Ga naar de inhoud
Tom Hendrikse

Sportstudies-student Tom Hendrikse vliegt op eerste marathon

In Dresden maakte ALO-student Tom Hendrikse een fantastisch debuut op de marathon. Maar de Olympische Spelen in Tokyo haalde hij niet

Op zondag 21 maart raffelde Tom Hendrikse de marathon van Dresden af in de onwaarschijnlijke tijd van 2 uur 13 minuten en 3 seconden. Een prestatie waarmee de 22-jarige atleet uit Assen in één klap belandde op 22-ste plaats op de nationale ranglijst aller tijden. En dat als debutant. Toch kwam de 1 meter 80 lange, 62 kilo zware atleet met een dubbel gevoel aan de finish. ‘Ik wilde de marathonlimiet voor de Olympische spelen van Tokio halen, 2:11:30, dat is me niet gelukt.’

Een beetje genoten onderweg?
‘In de Grosser Garten van Dresden was een mooi parkoers uitgezet. We liepen zestien ronden van 2500 meter. De week voorafgaand aan de marathon was het schitterend weer. Op de wedstrijddag was het behoorlijk omgeslagen. Windkracht vier en rukwinden. Het zou zwaar worden, dat stond vast. Maar ik was helemaal gefocust en de begeleiding van mijn trainer Eddy Kiemel van Team 4 mijl uit Groningen kon niet beter. Ik liep in een mooi groepje met een paar sterke Belgen. Mijn plan was om drie minuten en zeven seconden per kilometer te lopen. Dan zou ik de limiet voor de Olympische spelen in Japen kunnen halen.

‘Toen de haas bij 27 kilometer uitstapte en ik met twee andere atleten verder moest, werd het erg zwaar. Dat kwam ook omdat we op dit parkoers om de kilometer met de wind mee en tegen de wind in liepen. Daardoor loop je dus wisselende tempo’s. Bij kilometer 36 moest ik alleen verder. Ik verloor erg veel tijd.’

Hoe gaat dat eigenlijk tijdens corona, moes je op anderhalve meter van elkaar blijven?
‘Nee, joh. We moesten ons vooraf laten testen. Bij de GGD mag je niet voordringen, dus ging ik twee dagen voor de start naar een commercieel bureau. Met de negatieve testresultaten op zak reisden Eddy en ik naar Dresden.’

Die snelle tijd, liep je op die nieuwe, supersonische schoenen met extra carbon in de voorvoet en schuim in de hak?
‘Ja, precies dezelfde als die waarop Eliud Kipchoge de marathon binnen de twee uur liep. De duurste schoenen die er zijn. Ze kunnen je echt wel drie minuten tijdswinst op een marathon opleveren. Heerlijke schoenen.’

In deze pandemische tijden zijn er nauwelijks wedstrijden. Er valt dus nauwelijks prijzengeld te verdienen. Hoe kun je je sport bekostigen?
‘Lastig. Het is zelfs zoeken naar marathons om limieten te kunnen lopen. Vorige week ging ik tevergeefs naar Bern om daar de marathon te lopen. Die werd afgelast vanwege de slechte weersomstandigheden. Maar het inschrijfgeld was ik wel kwijt, 140 euro. Bij thuiskomst begon echter pardoes de zon te schijnen. Buiten mijn weten was er een crowdfunding-actie gestart om mijn kosten te dekken. Daar kwam ik heel goed uit.’

Die lange duurlopen in de voorbereiding, vind je die niet saai?
‘Nou, mijn vriendin, Evelien Kuiper, zit ook bij Team Vier Mijl. Zij fietste vaak mee, dus saai, nee. Verder hebben we een prima pad uitgestippeld. Ik heb met Eddy goed doorgesproken of het voor mij wel een goed plan was om aan de marathon te beginnen. Voor een marathonloper is 22 jaar echt jong.

Tom Hendrikse: ‘Alles klopte, ik ben ervoor gegaan en die 2:13 was het resultaat’

‘We hadden een plan met drie stappen. Ik moest eerst in staat zijn om 25 kilometer te kunnen lopen in een tempo van drie minuut vijf per kilometer. Vervolgens bekeken we of ik trainingsweken van tweehonderd kilometer kon maken, met veertien trainingseenheden in zeven dagen. De laatste test was of ik 33 kilometer in drie minuut vijf per kilometer kon lopen. Op een training door de Onlanden liep ik 2:19:30 als tussentijd bij een 45-kilometertraining. Toen ik die tests dus kon afvinken heb ik de stap gewaagd. Alles klopte, ik ben ervoor gegaan en die 2:13 was het resultaat. Een nieuwe poging om de Olympische marathon te halen… daar waag ik me maar niet aan. Nee, de volgende Olympische Spelen komen me beter uit. Parijs 2024.’

Foto (fragment): Laufszene Sachsen (Tom Hendrikse aan kop, nr. 432)