Op de Hanze… de lamlul is terug
Gisteren sprak ik een personeelslid van de Hanzehogeschool. Hij betitelde zijn baas als ‘die lamlul’.
Ik was blij verrast. Sinds de dag waarop ik mijn ouderlijk huis verliet, had ik het woord niet meer gehoord. Ik dacht dat de lamlul was uitgestorven.
Wie lamlul door de spellingscontroleur haalt, krijgt een rode foutkringel te zien (één van de aanbevolen alternatieven is ampul).
De zoekmachine geeft lamlul slechts 26.300 hits.
Henk Gras, in 2008 als historicus verbonden aan de Universiteit Utrecht, trof lamlullen aan in het politiearchief van Rotterdam op een plakkaat uit 1849.
Een belangrijke vondst, want tot 2008 gold 1887 als het eerste jaar waarin lamlul op schrift werd gesteld, in het oudste woordenboek over het Gronings.
In het Woordenboek der Groningsche volkstaal in de 19de eeuw staan onder het lemma lamlul de synoniemen: lamzak, lapzak, lapzalver. Volgens de opsteller van het woordenboek, H. Molema, zijn het ‘scheldwoorden voor lammeling, maar zelden ernstig gemeend.’
Het personeelslid dat ik sprak was zo’n zeldzaam geval. De stoom kwam uit z’n oren.