Grijs, Gratis en Geen Geert

Er wordt beweerd dat de polarisatie in Nederland toeneemt. Er woedt, zo zegt men, een strijd tussen de elite en de boze, blanke man. De mensen wier stem nooit wordt gehoord, The Silent Majority, PVV-stemmers. Kortom, alle lagen van de samenleving waar de fatsoenlijken zich niet willen mee vereenzelvigen.
Noodklokken klinken, bazuinen schallen over duistere tijden en stervend licht, onheilsprofeten kondigen aan dat het moment waarop de wrok van de werkende klasse omslaat in wraak aanstaande is. Wie daar bang voor is kan onderduiken in het walhalla voor de fatsoenlijken: het Groninger Museum.

Het onwerkelijke kan wel wat steun gebruiken

Onzin natuurlijk. Kunst kan feestelijk zijn en grappig, optimistisch en sexy, maar ze ontleent haar kracht altijd aan het spel met het onwerkelijke. En daarmee zou ze toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Het onwerkelijke kan wel wat steun gebruiken. Hoe intenser het onwerkelijke de reële kanten van onze belevingswereld binnendringt, hoe beter. Het besef dat er meer speelt buiten de eigen beleving kan namelijk deuren openen die al een tijdje potdicht hebben gezeten.
Op een luie zondagmiddag toog ik naar het Museum. Met in de line-up Rodin, a genius at work en Erwin Olaf met de passende expo After Rodin. Ik beken eerlijk: het was niet zozeer de behoefte om de roestige deuren tot mijn geest eens wagenwijd open te gooien, maar omdat het Groninger Museum sinds kort gratis is voor studenten. Gratis entree, dat trekt, zou je zeggen.

Overal liepen rimpels en krakende ledematen, een enorm contrast met Rodins gladde sculpturen

Mis. Het pand was volgepakt met rimpels en krakende ledematen. Er was geen groter contrast met Rodins gladde sculpturen denkbaar. Een deel van de bezoekers voerde uiterst serieus discussies over de studies die Rodin verrichtte naar de anatomie van de hand, een notoire vorm in de kunstwereld. Een ander deel van het publiek bezocht het museum niet alleen om te zien, maar ook om zelf gezien te worden. Strakgetrokken leren rokken boven flinterdunne panty’s. Roodgekleurde maar gebarsten, oude lippen. Een kleurrijk spel van pigmenten die de diepe kloven in het gezicht trachtten te verbloemen. Kettingen, oorbellen, ringen en armbanden, allen goudkleurig. Schalks werden er blikken uitgewisseld. Te midden van het geboetseerde naakt werd de suggestie gewekt dat het oude vlees nog functioneerde, nog voelde, nog kon schuren en happen zoals het vroeger deed. Als jonge man voelde ik me een antilope wiens bewegingen nauwkeurig werden gadegeslagen door een roedel hyena’s. Niks fatsoenlijks aan.
Toch is het er prima vertoeven, in dat museum. Verdieping na verdieping wordt de toeschouwer blootgesteld aan een veelvoud van vormen, kleuren, bewegingen en emoties die buiten het gebouw onmogelijk te vinden zijn. Laat de kans niet liggen om jezelf te laten verrassen. Open op zondag, het kost je niks en die hyena-oudjes bijten niet, ze lachen allen, en nog zachtjes ook.