Geen geouwehoer om een OER!
In het dagelijks leven komen we vaak in situaties terecht die ons problemen kunnen opleveren. In zulke gevallen is het goed om te weten wat je rechten zijn. Wat moet je doen in een bepaalde situatie om erger te voorkomen? De rechtspositie van studenten in het hoger onderwijs (het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs) staat geregeld in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). De WHW beschrijft op landelijk niveau wat de rechten en plichten zijn van de student in bepaalde situaties.
Elke opleiding is bij wet verplicht een eigen Onderwijs- en Examenregeling (OER) vast te stellen waarin regels en praktische informatie over de opleiding en instelling vermeld staan
Daarnaast bestaat er een instellingsspecifieke bundel van rechten en plichten van de student, het Studentenstatuut. Elk hoger onderwijsinstelling heeft zo’n Studentenstatuut waarin de belangrijkste rechten en plichten van studenten vermeld staan. Dit document is een combinatie van wettelijke bepalingen (zoals die uit de WHW) en regelingen die de onderwijsinstelling zelf heeft vastgelegd. Deze regels gelden dus voor de gehele onderwijsinstelling.
Per opleiding zijn ook regels afgesproken tussen de onderwijsinstelling en de studenten. Elke opleiding is bij wet verplicht een eigen Onderwijs- en Examenregeling (OER) vast te stellen waarin regels en praktische informatie over de opleiding en instelling vermeld staan.
Deze informatie is voor studenten cruciaal, want hier staan afspraken in vermeld met betrekking tot zaken zoals de kwaliteiten waaraan een afgestudeerde moet voldoen, de studielast, voorzieningen voor studenten met een handicap, criteria voor vrijstellingen en nog veel meer. Het bestaansrecht van de OER is vastgelegd in artikel 7.13 van de WHW, namelijk: ‘Het instellingsbestuur stelt voor elke door de instelling aangeboden opleiding of groep van opleidingen een onderwijs- en examenregeling vast. De onderwijs- en examenregeling bevat adequate en heldere informatie over de opleiding of groep van opleidingen.’
Duizenden Hanze-studenten hebben geen flexibele toegang tot hun rechten en plichten
Ook de Hanze is bij wet verplicht deze cruciale informatie over opleidingen op te stellen. Logischerwijs zou je ook verwachten dat deze informatie gedeeld wordt met studenten. Dit blijkt dus niet helemaal het geval te zijn. Voor meer dan twintig opleidingen ontbrak elk spoor van een OER. In andere woorden, duizenden Hanze-studenten hebben geen flexibele toegang tot hun rechten en plichten. Daarnaast is er een grote groep opleidingen waarbij de OER bijzonder lastig te vinden is op de Hanze-website, of doorverwijst naar een niet bestaande pagina.
Toegankelijk onderwijs heeft ook betrekking op toegankelijke informatievoorzieningen. Het is bijzonder en vooral merkwaardig dat zo’n simpel doch cruciaal document op een kennisinstelling als de Hanze afwezig is. In hoeverre kunnen we informatie als adequaat en helder beschouwen als we niet eens weten om welke informatie het gaat? Als we iedereen een eerlijke kans willen geven om onderwijs te volgen, dan moeten we hen op z’n minst de kans geven om hun rechten te kennen.
Naar aanleiding van het ontbreken van een OER op een grote groep opleidingen heeft de fractie van Lijst STERK een open brief gestuurd naar het College van Bestuur om opheldering te vragen over deze zaak.