Hoog tijd voor kwaliteit.

Don’t worry about it. Pearl Harbor, 7 December 1941, de ochtend was net begonnen voor luitenant Kermit Tyler. Aan de andere kant van de lijn sprak een knul van negentien enigszins overstuur over een grote vlek op het splinternieuwe radarsysteem van de marinebasis. Een vrij primitief systeem nog, het kon geen vriend van vijand onderscheiden. Luitenant Tyler zei don’t worry about it en de jonge soldaat gehoorzaamde. De rest is geschiedenis.
De producent van het amateuristische surveillancesysteem, Westinghouse Electronic Corp., probeerde het radarprogramma een stille wiegendood te laten sterven. Maar het volk was woest, want Amerikaanse producten stonden toch voor kwaliteit en degelijkheid? In een mum van tijd knikkerden de Amerikanen tv’s, radio’s en ander kleinhuishoudelijk vernuft van Westinghouse zonder pardon het raam uit. Zo ging dat toen.

iPhone kapot? Ach joh, goed excuus om een nieuw model aan te schaffen

Na de oorlog was alles anders. De markt raakte overspoeld met allerlei apparaten van over de hele wereld. Maar waar was de kwaliteit gebleven, de degelijkheid? Weg.
Zeventig jaar later is de kwaliteit nauwelijks toegenomen, maar niemand stelt zich vragen. Kwaliteit boeit de consument niet meer. Kwaliteit ligt onder een grote steen waarop het standbeeld voor de hebberigheid is verrezen. iPhone kapot? Ach joh, goed excuus om een nieuw model aan te schaffen. Dat de apparaten over een soortement zelfvernietigingsmodus na x aantal software-updates lijken te beschikken, dat boeit niemand.
Niets boeit niemand meer. Obama werd gekozen omdat hij verandering wilde, maar na acht jaar zwoegen is iedereen nog even ontevreden. En wie gaat dat veranderen? De polls schreeuwen Trump, een blonde verschrikking die een pre-dictatoriaal tijdperk dichterbij brengt. Trump heeft alleen maar oog voor de verpakking, de kwaliteit van de inhoud boeit hem niet. En zijn klanten/kiezers denken er net zo over.

Het referendum: de keuze is zwart of wit én altijd verkeerd

Ook dichter bij huis is weinig kwaliteit te ontwaren. De laatste weken stonden in het teken van touwtrekken tussen ja en nee over dat ingewikkelde verdrag met Oekraïne. De keuze is zwart of wit én altijd verkeerd omdat er vierhonderd verschillende onderwerpen in het verdrag staan. Een referendum als kwalitatieve keuzevrijheid, maar inspraak over de details van het verdrag en dus échte vrijheid? Ho maar. Maar het is wel héél belangrijk dat er gestemd wordt, want wie niet stemt is zo’n sulletje rozenwater dat er niets van af weet. Het is om te janken.

Jimmy Dijk (SP) is een klein lichtpuntje, maar Van der Schaaf scoort met een puberale reactie

Op de kwaliteitsradar is een klein lichtpuntje te zien: de fractievoorzitter van de Groningse SP, Jimmy Dijk, heeft een motie ingediend om met Stadjers een taalbrigade te formeren. Met Jimmy aan het stuur moet er gestreden worden tegen het übervage jargon dat de gemeente over haar onderdanen uitbraakt. Frases als ‘een SMART-geformuleerde beleidsagenda’ en ‘Splendid Isolation zorgt voor een betere cohesie in de binnenstad’ doen de gemiddelde Stadjer al gauw kokhalzen. Dijk heeft gelijk: lang niet elke burger is geschoold in dure woorden en onbegrijpelijke taal frustreert de uitvoering van het gemeentebeleid.
Kwaliteit dus, dat idee, klasse van Dijk. Je zou er blij van worden, een beetje optimistisch zelfs. Maar nee, hoor. De motie is verworpen en wethouder Roeland van der Schaaf laat in een puberale reactie weten dat hij taalbrigade een vreselijk onwoord vindt. Applaus voor de wethouder, 1-0 gewonnen met ‘wat-je-zegt-ben-je-zelf’.