De Engel is niet meer.

Zachtjes klinkt er gesnik. Met tedere gebaren troosten de studenten elkaar. Een verdwaalde ziel zoekt een schouder om op uit te huilen. Kleine groepjes rouwenden staan verzameld op de Grote Markt toe te kijken hoe het drama zich ontvouwt. Her en der verrijzen altaren, die dienst doen als  middelpunt van kleine gebedscirkels. Met de handen gevouwen en de ogen strak op de hemel gericht probeert men contact te zoeken met het hogere. Halve-literblikken bier worden geopend, gedronken en weggegooid, in een poging het leed te verzachten. Een crisis brengt de mens nader tot elkaar, maar wat als de reden van de crisis juist het verdwijnen is van een plek waar deze eendracht ooit hoogtij vierde?

Nooit meer zullen handen en voeten zich een weg zoeken naar een potentiële bedpartner

Genadeloos knipt een elektricien de kabels, die weinig weerstand kunnen bieden onder zijn krachtige handen, door. Één voor een worden de relikwieën -rondgebogen neonbuisjes- in een kartonnen doos gelegd.  De doos zal later onder begeleiding van een lofzang van de Nachtburgemeester worden begraven in het Noorderplantsoen, hart van de stad.

Nooit meer zullen de ogen van een wellustige, onbezonnen en zeer beschonken student doordrongen worden met vale blauwe neonlicht van de Blauwe Engel. Nooit meer zal de keel van een nietsvermoedende feestganger volschieten met braaksel na het opsnuiven van de gore lucht in het oude feestpaleis. Nooit meer zullen handen en voeten zich een weg zoeken naar een potentiële bedpartner; nooit meer zal er genadeloze afwijzing plaatsvinden, nooit meer een amoureuze overwinning die bezongen wordt in het mooiste lied.

Met een halve-literblik in de rechterhand brengt ze een laatste groet aan Groningen

Dan wordt de laatste ader doorgesneden en is de genadeklap uitgedeeld. Het bord valt in de handen van een tot tranen geroerde man. Op de Grote Markt kruipen de aanwezigen dichter bij elkaar. Met de vingers verstrengeld wordt er een treurlied ten bede gebracht. Regen beukt met geweld in op de vele lichamen, maar de halve-literblikken sterken de weerstand van de treurende zielen. Één voor één worden de blikken geheven richting het pand, een halve slag gedraaid en leeggegoten in een eerbetoon aan de tempel van Dronkenschap.

Plots worden de asgrauwe wolken verpulverd door een vaalblauw licht. De hemel breekt met een donderslag open en biedt zicht op het paradijs. De Blauwe Engel ontstijgt haar oude gedaante, weekt zich los uit het cement en baksteen en vliegt met krachtige vleugelslagen enkele meters de lucht in. Met een halve-literblik in de rechterhand brengt ze een laatste groet aan Groningen en drijft dan met een droevige glimlach richting Hemel. De Engel is niet meer.