Ga naar de inhoud

De allerbeste docent

De Hanze kent veel goede docenten, maar weinig goede karakters. Goede karakters zijn zeldzame schepsels, broos als bleek koraalrif. Van een goed karakter kan ik meer leren dan van een goede docent.
Ik zit in het laatste jaar van mijn opleiding Communication & Multimedia Design, en ik mis de Begeisterung. Het curriculum is losjes gekopieerd uit jaar 2, voor de vorm is er wat nieuwe lesstof bij gepropt. Zoals het vak Reflection, waarbij men dient terug te kijken op de vorige studiejaren. En het vak Netwerken, waarbij je -je raadt het al- netwerkactiviteiten dient te verrichten. Een soort real-life LinkedIn, een zwakke metafoor van hoe de hel eruit moet zien. Ik snap dat docenten tijdens het afwikkelen van zulke lessen zijn uitgecheckt en mentaal al door de supermarkt lopen op zoek naar de zoete aardappelen voor in de ovenschotel. Kan ik ze moeilijk kwalijk nemen. Maar toch verlang ik terug naar de tijden van pak ’m beet het tweede jaar.

De witbalans! Gewapend met een leeg A4’tje priegelt de man aan de knoppen van de camera

Je moet even weten dat de meeste CMD-docenten ex-Minervastudenten zijn, of ze zijn elders geschoold op een kunstopleiding. Kunstscholen zijn over het algemeen vrij goed in het kweken en versterken van opvallende karakters. Zo is er eentje die me altijd zal bijblijven: mijn docent Visual Culture Lab. Lessen over video- en fotografie, kort gezegd. Zijn eerste les begon met een persoonlijk verhaal. Docent is in Polen geweest om daar voor de NOS verslag te doen van allerlei heil en onheil. Zijn jarenlange ervaring als cameraman maakt dat hij nu voor de klas zijn kennis mag overdragen. Aan de slag dan maar: het instellen van de witbalans, belangrijk, want wit is in variërende lichtomstandigheden niet altijd wit. Gewapend met een leeg A4’tje priegelt de man aan de knoppen van een op statief vastgezette videocamera. Heel leerzaam, de witbalans instellen is niet eenvoudig. De docent heeft er de rest van de les voor nodig. Zijn handen vliegen geagiteerd over zijn hoofd. Bij iedere vlucht van de hand verplaatst hij zijn bril van neusbrug naar voorhoofd, en weer terug.

Je hoorde de docent denken: ken ik die jongen… hij komt me ergens wel bekend voor…

Of die keer dat hij tijdens de uitleg opstond en zonder zijn monoloog te staken over de gang ging struinen. De C-gang van de Van DoorenVeste is hiervoor uitermate geschikt, want die loopt in een cirkeltje. Binnen een paar minuten was de docent weer terug, nog steeds aan het woord over de beroemde trappenscéne van Eisenstein. Zelf had hij -zo leek het- niet door dat zijn publiek niets had begrepen van zijn verhaal.
Ik kwam hem laatst tegen in de gang. De man beantwoordde mijn begroeting onzeker, de vertwijfeling was in zijn ogen te lezen. Je hoorde hem denken. Ken ik die jongen? Hij komt me ergens wel bekend voor… Ik heb hem vast een keer in de les gehad, ja dat zal wel. Welke les zou het dan zijn geweest… Wacht, waar liep ik nu eigenlijk heen?
Goed karakter, niet zo’n beste docent, een onuitputtelijke bron van inspiratie.