wolter Paans (lector Verpleegkundige Diagnostiek) houden het kort. De staatssecretaris wil vandaag namelijk studenten horen.
Daniëlle Kamstra gebruikte familiefoto’s in de begeleiding van ouderen die kampen met dementie. ‘Zo kon ik de familierelaties in kaart brengen en kwam ik tegelijkertijd veel te weten over de achtergronden van de patiënten.’ Een vrouw, een voormalig kleermaakster, zag haar moeder in een oude afbeelding van zichzelf. Daniëlle liet de vrouw in die waan. ‘Ik vroeg juist naar die moeder. Hoe was ze? Dat kan belangrijk zijn voor het contact met de familie.’
De familie wordt steeds vaker ingeschakeld in de ouderenzorg. Maar hoe doe je dat op een goede manier?
Oude foto’s kunnen nieuwe herinneringen opwekken en agitatie verdrijven
De niet aanwezige Karin Middendorp en Marthe Nienhuis (docent Anneke Helder doet voor hen het woord) confronteerden demente mensen iedere week met dezelfde opnamen. Een reeks foto’s en stukjes film die gaan over het verleden van de patiënt. Karin en Martha ontdekten tijdens hun afstudeeronderzoek dat de opnamen bij sommige patiënten nieuwe herinneringen aanboorden. Zoals een dame die na verloop van tijd bij het zien van een foto ineens ‘Oslo’ zei, de Noorse hoofdstad waar ze een tijd had gewoond, maar waarover ze al tijden niet had gerept. Maar het mooiste resultaat van de methode was dat het voor dementie kenmerkende geagiteerde gedrag aanmerkelijk afnam. Anneke waakt wel voor optimisme: het effect is de volgende dag volledig weg.
Of Philip Curtis dat boze gedrag ook wel eens meemaakt bij zíjn project, vraagt Van Rijn. ‘Nou, agressie… laten we het temperament noemen’, antwoordt de master-coördinator aan het Prins Claus Conservatorium die verklapt dat hij weleens voor een vliegend object heeft moeten wegduiken.
Maar het is vooral prachtig, het wonderlijke project dat Curtis en jonge musici ter plekke laten zien. Een harp, een contrabas, een cello en een zangstem zetelen zich in een kring mensen. Vandaag zijn dat de staatssecretaris, de Verpleegkundedirecteur, de Hanzevoorzitter en enige anderen van rij één van de Wiebengazaal.
Eén van de patiënten krijgt het dirigeerstokje en wijst de Curtis Four de weg
De Pavarotti-stem van Curtis heet ‘goedemorgen, meneer Pijlman’ welkom. Het begroetingslied is een vast onderdeel van deze muziekworkshops voor dementiepatiënten en hun verzorgers. Die laatsten kunnen het bijvoorbeeld gebruiken als ze de patiënten helpen bij het opstaan. Daarna is het een kwestie van improvisatie. Eén van de patiënten krijgt een dirigeerstokje en wijst de musici de weg. Muziek is een directe vorm van communicatie, zonder woorden en gelijkwaardig, en het gaat ook nog eens over gevoelens. Daarnaast is muziek ook vaak gekoppeld aan herinneringen, aan belangrijke gebeurtenissen.
Karolien Dons, die de methode onderzoekt, stelt dat de aanpak een positief effect heeft op de kwaliteit van leven. Dat valt niet te ontkennen als je net hebt ervaren hoe de Curtis Four te werk gaat. In de Wiebengazaal heerst een vriendelijke opgetogen sfeer nadat ze hebben afgesloten met een onbekende melodie (die wonderlijk genoeg heel bekend klinkt).
Die blijheid ervaart cellist René van Munster iedere maandagochtend als hij plaatsneemt in woonzorgcentrum De Dilgt in Haren. ‘Nee, nee, geen rustig begin van de week. Je moet juist heel geconcentreerd zijn, scherp reageren. Bij een concert hoef je niet de hele tijd op het puntje van je stoel te zitten. Hier wel. Het is gewoon altijd mooi en spannend.’
Van Rijn belooft ‘al het mooie’ dat hij zag ‘over te brengen op hen die het weten moeten’. En hoewel een staatssecretaris met een zorgportefeuille veel aan z’n hoofd heeft, wekt Van Rijn niet de indruk dat hij die belofte snel zal vergeten.