Grotius Minor: ‘Wat een avond, echt!’
Opgewekt ronden vluchteling-studenten de Grotius Minor af in de Big Building. Leren, studeren en vooral werken, dat willen ze allemaal.
[foogallery id=”14898″]
Mouaz wil een restaurant beginnen. ‘Syrische kebab is net anders dan de Turkse’, zegt hij, ‘als alle nieuwsgierige Groningers één keer komen eten, wordt het een succes. Want als je één keer binnen bent geweest, kom je zeker terug. De Nederlander houdt van gezelligheid, en mijn restaurant wordt heel gezellig.’ In zijn geboorteland Syrië werkte Mouaz als ingenieur bij een zonne-energiebedrijf. ‘Ik wil heel graag werken en iets terugdoen voor Nederland’, zegt hij over z’n plan om z’n toekomstige restaurant te bemannen met kansarme jongeren. ‘Niets doen is niks. Ik wil zo snel mogelijk aan de slag. En voor mezelf beginnen gaat het snelst, denk ik.’ Mouaz koos de module Ondernemerschap tijdens de zogeheten Grotius Minor, waarin al enige tijd in Nederland verblijvende vluchtelingen een half jaar onderwijs krijgen van docenten van de Hanzehogeschool. Op 3 mei zwaait een groep af in The Big Building, het voormalige depot van de PTT aan de Achterweg dat tegenwoordig onderdak biedt aan beginnende bedrijven.
Op de tweede verdieping vindt het feestelijke besluit van de zes maanden studeren plaats. De voordrachten worden afgewisseld met videoboodschappen waarin de vluchteling-studenten tonen dat ze de sollicitatie-op-beeld onder de knie hebben. ‘U kunt op mij bouwen, u kunt mij vertrouwen.’ Computerprogrammeur Mohammed eindigt z’n praatje in dichtvorm. Even daarvoor kreeg hij de lachers op z’n hand door het werk dat hij als vluchteling verzette in de tuinbouwkassen te verkopen als ‘ervaring in de mediterrane landbouw’.
Een heerlijk gevoel, schaatsen, en heel erg Nederlands
Afra somt een paar hobby’s op, waaronder schaatsen. ‘Nee’, verklaart ze even later tijdens de zoete hapjes en sapjes, ‘in Syrië wordt niet geschaatst.’ Wat wordt bestreden door Rola, die stelt dat de winters in Syrië echte winters zijn. ‘Ieder jaar ligt er sneeuw en in de bergen gaat die sneeuw niet weg.’
Met schaatsen maakte ze kennis tijdens één van de uitstapjes van de Grotius Minor. Andere door Hanzestudenten georganiseerde excursies bracht hen in het Nederlandse parlement en de Groningse rechtbank. ‘Een heerlijk gevoel, schaatsen’, zegt Afra, ‘en heel erg Nederlands.’
Of ze nu uit Syrië komen, uit Sudan of uit Eritrea, de aanwezigen spreken allemaal zeer behoorlijk Nederlands. Ze zijn dan ook al enige jaren hier. Het zoemwoord in de volle zaal is Staatsexamen, en dan doelen ze op het Staatsexamen Nederlands als tweede taal.
Leren en studeren is belangrijk, meent de Sudanese Rehab, voor iedereen. ‘Onderzoek wijst uit dat er een verband is tussen onderwijs en geluk. Hoe meer onderwijs je hebt gehad, hoe gelukkiger je wordt.’ Zelf wil ze in Nederland zo snel mogelijk een masteropleiding Communicatie volgen. Ze is goed thuis in Nederlandse maatschappelijke thema’s. Tijdens haar presentatie verdedigt ze de stelling: het eigen risico in de zorg moet worden afgeschaft. Dertig procent is het met haar eens. De stelling van Achmed Nederland zou meer moeten investeren in onderwijs aan vluchtelingen krijgt meer steun. De kern van z’n betoog: hoe meer onderwijs, hoe sneller vluchtelingen kunnen werken.
Zoals premier Rutte al zei: “Wat een avond, echt, wat een avond!”
Kritische woorden vallen er ook. Merhawi vindt het jammer dat mensen die een goede baan in hun vaderland hadden eerst weer een Nederlands diploma moeten halen. ‘Een stage of een werkervaringsplaats zou beter zijn.’
Het is meerdere mensen opgevallen dat Nederlanders erg houden van plannen. ‘Zonder plan kun je niet veel bereiken’, zegt Mustafa, die in Utrecht een cateringbedrijf op poten heeft gezet. Ze hebben allemaal hun vaderland verlaten, velen hebben ontberingen geleden, maar vandaag is het feest. De jeugdige econoom Hadi gooit er zelfs een treffende imitatie van de minister-president uit. ‘Zoals premier Rutte al zei: “Wat een avond, echt, wat een avond!”’
Even later schaart Hadi zich in de rij studenten die een woord willen wisselen met de ondernemer in zonnepanelen die op de valreep te kennen geeft dat hij personeel zoekt. Hadi heeft geduchte concurrentie van ingenieur Mouaz die voor hem staat. ‘Ik weet het, ik wijk af van m’n plan’, verontschuldigt de laatste zich, ‘maar als ik het word, kan iemand anders het Syrische restaurant beginnen.’