Ga naar de inhoud

In de ban van de zon

Het lijkt erop dat de winter Nederland heeft verlaten. Tussen de grijze dagen duiken ineens lentebodes op, uren vol tropische temperaturen. Dit zorgt voor blijdschap onder mijn internationale commissieleden. Zelf afkomstig uit zonniger contreien dan dit druilerige land, kunnen ze me niet vaak genoeg melden: hoe leuk wij Nederlanders zijn, wanneer de zon schijnt…
Geheel ongelijk kan ik ze niet geven. Zodra de eerste zonnestralen door het winterse wolkendek breken, lijkt het alsof de Nederlander compleet transformeert. We zijn vrolijker en het straatbeeld lijkt een stuk levendiger. Maar, één ding valt me ook altijd op: tijdens die eerste warme dagen lijkt niemand te weten wat-ie met die hoeveelheid zon aan moet.

Een magere zestien graden, de eerste zonnestralen, en hup, daar zijn de melkflessen in korte broek

Die zon zien we natuurlijk elf maanden van het jaar niet en tijdens elk gesprek moeten we dus bevestigen hoe fantastisch het weer is. Ondanks dat de temperatuur vaak niet boven een magere zestien graden komt, roept het plotselinge aanzicht van zonnestralen de gedachte aan hoogzomer op. Onthult worden de melkflessen in korte broek. Sommige door de voorjaarszon ontketende lenteliefhebbers dragen voor de gelegenheid zelfs teenslippers aan hun transparante voeten. Zingend als de Beatles zie je studenten op de daken, helaas bewegen ze niet op Get Back, maar op één of ander vaag carnavalsnummer. De geur van uitlaatgassen wordt vermengd met die van barbecue. Plotseling krijgt iedereen het in zijn kop om dood dier te braden. Complete barbecuesets worden op bagagedragers door de stad vervoerd.

Liever verdringen we elkaar in de meest begeerlijke stukjes zonlicht die er te vinden zijn

Meubels worden uit huizen getrokken en op de stoep geplant. Hier zitten grote groepen, kwartetten, trio’s, duo’s en zelfs enkelingen buiten te genieten. Want binnenzitten is sowieso geen optie, het aanzicht van iemand die is afgezonderd van de buitenzon is onverdraaglijk. Liever verdringen we elkaar in de meest begeerlijke stukjes zonlicht die er te vinden zijn. In het Noorderplantsoen en op de terrassen van De Drie Gezusters is de zon nóg zonniger dan elders. Wellicht zitten we daar met z’n allen in elkaars schaduw, maar dan wel in zonnige sferen, lurkend aan een koud drankje, in luchtige kleding en met een zonnebril op de neus.
Nederlanders gedragen zich raar zodra de zon schijnt en dit maakt ons, zoals mijn commissieleden dus zeggen, een stuk leuker. Maar helaas, als de zonnedagen de overhand krijgen normaliseert de boel. Na een paar warme dagen begint de Nederlander te klagen over het warme weer. Voor nu vind ik het mooi om te genieten van al die mensen in de ban van de zon. Absurd, knullig en typisch Nederlands: zonnevangers.