Onze man op Curaçao: het honderddagensyndroom
Drie uur nadat een vliegtuig me heeft afgezet op Curaçao, sta ik met mijn nieuwe huisgenoten een Corona te drinken bij Cabana Beach. Het is tenslotte woensdag. Ik ben blij als ik rond twee uur in de nacht (het is intussen acht uur ’s ochtends in Nederland) een lift krijg aangeboden. Mijn kersverse huisgenoten opperen om ‘nog even langs Oranjestraat te gaan’. De lichten gaan uit, het raampje open. Er komt een man naar de auto gelopen. ‘Twintig gulden wit’, zegt het meisje op de bijrijderstoel zonder enige aarzeling. De man neemt het geld aan en komt terug met kleine zakjes wit poeder. Ik pak één zakje op en denk: dit is de eerste keer dat ik cocaïne in m’n handen heb.
Welkom op Curaçao. Nu, 67 dagen later, zit mijn avontuur erop. Het is geen toeval geweest dat ik op dag één live mee mocht maken hoe je op Curaçao aan cocaïne komt. Stagiairs weten feilloos hun weg te vinden naar genotmiddelen die het feesten nog leuker maken. De rijke Nederlandse student heeft de tijd van zijn leven op dit eiland zonder al te veel last te hebben van de lokale cultuur of strenge eisen van stage en opleiding. Kelly Houwer vat de stagecultuur op Curaçao treffend samen. ‘Iedereen gaat puur voor de gezelligheid naar Curaçao. Daar had ik ook op gehoopt. Als iedereen zo druk bezig zou zijn met zijn stage dan zaten de clubs ’s avonds echt niet vol.’
Is feesten aan de andere kant van de oceaan zo bijzonder?
Hans Robben, één van de stagebegeleiders op Curaçao, noemt dat het honderddagensyndroom: stagiairs zitten hun honderd dagen op het stageadres uit en genieten vervolgens zoveel mogelijk van zon, zee, strand, een snuifje en wat alcohol. Als opleidingen vervolgens geen nauwkeurige begeleiding bieden of eisen stellen, komen studenten daar gemakkelijk mee weg.
Stagebedrijven mogen de cirkel rondmaken. Zij weten dat stagiairs hier komen om te feesten en dat de opleidingen, ver weg in Nederland, hun studenten niet altijd even goed in de gaten houden. De goedkope kracht wordt achter de bar gezet, mag strandbedjes sjouwen of eilandtours verkopen. Zonder dat de stagiair ergens inhoudelijk op hbo-niveau over na hoeft te denken.
Natuurlijk, en gelukkig, zijn er uitzonderingen. Stagiairs komen uiteraard niet elke dag laveloos op hun werk. Er zijn zat (leer)bedrijven die wel kwaliteit bieden en ook studies die nauwkeurig volgen wat de student doet en leert. Maar ze zijn in de minderheid. Het is mij een raadsel waarom studenten hier naartoe komen als ze geen ambitie hebben. Is feesten aan de andere kant van de oceaan zo bijzonder? Hier staan tenslotte ook alleen maar Nederlanders om je heen.
Ik loop de vertrekhal op Hato Airport binnen. Nog even en dan verlaat ik Curaçao. Naast me neemt een meisje afscheid van haar huisgenoten. Ze is in tranen. Ze moet terug naar Nederland. In Nederland is het koud en wacht de vraag naar ambitie. Tot ziens, Curaçao.