Toeten en blazen
In de wereld van de klassieke muziek krijg je geen baan, je moet hem wínnen. Gelukkig is Matthijs Leffers een winnaar. Een nuchtere winnaar, dat wel. ‘Tubaspelen is gewoon lucht verplaatsen.’
‘Fnugg is het Noorse woord voor sneeuwvlokje, en op de één of andere manier klinkt dat door in de muziek. Je hoort een soort ruimtelijkheid en toch vriendelijk. Op het eind wordt het vrolijk en een beetje gek. Dat mag best… natuurlijk. Klassieke muziek hoeft niet ernstig te zijn, helemaal niet.’
Op 23 september liet Matthijs Leffers het Noorse sneeuwvlokje, een compositie van Øystein Baadsvik, neerdwarrelen op het publiek van Podium Witteman. Het gehoor had zichtbaar plezier in het ietwat ongewone optreden van de 22-jarige tubaïst.
De tuba als solo-instrument, eerlijk gezegd…
‘Nog nooit van gehoord zeker? Is niet erg. Er is erg weinig muziek voor tuba geschreven. Het is ook een relatief jong instrument, uit de dertiger jaren van de negentiende eeuw. Pas in de Romantiek kreeg het een plaats in het werk van Brückner, Mahler, Wagner en Richard Strauss. Maar solo? Dat kwam pas na de Tweede Wereldoorlog.’
Kun je kachel laten branden van solo-werk?
‘Wat dacht je? Neeee. Het is een kleine wereld. Ik doe nu de master-opleiding in Hannover, bij professor Jens Bjørn-Larsen, de opleiding waar al het tubatalent van Europa opaf komt. Vijftien studenten slechts. Maar voor mij was het een hele verandering, want op het conservatorium was ik altijd een eenling.’
Tien jaar nadat hij de tuba voor het eerst in handen kreeg, studeerde Matthijs in 2018 cum laude af bij Ane Travaille, sinds jaar en dag tubaïst van het Noord Nederlands Orkest én sinds mensenheugenis hoofdvakdocent aan het Prins Claus Conservatorium.
Laat me raden, als klein jongetje begonnen bij de Friese dorpsfanfare?
‘Bijna goed. Ik kom uit Leens, dat is Groningen. Op m’n achtste begon ik op de bugel, maar vrijwel meteen ging ik verder op het eufonium, die ook wel kleine tuba wordt genoemd, of tenortuba. Ik was een jaar of elf toen ik overstapte op de tuba. Dat is de bekendste tuba, in het vak noemen we hem ook wel bastuba. In dat jaar kreeg muziekvereniging Wilhelmina een nieuwe dirigent, Bienze IJlstra, die me vrijwel meteen meenam naar Fryslân. Dat was een belangrijke stap voor me, want het motiveerde enorm. Voor de duidelijkheid, geen kwaad woord over Wilhelmina, dat is zeker géén hoempaband. Het is een serieus fanfare-orkest, op niveau.’
Zo, jij kunt het dorp weer in.
‘Fijn. Maar om terug te komen op je vraag, Groningen of Fryslân? Ik ben absoluut een grensgeval. Fryslân heeft een enorme traditie in de harmonie, fanfare en brassband. Ik belandde al snel bij De Wâldsang uit Buitenpost en De Bazuin uit Oenkerk. Top-brassbands die veel optreden. Dat vind ik ook het leukst aan het werk, spelen voor publiek.’
Dat lijkt me nogal wiedes.
‘O nee, je hebt er mensen bij die het liefst alleen maar in hun hokje zitten oefenen. Hoe noem je dat, bijna autistisch… monomaan, ja. Dat is prima, hoor, die mensen heb je ook nodig. Voor mij is dat vele oefenen het zwaarst. Steeds weer bezig zijn met het verbeteren van je basis. Je bent er zeker een uur of zes per dag zoet mee.’
Fysiek ook niet eenvoudig, hoe zwaar is een tuba eigenlijk?
‘Een kilo of twaalf, dus dat tikt wel aan. Ik sport zeker drie keer per week, want ik wil fit blijven. De beweging heb ik ook nodig, tubaspelen doe je meestal zittend. Er zijn trouwens ook collega’s die niet sporten. Hoe ze dat doen, weet ik niet. Ik móet gewoon.’
Ademen, hoe zit dat? Hebben tubaïsten grote longen?
‘Hmm, ja, denk ik toch wel. Mijn longinhoud is ongeveer 5,2 liter. Een normale man zit op vier, vierenhalf. Er zijn ook wel tubaïsten met een inhoud van zes liter. Maar pas op, het gaat vooral om hoe je met die lucht omgaat. Het is gewoon een kwestie van lucht verplaatsen en als je weinig lucht hebt, moet je er economisch mee omgaan, niks verspillen. Je kunt twee liter in twee seconden wegblazen, maar ook in zes seconden. Het geluid maak je met je lippen, door je lippen al dan niet te laten trillen. De lucht veroorzaakt de compressie, de druk op de lippen. Hoe hoger de compressie, hoe hoger de toon. Ja, je doet het niet zomaar, die lucht moet door een buis van in totaal vijf meter en de buis van de contrabastuba is nog een stukje langer.’
Ho, contrabastuba? Is er een nog lagere tuba?
‘Jazeker. Wie bastuba studeert, studeert ook contrabastuba, die is iets groter. De techniek van bas en contrabas zijn praktisch hetzelfde. In orkesten zit meestal ook maar één speler voor beide instrumenten. Dus ja, dat hoort gewoon bij de opleiding. Als je alleen tuba speelt, maak je weinig kans om een baan te winnen.’
Een baan winnen?
‘Zo noemen we dat. In een orkest krijg je geen baan, je moet ervoor knokken. Ze weten vaak al met wie ze te maken hebben. Je moet opvallen en in dat opzicht was afgelopen jaar echt fantastisch. Ik won de auditie voor het Gustav Mahler Jugendorchester, één van de beste jeugdorkesten van de wereld. Dat orkest, dan maak je wat mee, hoor. We hadden concerten in Lissabon, Madrid, Barcelona en Wenen. En dan noem ik er maar een paar. Dat zijn zulke leerzame ervaringen. Ik hoop dat ik de audities voor volgend jaar weer win.’
Huh? Tot op welke leeftijd kun je in een jeugdorkest spelen?
‘Bij het Mahler Jeugdorkest tot je 27-ste, dus ik kan nog even. De optredens en tournees zijn goed voor me. Het helpt me bij de voorbereiding op audities. Nee, ik heb geen podiumangst, daar ben ik te nuchter voor en geniet ik te veel van muziek maken. Je trakteert het publiek op iets moois, zo zie ik het. Dat staat voorop, ook als ik aan competities meedoe. Solo spelen is heel gaaf en als je wint, zoals ik vorig jaar het Grachtenfestival Conservatorium Concours, dan is dat top. Maar dat betekent niet dat je een baan hebt of krijgt. Daarvoor…’
… heb je een hele lange adem nodig?
‘Sowieso. Ik weet dat ik het kan. Ja, echt. Rex Martin, professor Bjørn-Larsen, dat zijn grote voorbeelden en uitdagingen tegelijk. Dat niveau wil ik halen en dat ga ik ook doen. En lekker spelen, zo veel mogelijk het podium op. Dit jaar speel ik overal in Europa, van Dresden tot Oviedo en van Lissabon tot Bolsano. Weet je wat leuk wordt? Op Schiermonnikoog spelen Garth Knox en ik tijdens het Internationaal Kamermuziekfestival, een stuk voor tuba en altviool. Dat is een bijzondere combi.’
Verder nog hobby’s?
‘Ik hou erg van windsurfen. Als ik vrij ben, en in Nederland, zit ik veel op Lauwersoog. Verder hou ik van gezelligheid en muziek draagt daaraan bij natuurlijk. Het zal je misschien verbazen, maar ik heb een tijd lang m’n eigen dj-muziek gemaakt, echt waar, elektronische muziek. Zelfs nu werk er af en toe nog weleens aan. Ontzettend gaaf.’
Foto: Luuk Steemers