Kapsalon Jannes
‘Ken je Jannes Wiersema?’
In de reflectie van de spiegel kijk ik naar de vrouw die achter me staat, haar omvangrijke boezem rust op mijn schouders. Buiten zoeven scooters onder de vlag van Thuisbezorgd naar de huizen van hongerige studenten. Etenstijd in de Korrewegbuurt. Mijn buik brengt een lompe lofserenade aan kaasovergoten pizza’s. Met mijn meest onschuldige blik probeer ik via de spiegel oogcontact te maken.
‘Jannes Wiersma?’
‘Ja, weet je wel. Dat is die man uit Groningen die altijd van die mooie foto’s maakt.’
Buiten slepen een stel langharige mannen een toren van bierkratten voort op een skateboard. Het hout buigt vervaarlijk ver door onder het gewicht van de biertoren, maar dat lijkt deze waaghalzen niet uit te maken. Ze laten zich niet tegenhouden door zoiets futiels als zwaartekracht. Vrijdagmiddag vijf uur is het moment om gezamenlijk de sores van de voorbije week weg te drinken.
De zachte massage die haar borsten op mijn nek uitoefenen is inmiddels gerust ongemakkelijk te noemen
‘Nee, sorry, ik snap niet echt wat je bedoelt.’
‘Nou, als je naar het NOS-journaal kijkt, het weerbericht dan, hè, dan zie je vaak foto’s.’
‘Ja.’
‘Ja nou, die Jannes maakt dus vaak foto’s van het weer, en die laten ze dan zien.’
‘Oké, ja.’
De zachte massage die haar borsten op mijn nek uitoefenen is inmiddels gerust ongemakkelijk te noemen. Het zelfverzonnen idee dat kapsters getraind zouden moeten worden in het in toom houden van hun exorbitante rondingen begint steeds aannemelijker te worden.
‘Nou, die man is dus mijn buurman. Hij is echt suuuuupertrots op zijn werk. Laat me altijd al z’n fotootjes zien.’
‘Oké, ja, dat snap ik wel.’ Het lukt me om een glimlach te veinzen.
Ik zal wel even moeten uitkijken dat ik er nu geen moedervlekken afsnijd, even goed stilzitten
‘Soms geef ik hem wel eens advies, weetje. Dan zeg ik, nou Jannes, maak toch eens een foto van die mooie lucht die we vanavond hebben. En dan doet-ie dat.’
Ze pakt een klein mesje dat ze zonder aarzeling op mijn keel zet.
‘O ja, dus eigenlijk heb jij die foto’s gemaakt’, grap ik. Please don’t kill me, denk ik.
Mijn hartslag verhoogt, mijn hersenen beginnen zich af te sluiten. Eén verkeerde beweging kan ervoor zorgen dat de inhoud van mijn adergestel door de hele zaak heen spuit. Wellicht een aangename afwisseling van het nietszeggende gesprek en de toenemende druk van de uitwassen rond haar melkklieren op mijn schouders, maar toch niet bepaald wenselijk.
‘Ik zal wel even moeten uitkijken dat ik er nu geen moedervlekken afsnijd, even goed stilzitten.’
Meer hoef je tegen mij niet te zeggen, ik sluit mijn ogen en probeer te denken aan een fraaie zonsondergang op zee.