Te duur: mbo’ers mijden hbo
Het zijn de mbo’ers, stupid. Dat is op de tweede pagina van de Monitor Beleidsmaatregelen 2015 al zo klaar als een klontje. Minister Jet Bussemaker (Partij van de Arbeid) is druk in de weer met het verklaren waarom het aantal nieuwelingen in het hoger onderwijs (de instroom) tussen 2014 en 2015 is gedaald met 7 procentpunt (in 2014 nog 71 procent, in 2015 maar 64 procent). Maar dit deftig boeggolf genoemde effect is helemaal niet zo bijzonder. Sterker nog, de boeggolf beweegt zich precies zo als men verwachtte.
Die boeggolf stelt niet veel voor, maar bij mbo-gediplomeerden is er wél iets aan de hand
Toen de minister in 2013 dreigde een leenstelsel in te voeren, besloten heel wat jongeren om na de middelbare school meteen door te studeren en geen tussenjaar te nemen. Dus steeg de instroom in 2014. Omdat er, nu het leenstelsel eenmaal is ingevoerd, geen prikkel meer is om meteen na de middelbare school in de collegebanken plaats te nemen, is het weer business als usual: veel jongeren van gegoeden huize kiezen weer voor het jaartje niksen of avonturieren. (Cijfers over de verkoop van rugzakken na 2014 staan niet in de Monitor Beleidsmaatregelen.)
Die boeggolf stelt dus niet veel voor. Terecht beweert de minister, net als de onderzoekers van ResearchNed, dat het wat vroeg is om nu al conclusies te trekken. Maar ho eens even, er lijkt wel degelijk wat aan de hand bij jongeren met een mbo-diploma.
Percentage mbo’ers dat niet doorstudeert vanwege de kosten stijgt van 31,6 naar 36 procent
Hun instroom in het hbo daalt namelijk harder dan je op grond van de boeggolf zou verwachten. En ja, het kan best dat andere factoren een rol spelen (zoals dat hbo-opleidingen tegenwoordig strengere toelatingseisen stellen, zoals de minister stelt). Maar het is onmiskenbaar dat voor mbo-gediplomeerden zelf de financiën de grootste rol spelen bij de beslissing om niet te gaan studeren. Meer dan één op de drie jongeren met een mbo-diploma op zak, 36 procent om precies te zijn, gaat niet naar het hbo omdat ze zich niet in de schulden willen steken voor een hogere opleiding. Dat was altijd al de belangrijkste factor voor deze categorie, maar nu is het percentage 4,4 procentpunt hoger dan vóór de invoering van het leenstelsel. Die stijging is statistisch niet significant, voegen de onderzoekers eraan toe, maar een minister van een partij die volksverheffing hoog in het vaandel draagt, zou zich er best zorgen over mogen maken.