Ga naar de inhoud

Charlotte Wekker: Met wij tegen zij komen we niet verder

De beelden van het gewelddadige politie-optreden dat de zwarte Amerikaan George Floyd op 25 mei het leven kostte, leidde tot een golf van anti-racismeprotesten in het Westen. Wat hebben die protesten teweeg gebracht? Onder meer daarover gaat Dear White Groningen, een gespreksbijeenkomst van docent Social Studies Charlotte Wekker.

‘Na de zomer zal de aandacht wel wat zijn geluwd, dacht ik. Een goed moment om de discussie over racisme weer op te pakken. Maar er zijn nog steeds protesten, ook al omdat nieuwe incidenten met politiegeweld daar aanleiding toe geven. Hoe dan ook is het goed om het gesprek gaande te houden. Een dialoog, géén debat, géén woordenstrijd, géén polarisatie. Ik wil de deelnemers aan Dear White Groningen hardop laten nadenken over hoe institutioneel racisme werkt en wat ze eraan kunnen doen.’

Wat betekent dat institutioneel nu eigenlijk?
‘De strijd tegen racisme is geen strijd tegen witte mensen, maar tegen het systeem dat het bevoorrechten van witte mensen in stand houdt. Dat systeem vindt zijn oorsprong in eeuwenlange onderdrukking van mensen van kleur. Het gaat om uitsluiting en discriminatie op basis van geschreven maar vooral ook ongeschreven regels, tradities, gedrag en omgangsvormen. In Nederland en dus ook in Groningen vind je institutioneel racisme, op de huizenmarkt bijvoorbeeld, in de taal, tradities, medische richtlijnen, sollicitatieprocedures, politiekorpsen en het onderwijs.’

Charlotte Wekker: ‘Onder veel zwarte mensen leeft het gevoel: nu is wit aan zet.’

Institutioneel of niet: iemand uitmaken voor racist is niet niks.
‘Het gaat niet om de schuldvraag. Hoe we nu met elkaar samenleven is eeuwen geleden ontstaan en het systeem houdt het in stand. Voor mensen die wit zijn is het bijvoorbeeld makkelijker om precies in het plaatje te passen bij een sollicitatie of tijdens het afleggen van een vaardigheidstoets.
‘Het valt me op dat veel witte mensen het bestaan van hun witte privileges niet durven of willen erkennen. Ze reageren afwerend of lichtgeraakt. Ze komen met allerlei redeneringen waarmee men zegt dat hier verder geen aandacht aan geschonken hoeft te worden. Dan zegt men bijvoorbeeld dat het een grapje was, of dat het niet zo erg is als mensen van kleur denken, of dat het gewoon überhaupt niet bestaat.’

Hoe kun je met mensen die zo denken toch een dialoog beginnen?
‘Ik denk dat heel veel mensen zo denken en voelen, en zich er soms wel of niet bewust van zijn. Het is een uitdaging de dialoog aan te gaan en in eerste instantie stuit ik bij vrijwel iedereen op weerstand of de angst voor racist te worden uitgemaakt. Bij Dear White Groningen gaan we door het eerste ongemakkelijke gevoel heen en komen we tot de kern.

‘Verandering gaat meestal met kleine stapjes. Daarom willen we nu praten met mensen die wél willen inzien dat sommige anderen in de samenleving het echt moeilijker hebben om bepaalde doelen te bereiken dan zij. Het gaat er nu om dat witte mensen hun privileges onderkennen, dat ze zien waarin donkere mensen worden uitgesloten en vervolgens nadenken over hoe ze meer ruimte kunnen maken voor die donkere mensen. We zullen niet alle groepen bereiken, dat hoeft ook niet. Nu eerst de mensen die er voor open staan.’

Over de dood van George Floyd: ‘Je zag met eigen ogen iets vreselijk onrechtvaardigs.’

‘Tegenover elkaar staan, wij tegen zij, dat is precies waar ik niet naartoe wil. Waarom was het zien van de dood van George Floyd zo aangrijpend? Je zag met eigen ogen dat er iets vreselijk onrechtvaardigs gebeurde. Dat stuit mensen, iedereen, tegen de borst. De agenten die voor Floyds door verantwoordelijk waren, kwamen tot hun daden in een context van institutioneel racisme. De politie-organisatie waarin ze werken, de problemen waarmee ze in hun stad te maken hebben, de sfeer in de samenleving. Er spelen allerlei zaken mee die ertoe leiden dat zwarte mensen in Amerika anders worden behandeld dan witte mensen. Die agenten moeten worden gestraft en daarnaast is er een grondige verandering van het systeem en de cultuur nodig.’

Dat is Amerika…
‘Inderdaad. Mensen lijken soms te geloven dat in Nederland racisme niet bestaat. Dat Nederlanders discrimineren strookt niet met Artikel 1 van de Grondwet en ook niet met het beeld dat Nederlanders van zichzelf hebben. Men wil géén racist zijn en er ook niet voor uitgemaakt worden.
‘Nederlanders zijn tolerant en accepteren mensen die anders zijn. Misschien hoor je in het woord tolerant het mechanisme van in- en uitsluiting al doorklinken. Iemand die tot de meerderheidsgroep behoort, is er sowieso al niet afhankelijk van of een ander hem tolereert. Tolerantie, acceptatie, meedoen: het zijn allemaal termen waarin besloten ligt dat er mensen zijn die de sociale norm bepalen en de macht hebben om anderen te tolereren. Het bepalen van de sociale norm en het daardoor beschikken over een betere maatschappelijke startpositie noemen we privileges. Deze voorrechten danken witte mensen niet aan hun prestaties, maar aan hun huidskleur. Daarom noemen we dit witte privileges.’

Is het überhaupt mogelijk om dat te veranderen?
‘Daar ben ik optimistisch over. Er is een grote groep mensen die openstaan voor een gesprek, mensen die willen en kunnen reflecteren op hun handelen en hun blinde vlekken. Dat is sowieso de winst van de afgelopen periode, er zijn witte mensen opgestaan die bereid zijn om naar zichzelf te kijken. Zoals twee Hanze-deans, Michèle Garnier en Dorothea van der Meulen, en de rector magnificus van de Rijksuniversiteit, Ciska Wijmenga. Zij zijn er vanavond ook bij.

‘Ik vind het mooi dat zoveel mensen bereid zijn om na te denken en te leren. Ik ben blij met Black Lives Matter, met álle activisten die het onderwerp op de kaart hebben gezet, iedereen heeft het erover. De manier waarop helpt goed om het te agenderen, maar daarnaast moet er een goed gesprek worden gevoerd. Helaas staan mensen tegenover elkaar te schreeuwen en luisteren ze niet naar elkaar. Ik hoop in Groningen een bijdrage te leveren aan het luisteren naar elkaar. Je mag natuurlijk voor je eigen rechten opkomen, maar wil je in een samenleving wonen waarin de een meer waard lijkt te zijn dan de ander alleen vanwege huidskleur?’

In theorie vermoedelijk niemand, maar in de praktijk… dat is een ander verhaal.
‘Witte mensen denken dat ze iets verliezen, dat snap ik, en iets kwijtraken is pijnlijk. Zeker als je zelf weinig hebt. Veel witte mensen hebben het niet makkelijk en dat geldt zeker voor mensen met een lage sociaal-economische status. Met hen vergeleken ben ik, als hoogopgeleide donkere vrouw uit een intellectueel milieu, zeker bevoorrecht. Maar wanneer mensen die op alle vlakken hetzelfde zijn, en hun enige verschil hun huidskleur is, dan geldt dat de witte mens het makkelijker heeft dan een donkere. Mijn vader was hoogleraar Engels aan de RUG, maar hoe hij zich ook aanpaste, hoe hij ook alles wat Surinaams aan hem was had uitgebannen, uiteindelijk bleef men hem zien als buitenstaander. Hoe witter, hoe beter. Dat geldt op de hele wereld, zelfs in landen als Suriname, waar de meeste mensen donker zijn. Ook zij zijn gaan geloven dat wit beter is.’

Docent Sociale Studies Charlotte Wekker: ‘Je verdwijnt zelf niet, wanneer je je inleeft in een ander.’

Daar zou ik moedeloos van worden.
‘Moedeloos ben ik niet, maar af en toe word ik er wel moe van. Dat zie je bij veel donkere mensen, ze mengen zich in het maatschappelijk debat, maar op een gegeven moment is het te veel. Ik denk dat onder donkere mensen een heel algemeen gevoel leeft van: wit is nu aan de beurt om te kijken naar wat racisme is, hoe het leeft en wat we eraan kunnen doen. Vandaar de avond Dear White Groningen. Een oproep aan witte Groningers om hun verantwoordelijkheid te nemen.’

Wat zou de Hanze kunnen betekenen op dit vlak?
‘Onderwijs is sowieso cruciaal. Alle studenten moeten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. We moeten onnodige beperkingen en drempels wegnemen. Bij Sociale Studies leren studenten hoe ze gesprekken met cliënten moeten voeren. Doorvragen, oogcontact maken, dat soort zaken. Studenten met een andere culturele achtergrond kunnen zich daar heel ongemakkelijk bij voelen. En een deel van de cliënten die ze ontmoeten ook. Daar moet je in de opleiding rekening mee houden. En het is erg leerzaam. Dat is ook mijn antwoord op de angst voor verandering: je verdwijnt zelf niet, als je je inleeft in de ander. Integendeel, je leert jezelf beter kennen en de maatschappij wordt er een stuk rechtvaardiger van.’

Foto: Julian Wan