Hanzegevallenen, een voorpublicatie
Op 4 mei verschijnt een boekwerkje met portretten van leraren en (oud-)studenten die in de Tweede Wereldoorlog het leven lieten. Hoewel het werk nog lang niet af is, en de titel nog niet eens bekend is, geldt dat wel voor het verhaal over Jeanne Godfried, een bijzondere Groningse docent van de toenmalige Rijkskwekelingenschool (een voorloper van de huidige Pedagogische Academie van de Hanzehogeschool). Een voorpublicatie.
Jeanne, de bedeljuffrouw
Jeanne Godfried, geboren op 7 december 1889, was de dochter van de Joodse koopman Samson Godfried en Judith Kanstein. Later verhuisde het gezin met vier kinderen naar de Westerbadstraat 31 in de stad Groningen.
Op haar twintigste haalde Jeanne de LO-akte Frans in Hoogezand. Vanaf 1929 duikt haar naam regelmatig op in het Nieuwsblad van het Noorden en het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Onderwijzeres Jeanne is namelijk zeer actief in de zwakzinnigenzorg in Groningen. Daarnaast is ze verbonden aan het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht, Het Apeldoornsche Bosch.
Als secretaresse van de Vereniging Zwakzinnigenzorg Groningen (de huidige Stichting Sinnige Fonds) weet Jeanne bij allerlei organisaties veel geld binnen te halen. Daarom staat ze liefkozend bekend als ‘de bedeljuffrouw’. De bedeljuffrouw geeft regelmatig lezingen over de zwakzinnigenzorg en Jeanne is natuurlijk ook onderwijzeres, aan de Zwakzinnigenschool in Groningen.
Over haar werk als lerares aan de Rijkskwekelingenschool (voorloper van de huidige Pedagogische Academie), die destijds in de Pelsterstraat was gevestigd, is veel minder bekend. Het is aannemelijk dat ze de kwekelingen bijbracht hoe ze in het zwakzinnigenonderwijs moeten opereren.
Jeannes vader Samson overlijdt in maart 1940, kort voor de Duitse bezetting. Jeanne en haar moeder blijven in de Westerbadstraat wonen. Vanwege haar afkomst moet Jeanne in het tweede oorlogsjaar haar functie in het bestuur van de Vereniging Zwakzinnigenzorg Groningen neerleggen, tot groot ongenoegen van de overige bestuurders. ‘Nooit klopte onze vroegere secretaresse mej. Jeanne Godfried (thans op last van hoogerhand van haar functie ontheven) vergeefs aan uw deur’, laat secretaris-penningmeester J.J. Zuidema op 3 februari 1942 optekenen in een ingezonden protestbrief in de Nieuwe Provinciale Groninger Courant.
Ruim een jaar later, op 9 maart 1943, komt Judith Godfried-Kanstein aan in kamp Westerbork. Is Jeanne haar 87-jarige moeder vrijwillig nagereisd? We weten het niet, maar het zou bij haar zorgzame karakter passen. Ze arriveert een paar dagen later in Westerbork, op 13 maart, waar ze wordt ondergebracht in barak 84, waar het verplegend personeel huist. Heeft Jeanne meteen na aankomst een taak in de verpleging op zich genomen? Nogmaals, het is aannemelijk, maar zeker is het niet.
Moeder en dochter worden definitief gescheiden als Judith op 6 juli het kamp verlaat voor een laatste tocht (Sobibor, 9 juli 1943). Jeanne zal haar dit keer niet volgen. Zij reist mee op de trein die op 7 september naar Auschwitz vertrekt. Haar reis naar de dood duurt drie dagen.
We mogen hopen dat Jeanne haar laatste maanden niet heeft geweten van het lot van de gehandicapten voor wie ze zich jarenlang zoveel moeite getroostte. Zo vonden in de eerste maanden van 1943 maar liefst 1200 patiënten en vijftig personeelsleden van Het Apeldoornsche Bosch de dood in Auschwitz.
In januari 1967 opent de Vereniging Zwakzinnigenzorg op Kraneweg 111 een tehuis voor geestelijk gehandicapte vrouwen en meisjes. Eén van de genodigden bij de officiële opening van het Jeanne Godfriedhuis is Jeannes oudere zus Henriëtte van Geuns-Godfried, die net als Jeanne onderwijzeres was (én het eerste vrouwelijke gemeenteraadslid van Sappemeer). Sinds 1977 is het Jeanne Godfriedhuis gevestigd in de Mangaanstraat 24.
Nathan, Jeannes enige broer, overleefde de oorlog, net als Jeannes andere zus. Henderieke Menko-Godfried was de moeder van mts-leerling Siegfried Alfred Menko, die stierf in Mauthausen, ruim een jaar nadat z’n tante Jeanne haar laatste adem uitblies.