Cultuurverschil
Afgelopen donderdag kregen we een voorproefje van hopelijk een heerlijke zomer. Met de tentamens achter de rug besloten enkele vrienden en ik om eens uit de luie stoel te komen en een potje te voetballen. Met een paar koude biertjes en in een veel te sportieve outfit gingen we naar een trapveldje vlak achter mijn huis.
Het veldje bleek bezet. Ongeveer tien jongens van buitenlandse afkomst waren aan het spelen. Er zat één dik, blank jongetje aan de zijlijn. Naarmate we dichter in de buurt kwamen, kregen ze ons in de gaten. Een jongetje van ongeveer tien jaar in een blauw shirt kwam onze kant op en stak zijn armen wijduit: ‘Meneren! Nog een uurtje! Wij hebben net ook kaulo lang gewacht!’ Dit waren geen jongens die het veldje vrijwillig wilden afstaan.
De eerste vijf minuten gingen nog wel, maar de man met de hamer was er snel bij, vandaag
We sloten een compromis: voor we het doorhadden stonden wij met vier man te spelen tegen een overmacht. Het feit dat we meneren werden genoemd, was tekenend voor de situatie. Wij waren letterlijk oude zakken in vergelijking met onze tegenstanders. De eerste vijf minuten gingen nog redelijk, we stonden op een gegeven moment zelfs met twee doelpunten voor. Maar de man met de hamer was er vroeg bij. De jochies hadden niet alleen een betere conditie, ook technisch waren wij geen partij. Ik heb menige panna moeten incasseren en elke keer weer brak er bij de vijand een luid gejoel uit.
Na twintig minuten waren wij kapot gespeeld. In de korte pauze die volgde besloot één van m’n ploeggenoten het goede voorbeeld te geven en ritste zijn eerste halve liter open.
‘Hé joh, deze gast is alcoholist!’, riep het jongetje van tien jaar onmiddellijk. Vervolgens werden wij alle vier aan een kruisverhoor onderworpen, waarbij we moesten vertellen of we bier dronken en hoe vaak. Volgens hem waren we allemaal losers en moesten we snel stoppen met het bierdrinken. Het jongetje van tien bleek professioneel voetballer te willen worden en alcohol zou hem hierbij zeker niet helpen.
De dikke jongen werd gedegradeerd tot coach en de bitch van het elftal
Toen we de wedstrijd hervatten werd de sfeer grimmiger. De jongens gingen steeds ruiger voetballen en begonnen in een buitenlandse taal ongein naar ons te schreeuwen, ongetwijfeld geen positieve dingen. De dikke jongen moest het ook ontgelden. Hij werd gedegradeerd tot coach en gedoopt tot de bitch van het elftal. Het begon me te dagen dat dit het soort jongens was waarmee ik vroeger altijd ruzie had. En waar ik de ruzie ook altijd van verloor, omdat ik als kind conflicten uit de weg ging. Hun gedrag was een manifestatie van provoceren, dapper doen en intimideren. Aan de ene kant vond ik de jongens enorm tuig en haalden ze me het bloed onder de nagels vandaan. Aan de andere kant kon ik er wel om lachen. Een totaal gebrek aan respect, terwijl ik als kind misschien wel te veel respecteerde. Dat is het cultuurverschil tussen opgroeien in een minder bedeelde stadswijk en in een boerendorp in Drenthe. Een boerendorp in Drenthe waar ook nu nog oude mannen langs de deuren komen om skeer’n te sliepen en stoelen te matten.
Na ongeveer een halfuur was de wedstrijd voorbij. De eindstand noem ik liever niet. Het jongetje in het blauwe shirt vroeg of we hier vaker kwamen. ‘Misschien,’ antwoordde ik. ‘Oké, dan slachten we jullie weer af. Zeker weten.’
Als die jongen geen profvoetballer wordt, dan ligt het in geen geval aan z’n houding. Of juist wel.