Oranje campagne.

Slaapdronken strompel ik de bus uit en probeer mijn weg naar de hoofdingang van de Van DoorenVeste te vinden. Nog een hele opgave, want de weg is versperd door studenten die zich, naar het schijnt, vrijwillig in het HSV-oranje hebben gestoken. Op de achtergrond speelt muziek die me doet denken aan de Blauwe Engel om half zes in de ochtend. Een frivool meisje, niet ouder dan twintig, kijkt me aan. Shit, oogcontact. Ik zet een paar spastische stappen richting de deur, maar het mag niet baten. De leeuwin is op haar prooi gesprongen.

Gretig begint het HSV-meisje aan een uiteenzetting over statuten zus en studentenrechten zo

Mag ik je iets vragen?
Ik ben de kwaadste niet.
Ja, oké, nou, het zit zo, ik wil je vragen of je misschien wel wilt stemmen.
Onderzoekend kijk ik haar aan. Het is nog geen negen uur, de cafeïnebehoefte is nog niet bevredigd.
Stemmen?, zeg ik. En ik zeg het nog eens, maar nu harder: STEMMEN?
Mensen om me heen kijken verschrikt op, en sommigen laten het niet daarbij. Ze staan klaar om voor de stemmentrekster in de bres te springen en hun blikken stralen uit dat ze enig fysiek geweld niet schuwen. Met een ongemakkelijke lach geef ik het HSV-meisje de ruimte om haar verhaal te doen. Gretig begint ze aan een uiteenzetting over statuten zus, en rechten van de student zo. Verdomme, denk ik, dit is zo eentje die er wél iets over weet.

Politiek snap ik niet zoveel van. Als GroenLinks is, is Rood dan Rechts?

O, stemmen bedoel je. Ja, dat snapte ik zonet even niet.
Voorzichtig, glad ijs. Erg glad. Inwendig maan ik mezelf tot stilte. Het is niet haar fout dat ik in Maarten van Rossemachtige sferen verkeer.
Politiek snap ik niet zoveel van, hoor. Als GroenLinks is, is Rood dan Rechts? Maar bij het stoplicht ga ik altijd rechtdoor, hoe wil je dat uitleggen?
Het arme kind is even van haar stuk door deze Cruijffiaanse argumentatie. Ik maak gebruik van haar tijdelijke ontreddering en als een regenwurm glibber ik weg door de menigte. Maar helaas bots ik tegen een clowneske verschijning op.

Stop! Jij MOET stemmen… brult hij, wijzend op z’n iPad: Is fissa, toch?

Een blonde jongen met een studentikoos kapsel, achterste-voren-pet en een zelfgenoegzame grimas houdt me staande. Met zijn armen spreidt hij een oranje cape uit, die hij voor de gelegenheid om zijn schouders heeft geknoopt. In de houding van de oranje vleermuis lees ik: dit varkentje zal ik wel eens wassen.
Stop! Jij MOET stemmen… brult hij. Hij wijst op zijn iPad: Is fissa, toch?
Ik voel niet eens de behoefte om hem erop te wijzen dat een campagne aan overtuigingskracht wint als je volledige zinnen hanteert. Zijn ogen speuren naar een blijk van bevestiging, dus bied ik hem en mezelf verlossing.
Ja, is fissa, man.
Tevreden loop ik door.