15 minuten bier.

‘Heb je zin in gratis bier? Krijg je van ons, je moet alleen onze opnames komen bijwonen, publiek spelen.’ Bas wijst naar het beeldscherm. Nee, het staat er niet letterlijk, maar de belofte van gratis bier is toch duidelijk meer dan suggestie. Aan de voorwaarden is met gemak te voldoen: Gerard Ekdom een popquiz zien presenteren en toestemming geven om gefilmd te worden. Bas en ik schatten onze vaardigheid om stil te zitten en te klappen hoog in, maar we gaan niet met z’n tweetjes. Dit soort buitenkansjes moet je delen.

Het meisje dat gespecialiseerd is in selfies-met-beroemdheden wil graag weten hoe Gerard in het echt is 

Slim wel, jonge mensen verleiden met gratis alcohol, want let’s be honest, een studentenhart klopt het hardst op het ritme van twee woorden: gratis en bier. De opnames zijn in Amsterdam, aan de rand van de stad. Handig, want dan kunnen we daarna nog even de stad in om te stappen. We nodigen een paar man uit en een paar uur later hebben tien koppen zich verzameld om gratis bier te drinken.
Eén meisje in het gezelschap is gespecialiseerd in het nemen van selfies met beroemdheden. Binnen no time heeft ze haar camera geactiveerd en kan ze met geoefende precisie haar telefoon op ooghoogte in de lucht houden terwijl ze als een bezetene op de fotoknop duwt. Ze is de enige in onze groep die oprecht benieuwd is naar hoe Gerard nou in het echt is. Precies, zo’n type. Aangekomen in de foyer annex bar van de opnamestudio huppelt ze in een rechte lijn op Gerard af.

Deze beperking visualiseren we in een nieuwe uitdaging: hoeveel kunnen we drinken in 15 minuten?

Als we ons eerste biertje bestellen, horen we het addertje onder het gras: alleen recht op gratis bier in de vijftien minuten voorafgaand aan de opnames, en tussendoor in de pauze. We besluiten dat deze plotselinge beperking van het onbeperkte bieraanbod onze avond niet mag verpesten en visualiseren het in een uitdaging. Hoeveel kunnen we drinken in vijftien minuten? Voldoende om mezelf tijdens de audiotest plots op een podium terug te vinden, naar voren geduwd door de floormanager omdat ik volgens hem wel genoeg spraakwater heb gehad om een raadsel te vertellen. Ik ben het niet eens met zijn redenering, maar de man beschikt over een flamboyante persoonlijkheid met licht agressieve trekken. Niet iemand die je gemakkelijk kunt weigeren. Met een gemeen lachje voert hij de druk op door het publiek wat melig te maken.
Sta je dan, met een microfoon in je hand. Lollig doen is niet mijn ding, dus ik gooi er het eerste uit waaraan ik kan denken.
‘Als we mogen aannemen dat de mensheid voornamelijk gericht is op vooruitgang, dus het efficiënter maken van de leefomgeving, hoe kan het dan, in godsnaam, dat Stephen Hawking nog steeds zo verrot praat? Waarom heeft niemand die arme man van een betere spraakcomputer voorzien?’
Omdat ik zelf het antwoord niet kan geven, stap ik snel van het podium af. Gratis bier, niet het antwoord, maar wel de oorzaak van vele vragen. Toch blijf ik het me wel afvragen hoe dat nou zit met die spraakcomputer.