Ga naar de inhoud

Huisgenoot

Ik word oud. Tenminste, dat was het gevoel dat afgelopen week bezit van me nam. Toen een man die minstens twee keer zo oud was als ik, me inhaalde tijdens het hardlopen. Toen m’n broertje slaagde voor de middelbare school.
Ooit stond ik zijn schoenen, maar dat was in een bijna grijs verleden. Hij is nu klaar voor de grote lusten en kleine lasten van het studentenleven. Vastbesloten om hem daar een klein voorproefje van te geven, nodigde ik hem uit voor een weekend in Groningen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik haalde hem op van het station en onderweg naar huis liet ik hem alvast wat plekken zien waar ik zoal mijn tijd doorbreng.

Eén vriend verspreidt zelfs het gerucht dat ik de student zonder huisgenoten ben

Terwijl ik de fiets op slot zet voor m’n huis, verschijnt er de mij zo bekende grijns op mijn broertjes gezicht. Die grijns kan maar twee dingen betekenen. Of er komt een grap aan, of er zal iets kuts met mij gebeuren. Het is gelukkig het eerste.
‘Aron, zijn de acteurs die je hebt ingehuurd als huisgenoten weg?’
Het is weer eens raak. Mijn studentenhuis is een grote running joke geworden. Ik woon in een studentenhuis met twee meiden, maar vrijwel geen van mijn vrienden heeft hen ooit gezien. Een vriend is er zelfs heilig van overtuigd dat ik helemaal geen huisgenoten heb, en dat ik de twee andere kamers gebruik voor opslag. Ik kom uit Drenthe, dus ik heb vast wel wat rommel op te bergen, zo luidt zijn wonderlijke verklaring voor zijn idiote veronderstelling.

Als ik de deur opendoe, zie ik licht branden: heb ík dat aangelaten?

Zoals het wel vaker gaat met geruchten, is ook dit verhaal onderhevig geweest aan wildgroei. Binnen no-time ben ik bekend komen te staan als de student zonder huisgenoten. De zonderling die acteurs inhuurt om de schijn op te houden dat hij niet in z’n eentje woont. Als ik zeg dat ik ergens niet kan komen opdagen omdat ik al heb afgesproken om met m’n huisgenoten te eten, wordt mij een laf en leugenachtig excuus verweten.
Hoofdschuddend doe ik de deur open. Het licht op de gang is aan. Ik herinner me niet dat ik de lamp heb aangedaan. Was het een huisgenoot, of was ik het zelf? Ik word oud.