Mijn leven als zombie
Ik moet een jaar of zes zijn geweest toen ik, starend naar het afgebladderde, krijtwitte behang van mijn ouderlijk huis, tot de ontdekking kwam dat er zich buiten mijn wereld meer afspeelde. Dat andere mensen niet slechts functionerende objecten waren, maar beschikten over een innerlijk leven van hetzelfde niveau van complexiteit als het mijne.
Voor mij als jong ventje was het een openbaring: iedereen leeft in dezelfde wereld, maar niet iedereen beleeft die wereld hetzelfde
Een zweempje speeksel glinstert op z’n lip. Hij wijst uit het raam en spreekt op een samenzweerderige toon.
‘De meeste mensen zien, als ze naar de meisjes kijken, niets meer dan meisjes die rondjes lopen om een grote plas. Iemand die erg intelligent is, zal merken dat één van de meisjes een verkeerde stap zet en in de plas zal vallen. Ook zal hij snel doorhebben hoe de sociale verhoudingen liggen: wie is de baas en wie is het minst populair? Dat is intelligentie.’
Een obscuur citaat van een inmiddels vergeten docent van een dorpsschool. Z’n woorden zijn blijven hangen. Als jong ventje was het voor mij een behoorlijke openbaring dat er verschillende soorten bewustzijn bestaan. Dat iedereen in dezelfde wereld leeft, maar niet iedereen die wereld hetzelfde beleeft.
Wat je moet weten: ik was een fantasierijk kind. Zo herinner ik me een zomer waarin ik regelmatig een bezoekje bracht aan de mieren. Een kolonie huurde de aarde rondom een paal van de waslijn voor een zacht prijsje van m’n ouders. Die zomer waren de kolonisten met een verbouwing aan de gang, het was een drukte van jewelste. Honderden mieren marcheerden in kromme lijnen over de inrit. Na een tijdje dichtte ik sommige miertjes kleine levensscenario’s toe. Vader en Moeder Mier zijn op zoek naar de kinderen. Moeder Mier is boos op haar kroost voor het weglopen. Vader Mier sleept zichtbaar opgelucht een nieuwe deurpost naar het thuisfront. Concepten die de kleine insecten volstrekt onbekend zijn.
Als een P-zombie wordt gestoken door een wesp, deinst hij terug en roept au!, maar hij ervaart geen pijn
De vergeten docent had weinig kaas gegeten van lesgeven, maar hij sloeg wel een brug naar een interessant filosofisch fenomeen: de filosofische zombie, in het Engels ook wel aangeduid als de P-zombie. Een P-zombie is geen levensbedreigend monster met een opvallende craving voor hersenen, maar een persoon als jij en ik, maar dan zonder bewustzijn. Beschouw het als een robot die er uitziet als een mens, zich gedraagt als een mens, maar geen weet heeft van het eigen bestaan. Als een P-zombie wordt gestoken door een wesp, zal hij terugdeinzen en au! roepen, maar geen pijn ervaren.
Het leuke van de filosofische zombie is het gebrek aan het bewijs voor het tegendeel. Lang geleden had het ventje dat naar het afgebladderde behang staarde de openbaring dat alles om hem heen leeft, denkt en voelt. Maar denk eens goed na: welk bewijs heb je dat je huisgenoot, geliefde, de postbode of buschauffeur, de slager om de hoek, wie dan ook, écht leeft? Omgekeerd kun jij je vrienden er nooit van overtuigen dat wat er zich in jouw hoofd afspeelt ook dáádwerkelijk daar plaatsvindt. Wellicht is de zombie-apocalyps al jaren aan de gang, maar is er niemand die het doorheeft. Wie zal het zeggen?