Blijde Boodschap
Een hart kan smelten, al is het midwinter. Daar heb ik wel vaker last van. Net wakker geworden uit een dronken slaap en geïnstalleerd op de bank met een kop koffie, wanneer de bel gaat. Twee geschoren kinnen met bruinleren schoenen en zwartleren heuptassen staan in de galerij in hun handen te wrijven. Het heeft net gesneeuwd, aan de vlokken op de jassen van beide heren te zien. Ambtenaren, denk ik, wie zou er anders op dit onchristelijk tijdstip (10 uur in de ochtend) aanbellen?
Maar nee, deze mannen hebben besloten om op deze vroege ochtend het barre weer te trotseren teneinde bijbelkennis te verspreiden. Een nobel streven, dus ik stuur ze niet weg. Ik luister naar hun Blijde Boodschap die eigenlijk niet blij klinkt, eerder eeuwenoud en een beetje stoffig. Het blijft een wonderlijk iets. Twee mannen, gekleed in de laatste C&A-mode, die deuren langsgaan op zoek naar een gewillig oor voor het Woord Gods. Het Woord dat jammer genoeg zo ondoorgrondelijk is en wegleest als een horoscoop in de schoolkrant.
Wat ze voorstellen is simpel: gebruik bij alles in je leven de Bijbel als onfeilbaar naslagwerk
De geschoren kinnen vragen of ik wel eens heb nagedacht over het Geloof, en over God. Of Hij misschien bestaat, of misschien niet. Ik knik en vraag me hardop af of ieder mens dat niet weleens heeft gedaan. Aan de gelijktijdige verschijning van een guitig glimlachje boven de kinnen is te merken dat dit antwoord ze gunstig stemt. Het type glimlach dat gezalfde types vaak hebben, zo’n kalme uitdrukking die charmant is, maar tegelijk doet vermoeden dat ze dezelfde lach gebruiken om Oekraïense vrouwen spottend uit te lachen op een ondergrondse markt voor mensenhandel.
Je weet maar nooit. Wat ze voorstellen is in essentie heel simpel: gebruik bij alles in je leven de Bijbel als onfeilbaar naslagwerk. Dus, mijn trots is gekrenkt omdat ik ben afgewezen in de kroeg. Mag ik haar dan meelokken, vergiftigen en haar lichaam in stukjes verspreiden over Groningen? Bijbel: ‘Nee zeker niet, ben je mal?’
Superhandig toch, had ik zelf niet bedacht. Nee, maar echt, allerlei zaken, van liefdesverdriet tot per ongeluk overlijden, kunnen worden verklaard en opgelost door de Heilige Schrift, verzekeren de kinnen me.
‘Het is misschien ook wel een beetje je gezond verstand gebruiken toch?’, opper ik. ‘Ik snap zelf ook wel dat ik niet mag moorden, dat vreemdgaan voor problemen zorgt en dat ik beter niet op dievenpad kan gaan.’
De rechterkin sputtert en schiet in de aanvalsmodus. ‘Het zijn universele waarheden’, protesteert hij. De Bijbel is in iedere taal vertaald, en wordt overal begrepen. Dat komt omdat het Woord Gods voor ieder mens Universeel is. Probeer maar eens een roman te vertalen in het Chinees, en dat ze ’t dan nog snappen ook met het cultuurverschil!’ Hij begint steeds luider te praten en wordt met de minuut aandoenlijker. Hij doet zo zijn best.
Hoe lang is eeuwig? Is het paradijselijke hiernamaals nog wel leuk na duizend jaar
‘Maar de essentie van ons verhaal is dat God belooft dat je eeuwig zult leven, in het paradijselijke hiernamaals, klinkt dat niet fantastisch?’ Ik denk even na. Hoe lang is eeuwig? Is het dan nog wel leuk, na duizend jaar, wetende dat je nog wel duizend moet, en dan nog eens duizend? Hoe lang blijft een paradijs een paradijs? En waarom moeten we dan eerst hier een leven leiden dat dus beduidend minder is dan het volgende, maar dan eventjes? Dat is ongeveer hetzelfde als met je pik in de hand hongerig staan toekijken terwijl je pas tachtig jaar na je overlijden mag meedoen aan de orgie. Op de één of andere manier lijkt het me niet zinnig om deze repliek aan de heren voor te leggen, ik knik met een blik van instemming die verder niets uitdrukt wat op een uitnodiging tot verder praten verleidt. In de gevallen stilte nemen ze hun beslissing, Ze schudden mij de hand en laten me achter met een hart dat is gesmolten door hun bereidwilligheid de eeuwenoude zinnen van hun Opperwezen met me te delen. Zeg nou zelf, er is toch niks schattiger dan dat?