Hati-hati, kijk eens waar je bent
Je opwinden over cultuurverschillen is energieverspilling. Balinezen zijn vriendelijk, heel vriendelijk. Té vriendelijk, zelfs. Als je ter zake wilt komen, tenminste. En dat wil ik, want ik ben een echte Belanda (Belanda is het van Hollander afgeleide Indonesische woord voor Nederlander, blanke en buitenlander).
Op Bali zijn de mensen zo vriendelijk dat ze iedere vorm van kritiek schuwen. Met hun eeuwige glimlachen draaien ze om de hete brij heen. Niet bepaald effectief, als je het mij vraagt.
Mijn hart heeft het soms zwaar te verduren, want mijn tweede naam is kletskous en mijn stijl is recht voor z’n raap. Ik heb het gemeten: normaal klopt mijn hart tachtig slagen per minuut. Op Bali haalt het met enige regelmaat de 120.
Bali, 1 mei, dertien over twee ’s middags. We vertellen de jongere kids over onze plannen. Uit hun vragende puppyoogjes leiden we af dat ze geen woord begrijpen van wat we zeggen. Terwijl… nou ja.
We hadden ons goed voorbereid. Niet één keer, niet twee, maar meerdere malen hadden we met de coördinator van het Learning Centre afgesproken dat we vandaag, 1 mei, twee uur ’s middags, zouden beginnen met Engelse les. Ja, dat kon zeker doorgaan had hij gezegd. Helaas had hij er niet bij verteld dat het Engels van de kinderen van zo’n extreem laag niveau is, dat we niet eens van Engels kunnen spreken. En al helemaal niet van les. Niet leuk, maar je komt een heel eind met improviseren.
Dat kan niet als de les zomaar niet doorgaat. Twintig kinderen zitten keurig achter hun tafeltjes te wachten. Voor niks. Een meidenclubje uit de andere groep, pubers tot en met, had van de coördinator toestemming gekregen om in het Learning Centre een dansje in te studeren. Tegen ons had hij gezegd dat wij voor de klas zouden staan. Daar ging mijn hart weer, 100, 110, 120. Ietwat opgefokt probeerde ik hem te vragen waar dit op sloeg en waarom wij niets van die dansles wisten. Het antwoord op die vragen ging schuil achter zijn brede glimlach.
Op Balinese verkeersborden staat HATI-HATI. Hati-hati betekent letterlijk hart-hart, oftewel: denk om je hart. Als ik me weer eens opwind over miscommunicatie, verschijnt dat verkeersbord op mijn netvlies. Hati-hati, spreek ik mezelf toe: ze doen het niet om me te plagen. Hati-hati: het is nu eenmaal hun manier van doen.
Ik moet zeggen, het lukt aardig. Hati-hati: vriendelijk blijven, Anique! Hati-hati: doe even een yogaoefening, Anique, hati-hati, desnoods in gedachten.
Hati-hati: kijk eens waar je bent. Op een paradijselijk eiland. Bali, zoveel mensen op één eiland die met zoveel liefde met elkaar omgaan, zoveel glimlach.
Hati-hati, wat zouden Indonesiërs voelen als ze zagen hoe Belanda’s in Nederland met elkaar omgaan, soms iets té direct, in de richting van: een tikkeltje lomp? Hati-hati, zouden wij dan niet rood aanlopen?
Anique Wijnhoud,
studente Toegepaste Psychologie