Man, man, man, man, man
Op sommige momenten voel ik me weleens wat onbeholpen als man. Ik bedoel: ik weet hoe ik een biertje moet drinken en ik bezit een bescheiden portie borsthaar, daar niet van. Maar als de mannenmannen op een feestje aan de praat raken over welke fundering nou precies onder die ene muur zit, komt er weinig zinnigs over m’n lippen. Als er daarna ook nog vrolijk wordt doorgeluld over voetbal, auto’s of eiwitshakes ben je mij helemaal kwijt. Nu is dat wel erg clichématig, maar het kan me echt niet interesseren. Stiekem snap ik ook eigenlijk niet hoe andere mannen het soms zó fascinerend kunnen vinden dat een lampje wel of niet werkt zonder een zekering.
Aan het geluid van de motor kun je hóren op welke brandstof de auto rijdt, best gaaf
De desinteresse in all things manly is wellicht deels te wijten aan mijn eigen onkunde. Zo zat ik laatst in een omgebouwd brandweerbusje (goed mannending) en vroeg de persoon naast me of ‘de motor diesel is’, waarop de bestuurder zegt ‘ja man.’ Blijkt dus dat ik al die tijd aan het geluid van de motor had kunnen horen op wat voor brandstof het ding rijdt. Gaaf wel. Gaat echt volledig langs me heen dan. Misschien zijn dit soort dingen in mijn ontwikkeling wel een beetje blijven liggen in de zandbak van informatie die ik als kind over me heen gestrooid kreeg. Op de basisschool moest ik al honderd Nederlandse plaatsnamen uit m’n hoofd leren. Als tienjarig knulletje! Hoe moest ik dan in godsnaam tijd overhouden om te leren hoe de bedrading van een meterkast werkt, om maar eens iets geks te noemen. Precies, een onmogelijke opdracht.
Zorgeloosheid, de kunst van het kan me geen fuck schelen, wordt ondergewaardeerd
Gelukkig is het niet allemaal dikke ellende, want in een ander aspect van ‘de echte-mannelijkheid’ herken ik me moeiteloos, wat mijn a-typische mannenbestaan wat verzacht. De zorgeloosheid, of de houding die in passend stoere taal wordt omschreven als het kan me geen fuck schelen. Dat is een eigenschap die vaak wordt bekritiseerd en dat is uiteraard deels terecht. Deze kritiek onderwaardeert echter dat de kunst van ‘het kan me weinig schelen’ ook erg geestige uitkomsten kan hebben. Leuk voorbeeldje: de stoep van de Brugstraat in Groningen wordt al zo’n week of twee versperd door een verdwaalde kraan van bouwbedrijf Gjaltema (werken vast alleen mannen). Het mag duidelijk zijn dat het ding voor flink wat overlast zorgt, maar niemand lijkt zich er druk over te maken. In een reactie op stadsblog Sikkom zegt het bouwbedrijf van niks te weten. ‘Oh, staat daar een kraan van ons? Wat voor één? Ik heb werkelijk geen idee. De afdeling Materieel weet het ook niet. Maar of die vaak stilstaat en de boel blokkeert? Geen idee…’
Kraan kwijt, geen probleem. Mooi, man.