Ga naar de inhoud

Horror in het Noorderplantsoen

Overdag is het Noorderplantsoen the place to be. Maar als de zon onder is, verandert het paradijselijk oord in een sinister jachtterrein waar duistere figuren hun prooi besluipen. Het Noorderplantsoen is onderwerp van kwaadaardige geruchten en griezelverhalen. Volkskundige Jurjen van der Kooi kent ze.

Op een druilerige herfstavond fietst een man door het Noorderplantsoen. Bij de Lelievijver ziet hij een hevig bibberend meisje staan met druipend haar. Ook haar kleren zijn totaal doorweekt. De man stopt en vraagt of hij kan helpen. Het meisje vraagt of hij haar naar huis wil brengen, ze woont op Grote Rozenstraat nummer 21. Aan het begin van de straat springt ze van de bagagedrager en bedankt de hulpvaardige man. ‘Het laatste stukje loop ik wel.’

Dan blijkt die kille novemberdag precies de datum te zijn dat de dochter zich in de vijver van het leven beroofde

Een paar weken later moet de man toevallig in de Grote Rozenstraat zijn en passeert nummer 21. Laat ik even informeren hoe het met haar is, besluit hij. Hij belt aan. Een ouder echtpaar doet open. ‘Is uw dochter thuis?’ De mensen reageren totaal overstuur. ‘Wanneer heeft u dat meisje gezien?’, vragen ze als ze wat zijn bijgekomen. Dan blijkt die kille novemberdag precies de datum te zijn dat de dochter zich in de vijver van het leven beroofde.

Doden die geen rust vinden
Volkskundige Jurjen van der Kooi, sinds 2009 gepensioneerd docent, hoorde dit verhaal een jaar of vijf geleden van studenten bij zijn colleges Orale Literatuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Eén van mijn studentes kwam met een gerucht over het Noorderplantsoen. Dat riep nogal wat op. Ik heb mijn studenten toen de opdracht gegeven geruchten, verhalen en dergelijke over het Noorderplantsoen op te tekenen.’
Het verhaal van de liftster is een eeuwenoud motief. Een dode die terugkeert op de plaats en de tijd van overlijden. ‘Spoken zijn doden die geen rust kunnen vinden. De ziel van iemand die zijn leven niet helemaal heeft kunnen leven, geen rust kan vinden en terugkeert. Het is een internationaal motief dat we de vanishing hitchhiker noemen. Die verhalen gaan altijd over een lifter die wordt opgepikt en verdwijnt. Later blijkt het iemand te zijn die precies zoveel jaar geleden is verongelukt of vermoord. Meestal is het een lifter die in een auto meerijdt, maar omdat er geen auto’s rijden in het Noorderplantsoen, is het verhaal aangepast.’

Meestal zijn het jonge vrouwen die elkaar scary stories vertellen.

Dit soort hedendaagse stadssagen zijn van alle tijden, weet Van der Kooi. ‘Het zijn angsten die zo een uitweg vinden. Meestal zijn het jonge vrouwen die elkaar scary stories vertellen. In Amerika noemen ze dat verschijnsel dormitory tales, slaapzaalverhalen. Dormitory tales spelen in een kamer of een auto. Ze gaan vaak over een lifter, een babysitter die wordt doodgestoken of een vrijend stelletje in de auto dat wordt vermoord.’

Opgesneden mondhoeken
Van der Kooi herinnert zich een paar geruchten over het Noorderplantsoen die heel sterk leefden onder zijn studenten. ‘Die geruchten gingen over aanranders en verkrachters. De vrouwelijke studenten waren er sterk van overtuigd dat ze echt gebeurd waren. Toch is dat zeer onwaarschijnlijk omdat er in de kranten niets over te vinden was. Ik heb ook met de politie gesproken. Die kende de verhalen wel, maar er waren geen aangiften. Dat verbaasde me niet, want Groningen is eigenlijk een relatief veilige stad. Veiliger zelfs dan de meeste dorpen waar het ’s nachts stil en eenzaam is. In Groningen lopen altijd wel een paar dronken studenten rond. Er zijn altijd mensen op straat.’

De aanvaller brak eerst de duimen van de meisjes en verkrachtte ze daarna

Eén van die geruchten was dat meisjes die ’s nachts door het Noorderplantsoen fietsten werden aangevallen door iemand die op de bagagedrager sprong. De aanvaller brak eerst de duimen van de meisjes en verkrachtte ze daarna. Een ander gerucht had te maken met Marokkaanse jongens die meisjes lastig vallen. Ze vragen aan het slachtoffer of ze wil lachen. Als ze weigert, snijden ze met een scherp mes haar mondhoeken op zoals bij een smiley. Deze urban legend is een internationale hype geweest. In Groningen werd die hype met het Noorderplantsoen verbonden. Geruchtendeskundigen hebben veel onderzoek gedaan naar het verhaal, maar nergens is een bewijs gevonden dat het echt is gebeurd. Maar kennelijk had het verhaal zoveel aantrekkingskracht dat het zich overal verspreidde. En natuurlijk werd het toegepast op de groep die op dat moment en op die plek een kwade naam heeft.’

De liftende moordenaar
Dit soort verhalen heeft volgens de volkskundige altijd een boodschap. ‘Kijk uit met wie je omgaat. Fiets niet alleen in het donker. Neem geen vreemden mee. Soms verdwijnen de verhalen en duiken later weer op. Zo is er een verhaal dat mensen in het Noorden momenteel vaak aan elkaar vertellen, het verhaal van de liftende moordenaar op de Afsluitdijk. Aan het begin van de dijk staat een vrouw te liften. Hij neemt haar mee, maar hij voelt zich er niet prettig bij. De vrouw heeft een zware stem en harige polsen, een eng mens! Die moet ik kwijt, denkt de man. Bij het monument op de dijk stopt hij en vraagt de lifter uit te stappen om even te kijken of het achterlicht nog brandt. Vervolgens spuit hij weg. Even later ziet hij echter dat de tas van de lifter nog in de auto ligt. Hij rijdt naar het politiebureau en zegt dat hij zich schaamt dat hij de liftster heeft laten staan. Als de politie de tas opent, blijkt er een afgesneden hoofd in te zitten. Een soortgelijk verhaal werd 150 jaar geleden ook al in Groningen verteld. Alleen ging het toen natuurlijk niet over de Afsluitdijk, en was de automobilist, een boer met paard en wagen.’
Waarom spelen de meeste moderne Groningse griezelverhalen zich in het Noorderplantsoen af? Van der Kooi heft zijn handen ten hemel. ‘Het is ’s avonds een donkere plek waar veel jonge mensen langs komen. Verhalen klonteren zich nu eenmaal vast aan bepaalde plekken, net zoals er over sommige mensen ook meer verhalen worden verteld dan over andere. Het kan zijn dat het door iets is getriggerd. Misschien omdat het Noorderplantsoen na 1994 stiller is geworden. Toen is er na een referendum besloten om het plantsoen voor autoverkeer af te sluiten. Maar hoe het precies zit, dat blijft waarschijnlijk altijd een raadsel.’