Worden Sylvie’s tiny homes de reddingsboei voor dakloze jongeren?
Sylvie Haverkort wil in mei afstuderen op een ontwerp voor tiny homes voor dak- en thuisloze jongeren. De huisjes kunnen volgens de 23-jarige Minerva-studente prima worden geplaatst in binnentuinen van Groningse stadswijken.
Binnentuinen? Wat zijn dat eigenlijk?
‘Het gebied aan de achterkant van de rijtjeshuizen in woonwijken. In de oude wijken rondom het centrum van Groningen zie je ze erg veel. Soms maken ze er mooie tuintjes van, met gazonnetjes en kinderspeelplaatsen. Maar vaak zijn het ook tamelijk onaangename plekken, met schuurtjes, garages en fietsenschuurtje die als berging worden gebruikt.’
O, die… met zo’n hek voor de doorgang langs de huizen.
‘Ook. Je hebt ze in alle soorten en maten. Meestal worden die ruimtes slecht gebruikt, vind ik. Ze zijn namelijk best groot.’
Maar zijn ze wel geschikt voor woningen?
‘Wel voor jongerenhuisvesting. Studio’s zou je er zeker kunnen plaatsen, kleine zelfstandige onderkomens. Of het mogelijk is… Hé, ik doe de kunstacademie, Spatial Design, daar leer je om met een open blik te kijken, zeker in het begin moet je géén rekening houden met de beperkingen. Toen ik de opdracht kreeg, heb ik de wet- en regelgeving er dus niet op nageslagen. Nee, op dag één ben ik gewoon de stad ingelopen. Met één simpele vraag: welke ruimtes zouden in aanmerking kunnen komen?’
Van wie kwam die opdracht?
‘Van de gemeente. Bedenk een innovatief woonconcept voor dak- en thuislozen. Die opdracht was neergelegd bij het kenniscentrum NoorderRuimte. En daar liep ik dus tegenaan bij mijn speurtocht naar een afstudeeropdracht. Ik had er nog nooit van gehoord, trouwens, NoorderRuimte. Maar het sprak me aan, een Jongeren Woon Lab.
‘Voor een officiële sollicitatie was ik te laat, dus ik ging zomaar langs, lekker brutaal. Niet veel later mocht ik beginnen. Maar wát een onderwerp. Wist je dat er in Groningen tientallen jongeren zijn die geen dak boven hun hoofd hebben? Uit mijn hoofd, 2018 laatste cijfers: 76 dakloze jongeren. En dan hebben we het over degenen die geregistreerd zijn.’
Vreselijk.
‘Absoluut. En dan al die vooroordelen. Criminelen, verslaafden, onaangepasten. Ik heb met die jongeren gepraat. Weet je, voor het merendeel zijn het jongeren van wie de wieg op de verkeerde plaats stond. Hoe dan ook is de situatie waarin ze verzeild zijn geraakt, niet alleen een probleem voor henzelf. Het is probleem van de stad, van ons allemaal. Als we die binnentuinen kunnen gebruiken om kleine woningen te plaatsen kunnen we ze een thuis geven.’
Hoe zou je dat willen doen?
‘Er is vaak al bebouwing. Ik zou enkele van de bergingen kunnen ombouwen tot woningen. Daarbij zou ik gebruik kunnen maken van de bouwmaterialen en stoffen die er al zijn. Mijn idee is dus ook een duurzame oplossing. Het isoleren met hout en de toepassing van groen dragen hier ook aan bij.’
Dan raken de bewoners wel hun schuurtje kwijt.
‘Er zijn genoeg bewoners die hun berging niet gebruiken. Bovendien zou dit alternatieve gebruik van de ruimte mensen kunnen aanzetten om na te denken over hun consumptiegedrag. Hebben ze die opslag wel echt nodig? Door te ontspullen kunnen goederen weer een nieuw leven krijgen.’
Je doet wel een groot beroep op de omwonenden. Is dat niet te veel gevraagd?
‘Ik hoop het niet. De omwonenden moeten het natuurlijk zien zitten. Ik vind sowieso dat je altijd heel goed met alle betrokkenen moet overleggen. En op de eerste plaats met de gebruikers. Daarom ben ik ook met dít idee gekomen. Het vloeit rechtstreeks voort uit de woonwensen van de dak- en thuisloze jongeren zelf.
‘Of het ooit werkelijkheid wordt, is natuurlijk de vraag. Ik werk er hard aan. Zo ben ik al in gesprek met één woningcorporatie. Andere wil ik ook spreken. Er staan zeker wat dikke beren op de weg. Ik zou nu heel erg blij zijn als het tot één zo’n woning komt.’
Mwaah, één dak voor één thuisloze…
‘Twee! Het worden twee studio’s onder één dak. In de ene komt dan de jongere te wonen en in de andere een student. De woningnood onder studenten is natuurlijk ook een probleem waaraan de stad iets moet doen. En leeftijdsgenoten helpen elkaar makkelijk bij problemen. De drempel om de woningbouwcorporatie te bellen is hoger.’
Dit klinkt alsof je nu zo’n beetje klaar bent.
‘O, nee. De komende tijd duik ik ook in het ontwerp van de studio’s zelf. Ik heb nu nog alleen de buitenkant, de manier waarop het gebouwtje in de ruimte staat. Nu de binnenkant nog bedenken. Erg leuk en misschien dat ik de ervaringen ook kan gebruiken voor het idee voor een eigen tiny house. Ik wil in Arnhem de master Architectuur gaan doen en daar is wonen ook onbetaalbaar. Daarom neus ik al wat rond. Misschien is er grond voor tiny houses.’