Ga naar de inhoud

Ich war ein Berliner

Vier dagen en drie nachten was Kreuzberg mijn huis. Oer-Berlijnse toeristische trekpleisters als Checkpoint Charlie en de Reichstag gingen volledig aan me voorbij. Ik dompelde me onder in de obscure kant van Berlijn. In Kreuzberg zetelt namelijk de ware kunstenaar. Bedrijven als Subway en H&M krijgen er geen voet aan de grond, omdat de Kreuzbergers ze strijdlustig uit hun buurt weren. (Er is één verdwaalde McDonalds, die al jaren verlies lijdt.)
Bij binnenkomst van de stad voelde ik me alsof ik verzeild was geraakt in een volstrekt willekeurige visuele kakofonie van kleuren: duizenden liters verf moeten opgegaan zijn in nog meer duizenden afbeeldingen die overal in de stad te vinden zijn.
De eerste ontmoeting met de Berliner vond plaats in het Görlitzer Park, vlak bij het hostel waar ik met m’n klasgenoten verbleef (het was namelijk een schoolreisje, zie je).

Even daarna schreeuwt hij z’n teleurstelling uit: ‘Why don’t nobody wanna get high anymore?

Ik had pas twee stappen gezet toen een groepje getinte mannen me benaderde.
‘Extacy, mdma, weed, coke?’
Het zou zo’n beetje de standaardtekst blijken van deze lieden, die eens als gastarbeider naar Duitsland waren gehaald om vieze klusjes op te knappen. Nu het vuil weg is, hoopt men dat zij dezelfde weg zullen volgen: weg. Maar ze zijn er nog, inmiddels volledig geïntegreerd. Ze scharrelen wat rond in de duistere wereld van de drugshandel. Hilarisch: een dealer fluistert weed, weed in je oor en fietst er vervolgens keihard vandoor. Even daarna schreeuwt hij z’n teleurstelling uit: ‘Why don’t nobody wanna get high anymore?’ Voor hen is de stad waarschijnlijk een hel.

Eén man zal ik niet snel vergeten, een verloren ziel, ik zag hem slapen in de trein

Aan de andere kant is Kreuzberg veelzijdig en kleurrijk, een stad waar de gemeenschap centraal staat, en het grote gevecht tegen het kapitalisme nog in volle gang is. Over een paar dagen luiden de inwoners het einde van de zomer in met een fantastisch nepgevecht tussen Oost- en West-Berlijn op de Oberbaumbrücke: die Wasserslacht. Vrolijk verklede hippies en alternatievelingen kruipen uit elke uithoek, gewapend met plastic zwaarden en rotte eieren. Ganz toll.
Duizend indrukken, vier dagen, drie nachten, maar één man zal ik niet snel vergeten. Een verloren ziel. Ik zag hem voor het eerst toen hij lag te slapen in de trein: een zwerver, heroïneverslaafd, stinkend naar alles, zweet, pis, ellende. Drie dagen lang kwam ik hem steeds weer tegen, op totaal verschillende tijdstippen en op totaal verschillende plekken. Er ontvouwde zich een meeslepend drama voor mijn ogen. Het was duidelijk dat deze man dichter bij de afgrond stond dan wie dan ook. Ik kon niks doen om hem te helpen, enkel maar toekijken hoe hij kalmpjes en onwetend afstevende op zijn einde. Ik gaf hem daar ter plekke nog zo’n goede twee weken te leven. Waarschijnlijk heeft hij terwijl je dit leest al zijn laatste adem geblazen. Er war ein Berliner. Gestorven als een sloeber, ergens in een vies steegje, met de naald in zijn arm.