Lekkere verwarring op eerste dag van schooljaar 21-22
De eerste dag van 21-22. Op de campus is het ouderwets gezellig. Zoals elk jaar na de zomer, zijn eerstejaars, ouderejaars én medewerkers op zoek naar waar ze ook alweer moeten wezen.
‘Die fiets is onze mascotte’, zegt de student Technische Bedrijfskunde op de vlonder, ‘die slepen we de hele week mee.’
Het is de eerste dag van de introductie, maandag 6 september. Overal lopen studenten rond, plukjes eerstejaars die allemaal eenzelfde kleur T-shirt dragen.
De jongens op de vlonder aan het watertje tussen Zernikelaan en Nettelbosje zijn te herkennen aan hun turquoise uitdossing.
Afstand bewaren hoeft niet, ze zijn immers buiten, maar het is nog maar de eerste dag en om nu meteen op elkaars lip te gaan zitten is ook weer zo wat.
‘Nee’, zegt een meisje in een stralend wit kanten bloesje, ‘ik ben géén eerstejaars, ik ben masterstudent.’
Evenzogoed hartstikke gezellig, al die mensen die rondscharrelen op de Zernike Campus. Voor het Willem-Alexander Sportcentrum zijn studenten Sportkunde aan het beachvolleyballen. Nou ja, ze spelen een variant: ze proberen de bal te spelen met de theedoek die ze in koppeltjes vasthouden. Je ziet het meteen: dit wordt géén Olympische sport.
‘Sportkunde, dat is zeker waar’, bekent een jongen die er wel bij hoort, maar even niet meedoet aan het spel, ‘maar wij zijn wel de AD’ers, hoor.’ AD, associate degree, dat is een tweejarige mbo-plus-opleiding voor studenten die meestal enige werkervaring hebben.
Hé, de bus is er ook weer, de lange harmonica’s rijden af en aan. Ze spugen een meute passagiers uit en slurpen een nieuwe portie op. Ouderwets gedrom bij de halte aan de noordzijde van de Van DoorenVeste. Hier is het afstand bewaren het verst weg in de gedachten van de studenten.
Die bus, die moeten we hebben, zie je ze denken.
Als de deuren met een zuchtend gesis opengaan, is het gewoon weer wie het eerst komt, het eerst maalt. Geroutineerd gaan de mondkapje op. Staan, zitten, soms even overleggen met de bestuurder.
Tussen twee en drie uur loopt het College van de Hanzehogeschool over de campus. Ze laten een paar foto’s maken, voor de pijnbomen met de zachte naalden die in het gras voor de Van DoorenVeste staan.
Alles lijkt al weer bijna zoals het altijd was na een lange zomervakantie. Hartstikke nieuw voor de eerstejaars én voor de ouderejaars, want de Hanze heeft de gewoonte flink te bouwen en te verbouwen in de vakanties.
‘Het is totale chaos’, zucht een meisje in een groen T-shirt waarop de frase Word Actief staat. Ze loopt in de schaduw van de Van OlstToren, die alleen door twee openstaande zijdeurtjes binnen te treden is. De draaideuren die jarenlang toegang tot de receptie en het Atrium verschaften, zijn afgezet met rood-wit lint. Potdicht, verboden terrein.
‘De route die ik normaal nam, is afgesloten en de ingang van het gebouw zit ineens aan de andere kant.’
Zernikeplein 7 vereist denkkracht, flexibiliteit en voorstellingsvermogen
Dat is waar, de ingang van het A-gebouw zit in het zuiden, zeg maar: aan de Knickerbockerszijde. Daar ligt trouwens ook een relatief nieuw fiets-wandelpaadje, dat het Blauwborgje met Landleven verbindt. Wie het oprijdt ziet aan z’n rechterhand het semi-permanente tijdelijke gebouw van de International Business School en aan z’n linkerhand de ingang van het A-gebouw.
Ja, mensen, die moet je hebben!
Gebouw A verschaft grappig genoeg ook toegang tot het B-gebouw, dat er precies zo uitziet als het A, maar dan spiegelbeeldig. Kortom, het vertoeven in het pand aan Zernikeplein 7 vereist denkkracht, flexibiliteit en voorstellingsvermogen.
Precies wat studenten en medewerkers van een hogeschool mogen verwachten: niks op de automatische piloot, voortdurend scherp blijven, met open ogen en oren voor het onverwachte.
De medewerkers van het Facilitair Bedrijf zien het allemaal aan met geroutineerde tevredenheid. Het gaat verrassend goed allemaal.