Ga naar de inhoud

Meesterlijke krankzinnigheid

Een slecht plan kan goed uitpakken en een goed plan slecht. Misschien was het een heel goed plan van de Nederlandse Spoorwegen om Italiaanse hogesnelheidstreinen te kopen. Er komen immers heel veel fijne dingen uit Italië. (Zo hoor ik de laatste tijd opmerkelijk veel goede verhalen over pizza’s).
Maar ja, die treinen rijden niet. Kan gebeuren. Het oorspronkelijke plan kan best picobello zijn geweest. (Picobello klinkt Italiaans, maar is het niet. Het is net zo Nederlands als tuttifrutti en Fyra).
Slechte plannen die goed uitpakken noem je toeval. De meeste slechte plannen leiden evenwel tot een slecht resultaat. Daarom kun je ze beter niet uitvoeren.
Maar de Hanzehogeschool volhardt.
Sommige plannen zijn zo slecht dat je hoopt dat je ze kunt doodzwijgen. Dat je ze door je kaken stijf op elkaar te houden in de vergetelheid kunt persen, van waaruit ze in de vorm van flintertjes onbestemde schaamte af en toe naar boven komen, als onverwachts opspelend maagzuur.
Zwijgen, vergeten en nooit meer te berde brengen. Dat had de Hanzehogeschool dus ook kunnen doen.
Maar nee.
Ik moet de eerste student nog tegenkomen die bij z’n oordeel over docenten meeweegt of ze een diploma van de universiteit boven hun bed hebben hangen, maar de Hanzehogeschool houdt vol: een docent moet een doctorandus zijn, of (nog erger) een master.
Tegen beter weten in.
Nog nooit is er een verband tussen het opleidingsniveau en de kwaliteit van een docent aangetoond. Het is dus een milde vorm van waanzin om voortaan alleen nog maar universitair geschoolde docenten aan te nemen.
Licht waanzinnig, maar nog te pruimen.
Op onze opleiding doet het gerucht de ronde dat ook zittende docenten de collegebankjes in moeten. De man die dit lopend vuurtje aanstak en gaande houdt is mijn selfmade collega K, bouwjaar midden jaren vijftig. Als ik K moet geloven, oefent onze teamleider druk op hem uit om te gaan studeren. K zelf spreekt trouwens niet van druk, maar van bedreiging: ‘Baasje blafte zelfs dat we, als ik weiger, misschien afscheid van elkaar moeten nemen.’
Ik geloof K niet. Het kán niet waar zijn dat de Hanze onze ouwetjes dwíngt om te gaan studeren. Dat kan gewoon niet. Niet op míjn Hanze. Je hebt goede plannen, je hebt slechte plannen en je hebt krankzinnige plannen.

Hajo Frick