Ga naar de inhoud

Leren integreren met Grotius

Veel vluchtelingen die in Nederland mogen verblijven willen leren en studeren. Het Grotius Programma helpt ze op weg. Kasem weet hoeveel dat kan veranderen. ‘Alleen die koetjes en kalfjes… dat blijft ingewikkeld.’

‘Zullen we het in het Nederlands doen?’, vraagt hij. Drie jaar geleden rondde Kasem Jaawni het Grotius Programma af en nu richt hij z’n blik op de toekomst. De 24-jarige Kasem komt uit Daraa, een stad in het zuidwesten van Syrië. Na vele rondzwervingen (hij verbleef in Egypte, Zweden en Duitsland) kwam de vluchteling in Nederland terecht. Hij spreekt Engels, maar geeft de voorkeur aan Nederlands. Logisch, want die taal gaat de student Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek al gemakkelijk af.

Eigenlijk wou ik eerst naar Duitsland, omdat het onderwijs daar erg goed is

Hij vertelt over zijn tijd als vluchteling.
‘Veel rondreizen, van land naar land. Eigenlijk wou ik eerst naar Duitsland, omdat het onderwijs daar erg goed is. Toen ik eenmaal in Duitsland aan kwam, merkte ik dat de mensen een stuk minder gastvrij waren dan ik had verwacht. Ik voelde me daar echt een buitenbeentje. Na een tijdje besloot ik naar Nederland te gaan. Hier merkte ik dat de mensen veel gastvrijer zijn.’

Eerste Nederlandse les
Kasem leerde over het bestaan van het Grotius Programma via sociale media. Op 6 januari 2016 had hij er z’n eerste Nederlandse les. Via Grotius kreeg hij de mogelijkheid om z’n Nederlands verder te verbeteren. Daarnaast kon hij er andere vaardigheden opdoen: presenteren, digitale vaardigheden, verslagen maken en feedback geven.
‘Vooral dingen zoals omgaan met Blackboard en hoe je een formele mail verstuurd, waren voor mij even wennen.’

Hier in Nederland ligt de focus veel meer op samenwerken, in projectgroepen

Met hulp van een buddy, een honours-student die de leerling-vluchteling begeleidt, integreren de Grotius-deelnemers in het schoolsysteem van de Hanze.
‘Het onderwijs is heel anders dan in Syrië. Hier in Nederland ligt de focus veel meer op samenwerken, in projectgroepen. Dat was ik echt niet gewend. In het eerste Grotiusblok leerde ik alle vaardigheden die ik nodig had om volwaardig mee te kunnen doen als leerling op de Hanze. Het tweede blok draaide meer om de toepassing van die vaardigheden.’

Er moet iets gedaan worden
Projectleider Marion de Boer legt uit dat het Grotius Programma voortkwam uit de behoefte om iets te doen.
‘In de zomer van 2015 was de nood hoog. Honderden vluchtelingen wier levenloze lichamen uit zee werden opgevist. Duizenden vluchtelingen die dag in dag uit op gammele bootjes Europa wisten te bereiken. In een Twittergesprek met Rob Verhofstad, hij is lid van het College van Bestuur, kwam ik tot de conclusie dat we niet langer aan de zijlijn moesten blijven staan.’

Anderen zamelden dekens in, of toiletartikelen. Wij besloten een onderwijsprogramma op poten te zetten

Marion en anderen zetten hun kwaliteiten in op het gebied dat zij het beste kennen: onderwijs. Door de ontwikkeling van Grotius bieden ze vluchtelingen in Noord-Nederland een toekomstperspectief.
‘Anderen zamelden dekens in, of toiletartikelen. Wij besloten een onderwijsprogramma op poten te zetten. Makkelijker gezegd dan gedaan, maar het is ons gelukt.’
Sinds die dagen van 2015 is er het één en ander aangescherpt. Studenten moeten willen en kunnen studeren, dat is de basis. Daarnaast is het buddy-systeem bedacht: Nederlandse studenten die vluchteling-studenten ondersteunen.
‘In Syrië krijgen leerlingen les in een klas van 500 man’, weet Marion. ‘Wij zien dat als ouderwets en proberen het hier beter aan te pakken. Omdat vluchtelingen al een behoorlijke achterstand hebben, is het goed om ze alle kansen te geven die we kunnen bieden.’

Kleine cultuurshock
Marion weet nog goed dat ze Kasem voor het eerst zag.
‘Hij kwam binnen, stelde zich voor met zijn gezicht naar de grond toe. Hij sprak met een zachte stem. Ik zag aan alles dat hij lamgeslagen was door wat hij had meegemaakt.’

In Nederland weet ik soms niet hoe ik me moet gedragen. Zeg ik wel of geen hoi?

Haar beschrijving lijkt niet eens op een schaduw van Kasem anno 2019. Kasem is tomeloos enthousiast over het programma en spreekt vol lof over zijn tijd in Nederland. Een kleine cultuurshock was het wel. De sociale omgang is in Syrië heel anders.
‘Als je daar iemand tegenkomt op straat, blijf je even staan om te kletsen. Al is het de broer van je buurman van drie huizen verderop. Als je iemand kent, blijf je even staan. Het groepsgevoel is heel sterk. In Nederland weet ik soms niet hoe ik me moet gedragen. Zeg ik wel of geen hoi? Hoe lang moet een gesprek over koetjes en kalfjes precies duren? Dat blijft ingewikkeld..’

Zelf een buddy
Er verschijnt een glimlach van oor tot oor op Kasems gezicht als hij het over z’n toekomst heeft.
‘Nou, ik wil eerst m’n opleiding op de Hanze afronden. Dan wil ik een master volgen, aan de universiteit. Ik wil onafhankelijk onderzoeker worden, dat lijkt me super.’ Dan, vol trots: ‘Ik word binnenkort zelf buddy voor een vluchteling. Moet je nagaan, vier jaar geleden was ik zelf die persoon. Kun je zien hoeveel er kan veranderen binnen een korte tijd. Dat is toch fantastisch? Als zoiets mogelijk is, dan heb je echt weer vertrouwen in het leven.’