Ga naar de inhoud

Kleine verenigingen niet blij met de KEI

Een rekening van 1100 euro voor een flyer, een boekje of een pen. Studentenorganisaties die dit jaar hun promotiespulletjes in het KEI-tasje wilden stoppen, keken vreemd op toen ze geld moesten betalen voor iets wat vóór 2016 altijd gratis kon.

Jarenlang ging het zo: wie zich inschreef op de KEI-week, de algemene introductie voor nieuwe studenten in Groningen, kreeg twee tasjes. Een tasje met info over de KEI, de stad, de gemeente en Groningse bedrijven en instellingen. En het zogeheten WIG-tasje (WIG betekent Werkoverleg Introductiecommissie Groningen) waarin zich het materiaal van Groningse studentenorganisaties bevond. Denk aan flyers van studentenverenigingen, inspraakorganisaties en het Kamerboek van de Groninger Studentenbond (GSb).

KEI: ‘Het gaat om 240 duizend flyers, waar KEI-lopers vaak niets mee deden, ze gooiden ze weg’

Studentenorganisaties bedachten hun eigen promotiemateriaal, ze gaven het op hun eigen manier vorm en lieten het op eigen kosten drukken. Het resultaat kwam in de WIG-tasjes die de KEI-lopers in handen gedrukt kregen.
Maar in de KEI-week van 2016 was het WIG-tasje weg. Het KEI-bestuur had besloten om het WIG-tasje te vervangen door een WIG-boek. ‘Ieder jaar werden er ongeveer 240 duizend flyers voor de WIG-tasjes gedrukt’, zegt voorzitter Nienke van Sligter. ‘Vaak deden de KEI-lopers er niets mee, ze gooiden de informatie weg. Dat is slecht voor het milieu en we wilden de KEI-lopers niet overladen met papier. We gaven de verenigingen natuurlijk wel de mogelijkheid om zich te presenteren, in het WIG-boek.’

Je flyer in het KEI-tasje? Oké, dat kost je 1100 euro

Voor veertig euro kregen de studentenorganisaties één pagina om uit te leggen wat ze voor aankomende studenten kunnen betekenen. Dit moest volgens een format. Van lettertype tot aantal woorden en de grootte van de afbeeldingen, alles stond van tevoren vast. Christiaan Brinkhuis, voorzitter van de Groninger Studentenbond (GSb): ‘We kregen niet de kans om onze boodschap op onze manier te vertellen. Alle organisaties werden op één hoop gegooid.’
Toch was het niet helemaal over en uit voor het eigen initiatief. Studentenorganisaties konden hun zelfgemaakte promomateriaal namelijk wel in het gewone KEI-tasje stoppen. Maar dan moesten ze daarvoor wel 1100 euro geld neertellen. Misschien geen hoog bedrag voor Groningse bedrijven en de gemeente, maar onoverkomelijk voor kleinere studentenclubs. ‘1100 euro, dat is ons hele KEI-budget’, zegt Paul Veldhuyzen, bestuurslid van AEGEE-Groningen, ‘op deze manier hebben kleine verenigingen veel minder kans om zich te promoten dan grote verenigingen die dat geld wél op tafel kunnen leggen. Van mijn voorgangers vernam ik dat het overleg hierover te wensen overliet. Deze bijdrage kwam zo’n beetje uit de lucht vallen. Hoewel het een besluit van het KEI-bestuur was, hadden we graag een stem gehad in dit proces.’

GSb: ‘Rijke studentenorganisaties krijgen meer kans om zich te profileren dan arme, dat is onacceptabel’

Die 1100 euro is goed te verantwoorden, meent Nienke van Sligter van de KEI: ‘We kozen voor dit bedrag om onze activiteiten te financieren. Vindicat en de ACLO waren bereid om het bedrag op tafel te leggen. Hun boekje zat dus in het KEI-tasje.’
Christiaan Brinkhuis (GSb) zet er grote vraagtekens bij: ‘De KEI heeft geld nodig om activiteiten te organiseren, waarvan het succes vooral mogelijk wordt gemaakt door de WIG-partijen. Slechts twee van de ruim veertig organisaties konden het zich veroorloven om de 1100 euro op tafel te leggen. Zij kregen dus meer ruimte om zich te profileren. Zo drijft de KEI een wig tussen de studentenorganisaties. De rijke clubs krijgen meer kansen dan de arme. Die ongelijkheid is onacceptabel.’