Skip to content

‘Studenten met mentale problemen komen naar school als student, niet als patiënt’

Het lectoraat Rehabilitatie onderzoekt sinds 2019 hoe het met studenten van de Hanze gaat. Ook dit jaar deden ze weer een grote steekproef. Conclusie: het gaat beter met studenten dan tijdens covid, maar we zijn er nog niet.

We beginnen we met een flinke disclaimer. ‘Als je de media moet geloven, hebben we een probleemgeneratie, maar dat zie je niet terug in onze  cijfers. Met de meerderheid van de studenten gaat het gewoon goed’, zegt lector Rehabilitatie Jacomijn Hofstra. Samen met haar collega’s Susanne Broekema en Jorien van der Velde heeft ze sinds 2019 drie keer een groot onderzoek gedaan onder Hanze studenten naar  mentale gezondheid en cognitieve problemen (problemen bij het opnemen van kennis en informatie, bijvoorbeeld slechte concentratie- en planningsvaardigheden). Het is niet allemaal kommer en kwel, zoals je vaak leest, Jacomijn vindt het belangrijk om dat te vermelden. Want wordt er over studenten en jongeren gesproken in de media, dan gaat het vaak over depressie, mentale problemen, eenzaamheid…

Iedereen is wel eens somber

Die groeiende aandacht voor mentale gezondheid heeft zowel voordelen als risico’s. ‘Het haalt stigma’s weg, normaliseert bepaalde zaken’, zegt Jorien. ‘Maar je moet oppassen dat je problemen niet gaat bagatelliseren, zo van: ach, iedereen is tegenwoordig wel eens somber. Tussen zo nu en dan neerslachtig zijn en een zware depressie hebben zit natuurlijk een groot verschil.’
Toch zien de onderzoekers meer kansen dan nadelen. ‘Zo’n mentale gezondheidshype zorgt er ook voor dat er financiële ondersteuning komt, zowel voor onderzoek als voor daadwerkelijke hulp aan studenten’, zegt Jorien. Maar, zegt Jacomijn, het is niet de taak van onderwijsinstellingen om studenten te gaan helpen met hun mentale problemen. ‘Deze studenten komen naar school als student en niet als patiënt. Als lectoraat spelen we vooral in op die cognitieve problemen, want dat is de taak van een onderwijsinstelling. Echt iets doen aan de mentale kant is niet onze taak. Wel is het mooi dat er studentpsychologen zijn die studenten met lichtere klachten kunnen helpen en anders studenten kunnen doorverwijzen. Maar hier geldt echt schoenmaker blijf bij je leest.’

Bewust eigen onderzoek

Het onderzoek van het lectoraat begon in 2019 met een duidelijk doel: beter begrijpen welke problemen studenten tegenkomen en hoe deze hen belemmeren in hun studie. ‘Landelijk ontbrak het aan gegevens, en wij wilden weten hoe het écht met onze studenten ging’, legt Jacomijn uit. Inmiddels is het onderzoek een vaste waarde geworden en biedt het niet alleen inzichten, maar ook praktische oplossingen die direct binnen de Hanze worden ingezet.
Het lectoraat Rehabilitatie kiest welbewust voor eigen onderzoek.  ‘De Hanze doet vanaf volgend jaar ook mee aan het landelijke onderzoek van het Trimbos instituut, maar wij blijven ook ons eigen onderzoek voortzetten, omdat we andere dingen bevragen dan Trimbos en het praktischer insteken’, vertelt Jacomijn.
Jorien voegt toe: ‘Wat wij beter in kaart brengen, omdat we ons puur op de Hanze richten, is: wat voor soort hulpbronnen gebruiken studenten, waar gaan ze naartoe als ze problemen hebben? Is die hulp makkelijk vindbaar? En hoe tevreden zijn ze over die hulp? Zo specifiek kun je het niet uitvragen in een landelijke enquête.’

Corona en mentale problemen

De coronapandemie heeft diepe sporen nagelaten in het onderwijs, en dat is terug te zien in de cijfers. ‘Globaal kun je zeggen dat in covid-tijd vooral de cognitieve problemen enorm verslechterden ten opzichte van 2019,’ legt Susanne uit. ‘En nu, in 2024, zien we weer verbetering, maar we zijn nog lang niet op het niveau van voor covid.’
Toch willen de onderzoekers voorzichtig zijn met conclusies. ‘Je kunt niet hard maken dat covid de enige oorzaak is van de forse toename van problemen’, zegt Jorien. ‘We hebben niet drie keer dezelfde groep studenten ondervraagd. De toename van de problemen kan ook met veranderingen in het voortgezet onderwijs te maken hebben, of dat studenten minder lezen, ik noem maar wat.’
Het zoeken naar oorzaken heeft ook niet de prioriteit, die ligt bij het bieden van ondersteuning. ‘Omdat we een lectoraat zijn, doen we vooral praktijkgericht onderzoek’, zegt Jorien. ‘We richten ons op hoe we studenten die dit soort problemen ervaren zo goed mogelijk kunnen helpen bij het volhouden van hun studie.’
‘Studenten die hoger scoren op mentale problemen, hebben meer studievertraging en vallen vaker uit. En ze scoren lager op studietevredenheid. Als je je slecht voelt, ga je slechter presteren in je studie, en als je slechter presteert, ga je je waarschijnlijk nog slechter voelen. Dat betekent dus dat als je ingrijpt aan één van die kanten, je er mogelijk ook voor zorgt dat het aan de andere kant beter gaat.’

Stijging mentale problemen

Een opvallend cijfer uit het onderzoek is dat bijna veertig procent van de studenten ooit een DSM-diagnose kreeg (dat is de verzamelnaam voor allerlei psychische stoornissen, waaronder ADHD, depressie en angststoornissen). Dat percentage komt overeen met landelijke cijfers van het Trimbos-instituut, maar Jacomijn plaatst hier wel een kanttekening bij: ‘Deze cijfers betekenen niet dat al deze studenten ernstige klachten ervaren, ongeveer twintig tot vijfentwintig procent van de studenten die de enquête invulden geeft aan veel of zeer veel mentale klachten te ervaren.’
‘De eerste keer dat we dit onderzochten, kwam eruit dat ongeveer twintig procent van de studenten een diagnose had, wat overeenkomt met wereldwijde onderzoeken’, vervolgt ze. ‘Eén op de vijf dus. In ons onderzoek van 2021 was het percentage al toegenomen naar één op de drie en nu dus naar bijna veertig procent.’

De cijfers van 2024 met betrekking tot mentale klachten en cognitieve problemen zijn positiever dan die van 2021, maar ze blijven ver achter op die van 2019. Werkt alle aandacht voor studentenwelzijn dan eigenlijk wel?  ‘We komen uit een hele heftige tijd, de covid-jaren, waarin mentale  problemen enorm toenamen. Die problemen zijn sindsdien wel degelijk afgenomen’, nuanceert Jorien. ‘Je moet niet onderschatten dat de meeste studenten die hier nu rondlopen een flink deel van hun middelbare schooltijd thuis moesten doorbrengen. De vaardigheden die je normaal in een klaslokaal aanleert, je gedragen in een groep, bepaalde relaties aangaan, die hebben zij echt gemist. Pas over een jaar of drie, misschien zelfs vier, kun je verwachten dat die cijfers weer richting het niveau van 2019 gaan.’

Praktische Trainingen

De onderzoeksresultaten hebben onder andere geleid tot de ontwikkeling van de Move aHead-methodiek, een training die zich richt op het verbeteren van cognitieve functies zoals taakinitiatie, planning en timemanagement. De methodiek wordt op de Hanze gebruikt, en de Rijksuniversiteit Groningen gaat er ook mee aan de slag.
De trainingen zijn succesvol, zo blijkt uit pilots. ‘De vaardigheden die studenten nodig hebben, zijn te trainen’, zegt Susanne. ‘Doordat we de problemen in kaart hebben gebracht, kunnen we werken aan het verbeteren van zowel studieprestaties als welzijn.’
Moet je het leren van die vaardigheden dan niet volledig integreren in het onderwijs om echt effect te hebben op mentaal welzijn? Dat is te simpel gedacht, vindt Jacomijn. ‘We delen onze resultaten binnen de Hanze, en we zien ook wel dat studiebegeleiders bepaalde delen uit onze trainingen gebruiken in het onderwijs, bijvoorbeeld studiebegeleidingslessen. Maar het moet wel een wens zijn van de studenten zelf. Studenten moeten zelf ergens beter in willen worden. Het gaat om vaardigheden, die kun je niet opdringen, studenten moeten oefenen, oefenen, oefenen.’

Volgens Jorien kunnen een paar lesjes aan het begin van de studie zelfs averechts werken. ‘Als het mogelijk was om dit soort vaardigheden in een paar uur aan te leren, dan hadden we heel veel geld kunnen verdienen. Je creëert de illusie dat studenten het onder de knie hebben na die paar lessen. Als je dan later een training aanbiedt, zegt zo’n student dat heb ik al geleerd in de eerste weken van mijn studie, en slaat de training over. Als je de cursus bijvoorbeeld bij Hanze Student Support volgt, ben je gemotiveerd, word je ook echt getraind en leer je dus ook echt een vaardigheid.’

Drempels

Hoewel het hulpaanbod bij de Hanze groeit, blijkt het vinden ervan de grootste uitdaging. ‘Studenten lijken over het algemeen tevreden over het aanbod, maar wat minder over hoe ze bij dat aanbod kunnen komen,’ zegt Jorien. ‘Het is moeilijk vindbaar, en mentoren en studiebegeleiders weten volgens de studenten ook niet altijd de weg naar de juiste hulp.’
Jacomijn erkent de drempels die studenten ervaren. ‘Als je het aanbod dan hebt gevonden, wat past dan bij je? Bovendien is er vaak een mentale drempel waar je overheen moet. Je moet je daadwerkelijk aanmelden, dat betekent mailen of bellen. Als lectoraat gaan we de komende tijd, in samenwerking met andere collega’s, binnen de Hanze kijken hoe we de toeleiding naar passende ondersteuning binnen de Hanze kunnen verbeteren.’