MER-studenten in denktank V&D
Studenten van de opleiding Bedrijfskunde MER van de Hanzehogeschool nemen zitting in de denktank die zich buigt over een bestemming voor het Groningse pand van het failliete warenhuis Vroom & Dreesmann. Dat spraken medewerkers van het Instituut voor Bedrijfskunde op 22 februari af met de Groningse wethouder Joost van Keulen (Economische Zaken). Van Keulen bezocht de opleiding om te inventariseren wat hij kan doen om de contacten tussen het bedrijfsleven en het hbo te intensiveren. ‘Groningse ondernemers mopperen vaak dat het hbo een gesloten bolwerk is. Maar ik zeg dan altijd: ik kom er prima binnen, dan moeten jullie dat ook kunnen. Ik denk eerder dat bedrijven moeite hebben met het formuleren van hun vragen aan het hbo.’
Klop je met een vraag aan bij de Hanze, zit je meteen een half jaar aan een stagiair vast
De Hanze-opleidingen zouden daar volgens Van Keulen beter op kunnen anticiperen. ‘Niet op bedrijven afstappen met een aanbod, maar met de kernvraag: wat kunnen wij voor u betekenen? Dan krijg je samen vast en zeker een zinvol probleem boven water.’ Het antwoord op dat vraagstuk hoeft tot tevredenheid van Van Keulen lang niet altijd stage te zijn. ‘Ook die kritiek hoor ik weleens: klop je aan en dan zit je weer een half jaar vast aan een stagiair. Maar jullie zijn dus ook in voor kortlopende trajecten en onderzoeken, dat heb ik hier goed begrepen.’
Faraz Atefeh (MER): ‘Studenten zijn fris en origineel, prima dat Van Keulen ze bij de toekomstplannen voor het V&D-pand betrekt’
Business Development Manager Faraz Atefeh is de centrale figuur in het warmhouden van de contacten met het bedrijfsleven. Wethouder Van Keulen: ‘Ik zeg het hier heel eerlijk: ondernemers krijgen op de hogeschool toch wel vaak het kastje-naar-de-muur-gevoel. Ik zoek dus een club die het oppakt en het verder brengt.’ Atefeh is er helemaal klaar voor, met in z’n kielzog een stoet studenten die werken onder het motto: alleen ga je sneller, maar samen kom je verder. ‘Studenten hebben vaak frisse en originele ideeën. Daarom is het zo’n goed plan om ze bij de toekomst van het V&D-pand te betrekken. We kunnen trouwens ook meedenken over het Suikerunieterrein, het A-kwartier, het Infoversum, noem maar op. Aan mij de taak om de juiste studenten in te vliegen. Maar dat het ons lukt is zeker.’
Van Keulen: ‘Bij Groningen moet men aan economische bedrijvigheid denken, niet aan aardbevingen’
Concrete bijdragen, duidelijke afspraken, korte trajecten, een open oor voor vragen en een club die het oppakt en verder brengt. Na anderhalf uur in de Marie KamphuisBorg kan wethouder Van Keulen tevreden terug naar het stadhuis. Daar wachten hem de gemeentelijke zaken van strategische karakter die hij tijdens zijn inleidende woorden aan de orde stelde. Groningen telt tot zijn vreugde inmiddels zestienduizend bedrijven, maar als het aan Van Keulen ligt blijft het daar niet bij. ‘Als je Groningen zegt, moet één van de eerste associaties economische bedrijvigheid zijn. We moeten echt voorkomen dat we bekend komen te staan als de aardbevingsstad.’ Het is niet de enige uitdaging voor de VVD-wethouder. ‘Ik ben aan het nadenken over hoe we het merk Groningen economisch kunnen laden.’
Ga er maar aan staan. Misschien kunnen studenten van Bedrijfskunde MER hierover ook wat ‘frisse denkflitsen invliegen’.
Foto(detail): collectie René Vallentgoed