Ga naar de inhoud
drugs

Toen verslaafd en dakloos, nu één van de besten

Sifra krijgt binnenkort haar diploma. Voor haar afstudeeronderzoek haalde ze een 9,7. Knap voor iemand die nog niet lang geleden verslaafd en dakloos was.

‘Veendam is geen vervelende plaats om dakloos te zijn. Ik had al snel een paar mensen bij wie ik terecht kon om te slapen en te douchen. Maar ik bleef nooit lang, ik wilde absoluut geen blok aan hun been zijn.’ Altijd onderweg, het liefst was Sifra buiten, op straat. ‘Een beetje raar’, zo beschrijft ze het meisje dat van 2017 tot 2019 door Veendam zwierf. ‘Een vrolijk, springerig tiep met vlechtjes en glitters.’ Ze maakte een onschuldige indruk, maar dat was ze niet. ‘Dat kan ook niet. Een verslaafde heeft altijd geld nodig. Je hebt de keuze, óf de criminaliteit óf je lichaam verkopen. Dat laatste wilde ik absoluut niet.’ Het werd dus stelen en helen.

‘Ik had niets meer, geen huis, geen geld, geen opleiding en ook geen vertrouwen’

In 2017 was het goed misgegaan. Sifra zat in het eerste jaar van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD). ‘De eerste drie blokken had ik alles gehaald. Ik had nog één punt nodig. Eén puntje maar.’ Maar daar is het nooit van gekomen. ‘Ik had niets meer, huis kwijt, geld kwijt, geen opleiding meer en ook geen vertrouwen. Ik wantrouwde alles en iedereen. Misschien had iemand van school me kunnen helpen. Iets meer dan ze toen hebben gedaan, want ik heb wel gesproken met mijn studiebegeleider en ook met de decaan. Of meer betrokkenheid me echt had kunnen redden, weet ik eigenlijk niet, ik was moeilijk te benaderen, ik zat vol wantrouwen, ik was kwaad op alles.’

‘Ik was op weg naar de bodem en misschien had ik het in die fase nodig om de bodem ook te raken’

Haar vriend was al verslaafd toen Sifra op haar zestiende verkering met hem kreeg. In het begin had ze dat niet eens door, maar al snel sleepte hij haar mee in de neerwaartse spiraal van kwaad tot erger. ‘De eerste keer merkte ik er nauwelijks iets van. Mooi, zei hij, dan kunnen we voortaan samen gebruiken.’ Ze ging van zacht naar hard, eerst wiet, toen xtc, daarna volgden speed, coke, crack, heroïne. ‘Onder die namen leerde ik de zwaardere middelen trouwens niet kennen. In Delfzijl hadden ze het over blacky en whitey, dat klonk veel onschuldiger dan het was.’
Sifra’s moeder merkte dat het steeds slechter met haar ging. ‘Ze heeft haar best gedaan. Tot de problemen té erg werden, toen kon ik gewoonweg niet meer thuis wonen. Nee, ik verwijt mijn moeder helemaal niks, en mijn vader ook niet. Ik was op weg naar de bodem en misschien had ik het in die fase wel nodig om de bodem te raken. Ik zocht vrijheid. En de wetenschap dat ik niets te verliezen had, gaf me ergens ook wel een ontzettend vrij gevoel.’

‘Ik wilde geen bekenden tegenkomen, mensen die hadden gezegd dat het slecht met me zou aflopen’

Toen Sifra drieënhalf was, scheidden haar ouders. Haar vader was muzikant en haar moeder receptioniste. Na de scheiding woonde ze door de week bij haar moeder en in de weekenden bij haar vader. Gladjes verliep het allemaal niet. ‘Noem het maar een turbulente jeugd’, zegt Sifra, ‘ik was al jong gewend om verantwoordelijkheid te nemen. Dat moest ik ook wel, zo voelde ik het. Een deel van het huishouden doen, voor mijn zusje zorgen, voor mij was dat heel gewoon.’

Achttien was ze toen ze bij SJD net dat ene puntje tekortkwam. Haar vriend, die alles en meer had verbrast, had ze de rug toegekeerd, haar moeder had zich gedwongen gezien haar het huis uit te zetten en Sifra ging naar Veendam, weg uit Delfzijl. ‘Ik wilde geen bekenden tegenkomen. De mensen die hadden gezegd dat het slecht met me zou aflopen, dat het nooit meer goed zou komen. Maar ik was er wel slecht aan toe. Het klinkt misschien raar, maar ik kon vreselijk slecht tegen drugs. Als ik gebruikte, moest ik overgeven, maar wanneer ik niet gebruikte ook. Op het dieptepunt woog ik nog geen vijftig kilo, dat is weinig voor iemand van 1 meter 74.’

Ze wilde géén hulp. ‘In een afkickkliniek ben je in een afgezonderde omgeving. Ik ken aardig wat mensen die eruit kwamen en al heel snel weer gebruikten. Ik was ervan overtuigd dat ik meer kans zou maken als ik zou afkicken in de normale wereld.’ Sifra besloot om haar middelengebruik stapsgewijs te minderen. ‘In de omgekeerde volgorde van hoe het was begonnen. Ik stopte dus eerst met heroïne, daarna met de coke en zo werkte ik het lijstje af.’

‘Ik heb hyperfocus, heb ik eenmaal een doel voor ogen dan laat ik me niet afleiden’

Het lukte. ‘Ik prentte mij in: ik wil een normaal leven. Een normaal leven! Dat was haalbaar, ik wist dat ik dat kon bereiken. Het was een doel waar ik al mijn aandacht op kon richten, daar ben ik echt goed in: ik heb hyperfocus, heb ik eenmaal een doel voor ogen dan laat ik me niet afleiden.’
Er gingen maanden overheen, maar toen Sifra eenmaal clean was, slaagde ze erin om ‘een huisje’ te vinden in Appingedam. Haar moeder woont in dezelfde buurt.

Haar ouders steunden haar bij de poging om opnieuw te beginnen. ‘Eén voorwaarde hadden ze: ik moest zo snel mogelijk zelf geld verdienen. Een paar maanden later had ik drie baantjes in de horeca, één in Delfzijl en twee in Groningen.’ Ze werkt nog steeds, dat deed ze ook tijdens haar opleiding. ‘Ik ben Social Work gaan doen omdat ik mijn levenservaring op een positieve manier wilde inzetten. Ik wil andere mensen helpen.’
Komende maand ontvangt Sifra haar diploma. Tijdens de opleiding volgde ze ook het zogeheten Honours Programma van de Hanze. ‘Drie jaar lang volg je extra vakken. Het was een kwestie van heel goed plannen, want het onderwijs speelt zich vaak ’s avonds af. Maar het is gelukt en ik zie het als een succesverhaal.’

‘Die tijd op straat was ook een periode waarin ik veel dingen tegenkwam waarvan ik kon leren’

Het meest stak Sifra op van het Fantastic Failure Lab, waarin je leert om je mislukkingen te omarmen, zoals het Honours College het formuleert.
‘Ik zag die periode van verslaving en dakloosheid als een mislukking. Het had niet veel gescheeld of ik was eraan onderdoor gegaan. Maar het was ook een periode waarin ik veel dingen was tegengekomen waarvan ik kon leren. En die leersituaties had ik dus gebruikt om mezelf uit de vicieuze cirkel te halen. In het lab leerde ik hoe mijn angst om te falen mij heeft beïnvloed en hoe ik daar anders mee kan omgaan. Positiever! Ik mag ook wat meer zelfcompassie hebben: soms moet ik minder streng voor mezelf zijn, een beetje liever.’
In het Honours Programma leerde Sifra nieuwe vaardigheden. ‘Ik ben gastspreker, ik deed presentaties op de IMC Weekendschool en tijdens het laatste landelijke Honours Congres gaf ik een workshop. Niet gek voor iemand die nooit voor groepen durfde spreken. Tegenwoordig vind ik het nog leuk ook.’

‘Ik voel me best wel een nerd, maar op een goede manier, ik heb erg mijn best gedaan om het beste uit de studie te halen’

Voor het onderzoek naar Schematherapie waarop ze afstudeerde bij Social Work, kregen Sifra en haar scriptiepartner een 9,7. ‘Géén 10 dus. Wat kunnen we daar van leren?’, lacht ze. Dat het altijd nog beter kan, misschien. ‘Van de opleiding heb ik ontzettend genoten. Ik voel me best wel een nerd, maar op een goede manier. Ik heb echt mijn best gedaan om het beste uit mijn studie te halen en dat is niet onopgemerkt gebleven. Soms sloeg ik een beetje door in het studeren en moest ik een nieuw evenwicht vinden. Als ik ergens voor ga dan doe ik dat voor tweehonderd procent. Ik ben erg trots op wat ik heb bereikt: ik ben gegroeid en veranderd. En wat ook heel belangrijk voor me is, is dat ik m’n familie supertrots heb gemaakt.’

‘Spijt is een heftige emotie, maar we moeten ook vooruit’

Sifra wil Orthopedagogiek gaan studeren, om toegelaten te worden moet ze eerst een schakelprogramma volgen. De hele zomer heeft ze zitten blokken op wiskunde. ‘De laatste les was voor mij acht jaar geleden. Ik had dus wel wat in te halen.’
Het gaat goed, die wiskundetoets gaat ze halen, daar heeft ze alle vertrouwen in. Sifra praat makkelijk over haar turbulente verleden, maar ze staart zich er niet blind op. ‘Spijt is een heftige emotie. Maar ik zeg tegen mezelf en de mensen om heen: waarom terugkijken als we vooruit kunnen? Ja, we kunnen altijd vooruit.’