Ga naar de inhoud

Alleen, maar niet eenzaam meer

In januari bevond ik me op een dieptepunt. Ik had een half jaar niets gedaan en ik hoopte het tij te keren met het alom beruchte cliché: in het nieuwe kalenderjaar zal ik een nieuw mens worden. Ik geloofde er toen niet in en nu nog steeds niet, maar het kon geen kwaad als ik me in ieder geval zou distantiëren van de mate waarin de uren voelden als tijdverspilling.

Ik schafte boeken aan en begon te lezen, ik raakte verknocht aan het kweken van plantjes, het soort huisdier dat alleen ademt

Ik nam me voor vrede voor mezelf te vinden in het ‘niet nuttig’ besteden van mijn tijd, maar ik mocht me niet langer bezig houden met zaken die ik inferieur achtte. Zodoende ontdeed ik me van al mijn sociale media. Om niet de zonderling van de eenentwintigste eeuw te worden, behield ik whatsapp. Om rust te vinden legde ik mezelf wel de beperking op dat ik nodeloos slepende discussies zou vermijden.
Ik vond zowaar mijn heil in totaal andere vormen van tijdverdrijf. Zo schafte ik boeken aan en begon weer te lezen. Ik raakte verknocht aan het kweken van plantjes, het soort huisdier dat alleen ademt. Het gaf me lucht, letterlijk en figuurlijk.
In drie maanden van vrijwel complete afzondering, met uitzondering van het contact met de handvol mensen die mij bleven opzoeken, keerde ik in mezelf. Ik begon met schrijven. Heel ijverig. Ik koos voor een minder frivool woordgebruik, het type dat ik altijd heb benijd bij échte schrijvers. (Van jongs af aan maakte ik er gewoonte van een vocabulaire te hanteren dat omvangrijker was dan de spreektaal die tegenwoordig overal in de schrijftaal opduikt).

In de tijd dat ik schreef wat ik dacht, leerde ik mezelf kennen op een manier waarop ik dat nooit eerder had gedaan

Het laatste restje sociale interactie dat ik nog digitaal laat plaatsvinden, zal één dezer dagen ook sterven. Het geluk dat ik uit mijn nieuwe bezigheden peuter, vrijwaart me van afhankelijkheid, de afhankelijkheid die me altijd teleurstelde en ten gronde richtte. Ik heb een balkon vol planten opgekweekt, een boek van tachtigduizend woorden neergepend en boeken gelezen die nog meer woorden bevatten. Ik heb de rust gevonden omdat ik iets minder bezig ben met mezelf identificeren aan de hand van de goedkeuring van anderen. In de tijd dat ik schreef wat ik dacht, leerde ik mezelf kennen op een manier waarop ik dat nooit eerder had gedaan. Eender gelijk waar mijn zoektocht zal eindigen, verenigd met mezelf ben ik minder alleen dan ik me ooit heb gevoeld.