Gras van het Noorderplantsoen
Hoewel ik aan de universiteit studeer, had ik afgelopen week toch even meivakantie. Eerlijk gezegd zie ik mijn leven als een continue vakantie, met slechts twee uur per week college, maar dat vergeten we voor het verhaal even.
Mijn ouders boden aan om mee te gaan naar het majestueuze Ierland. Ierland: het land van Guinness, pubs en St. Patrick’s day. En blijkbaar voor veel mensen ook het land van mijn voorouders, gezien mijn rode haar. Als armlastig student nam ik het aanbod natuurlijk maar al te graag aan.
Na een korte vliegreis waarin ik om de halve seconde door mijn broertje werd getrakteerd om een overdreven: ‘Help! We storten neer!’ landden we in Ierland op een verlept vliegveldje met een regenstorm van heb ik jou daar.
Een heerlijk weekje ertussenuit, tussen de Guinness en de schapenstront in een permanente regenstorm
Hier zou ik dan een week tussen de schapenstront en Guinnessbier moeten doorbrengen. Een heerlijk ‘weekje ertussenuit’, zoals mijn moeder het noemde. Deze zelfde moeder, waarmee ik niet wil impliceren dat ik er meerdere heb, weet er altijd een olympische sport van te maken om op vakantie lichamelijk onwel te worden. Zo ook deze keer. Net als vijf jaar geleden, toen we op een camping stonden in Urk, en nee, vraag me niet waarom we daar in godsnaam waren, kreeg ze last van een hernia.
Een normaal iemand met een hernia zou zo snel mogelijk naar huis willen, maar dan ken je mijn moeder niet, die wilde de vakantie per se door laten gaan. In haar tas droeg ze naast haar Drum-shag van de ALDI meerdere doosjes paracetamol en gabapentine waarmee ze de week in Ierland zou doorbrengen. Het is dat Moederdag net voorbij is, anders had ik van deze column een ode aan mijn moeder gemaakt. In het kort: de bijwerkingen van gabapentine zijn vermoeidheid, bewegingsstoornissen, prikkelbaarheid, agressie, nervositeit, verwardheid, gewrichtspijn en geheugenproblemen. Dat laatste kan kloppen: mijn moeder leek haar hernia vergeten en stapte zonder wanklank door weer en wind.
Na vier dagen begon het te knagen. Ik miste Groningen, zoals in het nummer Het gras van het Noorderplantsoen. Onze terugvlucht was op zaterdag om zes uur ’s ochtends. Dat betekende dat ik om vier uur op zou moeten staan en dat ik pakweg zo’n vijf uur slaap zou hebben, als ik om tien uur naar bed zou gaan. Alleen kwam die slaap er niet, helaas.
Op pad met de NS: bij Alkmaar een aanrijding met een persoon
De bedden en de hoofdkussens waren zo hard, dat ik acuut rug- en nekklachten kreeg. Net als in het eerste hotel deelde ik de kamer met mijn broertje, die er al helemaal niet tegen kon en van pure ellende om twee uur ’s nachts maar een film ging kijken. Wel in de douche, anders had ik last van het licht. Als een gebroken man stond ik op om aan de terugreis te beginnen. De vlucht naar Nederland ging redelijk soepel, maar het treinen was, zoals we van de NS gewend zijn, weer een gruwel. Naast een ‘aanrijding met een persoon’ in Alkmaar waren er ook nog eens verschillende herstelwerkzaamheden. Dit betekende dat ik ruim vier uur onderweg was van Schiphol naar Groningen. Met één uur slaap kon ik mijn ogen nog net openhouden toen ik de bordjes met Groningen zag. Na een reis van tien uur was ik dan eindelijk terug. Ierland is trouwens erg mooi, daar moet zeker eens heen gaan. Wel een jas meenemen, of een moeder.